600 likes | 1.87k Views
Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel 2. Actiepotentiaal / depolarisatie. chemische depolarisatie Transmitterstof opent natrium kanalen in postsynaptisch membraan. Membraanpotentiaal stijgt van -70 0 mV + 30 mV. neuron wordt geactiveerd hyperpolarisatie
E N D
Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 2 FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Actiepotentiaal / depolarisatie • chemische depolarisatie • Transmitterstof opent natrium kanalen in postsynaptisch membraan. • Membraanpotentiaal stijgt van -70 0 mV + 30 mV. neuron wordt geactiveerd • hyperpolarisatie • Transmitterstof kan ook kalium kanalen openzetten • Membraanpotentiaal daalt van -70 -80 / -90 mV neuron wordt geremd (inhibitie) • repolarisatie • Terugkeren naar de rustpotentiaal • Natriumpoorten geïnactiveerd – kaliumpoorten geactiveerd FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Voortplanting impuls • hierdoor celinwendige positief (actiepotentiaal)- (spanningsgereguleerd) • door enzymatische pomp (Na/K-pomp) weer naar rust (repolarisatie) • tijdens refractaire periode is geen prikkel op te wekken Door prikkeling van de membraan verandert permeabiliteit FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Voortplanting impuls Basis van het neurale proces input cellichaam axon output signaal FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
dendriet Myelineschede nucleus of kern • Zenuwcellen met een myelineschede zijn dikker en sneller (myeline = isolatie) • Insnoeringen van Ranvier geven sprongsgewijze zenuw impuls voortplanting (saltatorisch) cellichaam myeline axon synaptisch eindplaatje FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Saltatorische impulsgeleiding In- / uitstroom van Na+ en K+ kan alleen op die plaatsen waar het axon ‘bloot’ ligt plaatsvinden, dus bij knopen van Ranvier Dus: hoe dikker de vezel des te sneller de impulsgeleiding. Cellen van Schwann Depolarisatie gebied, insnoering van Ranvier Cellichaam Myeline schede Axon FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Functie neuron • De snelheid van de prikkelgeleiding is afhankelijk van de vezeldikte en de plaats van de insnoeringen van Ranvier • Prikkeloverdracht • neuromusculaire transmissie • neuro-neurale transmissie Neuro- neuraal Neuro- musculair FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Neuromusculaire transmissie • Vindt plaats bij motorische neuronen • Contactplaats tussen neuriet en spiervezel heet motorisch eindplaatje • De actiepotentiaal maakt hier de neurotransmitter acetylcholine vrij • Deze stof zet de spiervezels aan tot depolarisatie FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Meest voorkomende transmitters Synaptische transmissie • acetylcholine komt voor in m.e.p. (motorisch eindplaatje) aansturing spier en van parasympatische systeem • catecholaminen (groep) met adrenaline, noradrenaline en dopamine (sympatisch systeem) • serotonine is een inhiberende transmitterstof FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Neuro-neurale transmissie Neurotransmitter • adrenaline • noradrenaline • dopamine • serotonine • histamine • gama-amino-boterzuur (GABA) • Neurotransmitters zijn of exciterend of inhiberend FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
hersen- capillair astrocyt Gliacellen • Soorten en functies: • astrocyt • Steun • Regelen ionenconcentratie • opruimen neurotransmitter • bloedhersenbarrière • oligodendriet • vormen myelineschede • microgliacel • fagocytose neuron FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Gliacellen • Soorten en functies: • ependymcellen • vormen de binnenbekleding van hersenholtes en centrale ruggenmergskanaal • voeding • vorming liquor cerebrospinalis FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Gliacellen & bloedhersenbarrière • Astrocyten (speciale gliacel) vormen samen met endotheelcellen van de haarvaten de bloedhersenbarrière. Zij laten alleen vetoplosbare stoffen door, andere stoffen selectief • Cytostatica en sommige antibiotica passeren niet • Drugs en alcohol wel FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Begrippen • Grijze stof • cellichamen en dendrieten • Witte stof • Myelineschede of mergschede om de neurieten of axonen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Begrippen • Kern of nucleus • groep bij elkaar horende neuronen in CZS • Ganglion • groep bij elkaar horende neuronen in het PZS FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
