1 / 42

Tafelmanieren

Tafelmanieren. Start de vragen. Stelling 1. Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR. NIET WAAR. Stelling 2. Als ik klaar ben met eten, moet ik heel mijn bord schoon schrapen. WAAR. NIET WAAR. Stelling 3. Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. WAAR. NIET WAAR. Stelling 4.

yoland
Download Presentation

Tafelmanieren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Tafelmanieren Start de vragen

  2. Stelling 1 Ik eet mijn eten op met veel gesmak. WAAR NIET WAAR

  3. Stelling 2 Als ik klaar ben met eten, moet ik heel mijn bord schoon schrapen. WAAR NIET WAAR

  4. Stelling 3 Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. WAAR NIET WAAR

  5. Stelling 4 Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben: - de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork WAAR NIET WAAR

  6. Stelling 5 Het bestek naast mijn bord bij een feestmaal gebruik ik van de binnenkant naar buiten. WAAR NIET WAAR

  7. Stelling 6 Ik mag pas beginnen met eten als iedereen aan mijn tafel zijn eten heeft gekregen. WAAR NIET WAAR

  8. Stelling 7 Ik zeg “Smakelijk” voor het eten. WAAR NIET WAAR

  9. Stelling 8 Ik mag aan tafel zitten eten met mijn ellebogen op tafel. WAAR NIET WAAR

  10. Stelling 9 Bij warm eten blaas ik. WAAR NIET WAAR

  11. Stelling 10 Ik mag mijn neus in het servet snuiten. WAAR NIET WAAR

  12. Stelling 11 Als ik soep eet, slurp ik niet. Ik eet de soep van de zijkant van de lepel. WAAR NIET WAAR

  13. Stelling 12 Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer/gastvrouw begint met eten of aangeeft dat er gegeten kan worden. WAAR NIET WAAR

  14. Stelling 13 Zuchten, zeuren, wiebelen en roepen aan tafel kan best. WAAR NIET WAAR

  15. Stelling 14 Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag. WAAR NIET WAAR

  16. Stelling 15 Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg. WAAR NIET WAAR

  17. Stelling 16 Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in een kruis op mijn bord. WAAR NIET WAAR

  18. Stelling 17 Als ik het zout aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, sta ik rustig recht en ga ik het nemen. WAAR NIET WAAR

  19. Stelling 18 Ik hang mijn servet altijd rond mijn nek als ik begin te eten. WAAR NIET WAAR

  20. Stelling 19 Ik eet met mijn mond dicht. WAAR NIET WAAR

  21. Stelling 20 Het mes neem je in je linkerhand en de vork in je rechterhand. WAAR NIET WAAR

  22. Stelling 1 Smakken tijdens het eten is in België zeer onbeleefd. Er zijn landen waar dit wel mag. Volgende

  23. Stelling 2 Als ik klaar ben met eten, schraap ik mijn bord niet helemaal schoon. Ik mag best wat saus of restjes eten laten liggen. Volgende

  24. Stelling 3 Aan tafel praat ik niet over naar de wc gaan. Dat is geen proper onderwerp voor de mensen die aan het eten zijn. Volgende

  25. Stelling 4 Vork en mes leg ik naast elkaar op het bord als ik klaar ben: - de vork met de tanden naar beneden - het mes met de snijkant naar de vork Volgende

  26. Stelling 5 Bij een feestmaal begin ik eerst met het buitenste bestek en ik eindig met het binnenste. Volgende

  27. Stelling 6 Het is beleefd om te wachten tot iedereen zijn eten heeft gekregen. Volgende

  28. Stelling 7 “Smakelijk” zeggen voor het eten is beleefd. Ik zeg hiermee dat ik wil dat iedereen van zijn eten geniet. Volgende

  29. Stelling 8 Ik mag mijn ellebogen enkel op de tafel zetten tussen de gangen door, als de borden zijn opgehaald. Nooit tijdens het eten. Volgende

  30. Stelling 9 Blazen op warm eten is niet beleefd. Als het eten te warm is, wacht ik heel even tot het eten wat afgekoeld is. Volgende

  31. Stelling 10 Een servet gebruik ik niet om mijn neus te snuiten, maar om mijn mond proper te vegen. Volgende

  32. Stelling 11 Slurpen is niet beleefd. Soep eet ik van de zijkant van de lepel. Volgende

  33. Stelling 12 Als ik bij iemand ga eten, wacht ik altijd tot de gastheer of gastvrouw begint met eten. Volgende

  34. Stelling 13 Aan tafel gedraag ik mij op mijn best. Ik zit rechtop en praat rustig met de mensen aan tafel. Volgende

  35. Stelling 14 Ik blijf aan tafel zitten totdat iedereen klaar is of ik vraag netjes of ik van tafel mag. Volgende

  36. Stelling 15 Ik eet eerst mijn mond leeg voordat ik drink of iets zeg. Ik spoel mijn eten niet weg met een drankje. Volgende

  37. Stelling 16 Als ik nog niet gedaan heb met eten, maar even wacht, leg ik mijn bestek in een kruis op mijn bord. Ik leg het bestek nooit terug op tafel. Volgende

  38. Stelling 17 Als ik iets aan de andere kant van de tafel wil gebruiken, vraag ik het beleefd aan mijn buur om het door te geven. Volgende

  39. Stelling 18 Mijn servet leg ik mooi op mijn schoot als ik mijn eten krijg. Volgende

  40. Stelling 19 Met de mond dicht eten is beleefd. De anderen hoeven niet te zien hoe ik mijn eten kauw. Volgende

  41. Stelling 20 Het mes neem je in je RECHTERhand en de vork in je LINKERhand. Begin

  42. Oeps! Dit is niet juist. Probeer nog eens! Ga terug

More Related