zenuw Begrippen axon • Baan of tractus • bundel gelijksoortige zenuwuitlopers in het CZS • Zenuw of zenuwstreng • bundel gelijksoortige zenuwuitlopers in het PZS • Plexus • Vlecht van meerdere zenuwen zenuwvezel axon bloedvat FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Synaps aan ander neuron collateraal axon dendriet receptor kant neurotransmitter presynaptisch neuron postsynaptisch neuron synapsspleet Begrippen • Preganglionair / postganglionair neuron • Binnen een baan meerdere synapsen ook wel presynaptisch / postsynaptisch neuron genoemd. FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum / grote hersenen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
zenuwstelsel centraal perifeer encephalon medulla spinalis truncus cerebri diëncephalon cerebellum cerebrum lobus frontalis lobus pariëtalis lobus temporalis lobus occipitalis Centraal zenuwstelsel Lobus = kwab L. frontalis = voorhoofdskwab L. pariëtalis = wandbeenkwab L. temporalis = slaapkwab L. Occipitalis = achterhoofdskwab FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum (grote hersenen)functie FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum (grote hersenen) • Het cerebrum bestaat uit een linker en rechter hemisfeer • De buitenste laag van het cerebrum heet schors is grijs van kleur • Daarbinnen ligt het merg (kleur wit) FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum • Grote hersenen worden van bloed voorzien door eindarteriën. Dit zijn bloedvaten zonder anastomosen Van belang: Arteria carotides interna Arteria vertebrales FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Lobus pariëtalis Lobus frontalis Lobus occipitalis Lobus temporalis Hersenkwabben • De grote hersenen bestaan uit 4 lobi (kwabben), gedeeltelijk gescheiden door 2 sulci • Lobus frontalis • Lobus pariëtalis • Lobus temporalis • Lobus occipitalis FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Sulci (hersengroeven) • Centrale groeve • Laterale groeve • Longitudinale groeve FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Primaire motorische schors Cerebrum schorsvelden • Vóór de sulcus centralis ligt de motorische schors, deze hoort tot de frontaalkwab FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Primaire sensorische schors Cerebrum schorsvelden • Achter de centrale groeve ligt de sensorische schors, deze hoort tot de pariëtaal kwab FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
sensorisch motorisch Schorsvelden • Op deze tekening zie je twee homunculi die de projectieplaatsen van het lichaam aangeven. • Homunculus (L) = klein mannetje FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Motorische homunculus FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Sensibele homunculus FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum: functies FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
motorische schors • Primaire schors: • Willekeurige grove bewegingen • Secundaire schors • Aangeleerde vaardigheden met repeterend karakter • Gebied van Broca • Motorisch spraakcentrum • Voorbereiding spreken • Spreken • Bij beschadiging spraak gestoord, wel taalbegrip FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Sensorische schors • Primaire schors • Receptoren voor warmte, koude, pijn, tast en druk in de huid. • Secundaire schors • Alle info van primaire schors analyseren en vergelijken ontstaan begrip in waarneming (voorwerpherkenning) • Gebied van Wernicke • Sensorisch spraakcentrum • Taalbegrip • Bij beschadiging taalgebruik intact, begrip gestoord • Woordvinding problemen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Visuele / auditieve schors • Primair: impulsen van het netvlies • Secundair: • Visuele databank • Schade zielsblindheid • Primair: impulsen van gehoorzintuig • Secundair: • Auditieve databank, herkennen van geluiden FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Prefrontale schors • Ingewikkeldste deel van de cortex • Vorming persoonlijkheid • Planningsvaardigheden • Intelligentie • Logisch redeneren • Sociaal bewustzijn • Geweten • Betrokken bij stemming en emotie limbisch systeem • Ontwikkelt zich traag tijdens de kleuterjaren • Sterk afhankelijk van positieve / negatieve invloeden • Degeneratie ziekte van Pick (frontaalkwabdementie) • Geheugenstoornissen, verandering in persoonlijkheid en gedrag FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Gnostisch centrum • Verwerken van alle sensorische input • Samenstellen tot één beeld van de werkelijkheid. • Doorsturen naar hogere schorsgebieden voor het nemen van beslissingen. • Beschadiging mentale retardatie. Al is de sensorische info intact, niet bruikbaar meer. (interpretatie stoornis, onjuiste beslissingen). FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum: spraak • Dominante hersenhelft voor taal • Actief bij een zin maken, berekening maken, uit hoofd leren • Ook in andere hemisfeer activiteit: • ruimtelijk aspect • creativiteit • emotie FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Cerebrum verbindingen • Door de grote hersenen lopen vele vezels die verbindingen vormen tussen de GH en de rest van het zenuwstelsel. • associatiebanen • commissuurbanen • sensibele en motorische banen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Associatiebanen • Verbindingen binnen een hemisfeer. • Verbinden verschillende schorsgebieden met elkaar FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Commissuurbanen • Tussen de hemisferen lopen commissuur banen. Informatie uit de ene hersenhelft komt hierdoor ook in de andere hersenhelft. • Belangrijkste banen lopen via het corpus callosum (balk) • Bij afwezigheid balk ‘split brain’ (geen communicatie tussen hersenhelften) FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
De 2 efferente hoofdrouten 1 = hersenschors 2 = heterolateraal afdalend extrapiramidale baan (PMN) 3 = homolateraal afdalend piramide baan (CMN) 4 = motoneuron FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Piramidaal versus extrapiramidaal • Piramidaal zijn afdalende vezels meeste kruisen in hersenstam (piramidekruising) verder in ruggenmergsegment homolaterale door naar motoneuron, fijne motoriek • extrapiramidaal ook afdalend, meeste kruisen pas in het betreffende ruggenmergsegment, dus heterolateraal naar motoneuron, grove motoriek, speelt rol bij automatismen en reflexen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Piramidaal systeem • Willekeurige bewegingen vanuit motorische centra • Via motorische banen lopen de prikkels naar heterolaterale ruggenmerg segment (kruising ter hoogte van foramen magnum) • Homolateraal door naar motoneuron • Fijne motoriek, piramidaal Striatum = gestreept lichaam Pallium = hersenmantel FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Verlammingen • Registratie van gevoel, tast in de sensibele (aanvoerende) hersenschors, grenst aan de (afvoerende) motorische hersenschors • altijd links met rechts vergelijken • hemiplegie = spastische verlamming t.g.v. problemen in CZS (grote hersenen, of hersenstam) contralaterale zijde aangedaan • hemiparalyse = totale slappe verlamming t.g.v. perifere zenuwstelsel (parese = deels) FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Extrapiramidaal (PMN) • Symptomen bij extrapiramidaal stoornis • spiertonus verlaagd • onwillekeurige bewegingen • stoornis motorisch tempo en automatismen • Symptomen bij extrapiramidaal cerebellair (kleine hersenen) stoornis • coördinatie stoornissen, ataxie = onzekere gang, veroorzaakt door gebrekkig samenwerkende spieren • doorschietende bewegingen FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Dwarslaesie (dwarsletsel) • Beschadiging ruggenmerg compleet of incompleet • daardoor zenuwbanen in de ruggenmerg op de plek van de laesie onderbroken • wel reflexen (werkt immers via RM) • tweezijdige spastische verlammingen onder niveau laesie • incontinentie of urine retentie (terughouden) => urineweginfecties FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Piramidebaan of CMN (centraal motorisch neuron) • Stoornis: • Spasticiteit • hypertonie (verhoogde spierspanning) of • hemiplegie (spastische verlamming) • hyperreflexie (makkelijk prikkelbare reflexen) • pathologische reflexen (niet juist reagerende reflexen) vaak versterkt doordat remming van de reflex weggevallen is FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2
Extrapiramidaal of PMN (perifeer motorisch neuron) • Stoornis: • parese (onvolledige verlamming) van circumscripte (omschreven, begrenst) spiergroep • spieratrofie (afname spieromvang en kracht) • fasciculaties (lokale samentrekking van een deel van de spier) uit zich vaak in trillen van de spier, zonder contractie (samentrekking) FHV2009 / Cxx56 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 2