1 / 14

Warmte

Warmte. Eenheid: Joule (J). Symbool: Q. Warmte. Energie in Joule die toegevoerd of afgenomen kan worden. Symbool: T. Eenheid: graden Celsius ( o C) Kelvin (K). Temperatuur. Een maat voor de bewegingsenergie van moleculen.

zareh
Download Presentation

Warmte

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript

  1. Warmte

  2. Eenheid: Joule (J) Symbool: Q Warmte Energie in Joule die toegevoerd of afgenomen kan worden

  3. Symbool: T Eenheid: graden Celsius (oC) Kelvin (K) Temperatuur Een maat voor de bewegingsenergie van moleculen ∆T mag zowel in Kelvin als in graden Celsius berekend worden, omdat bij zowel T1 als T2 er 273,15 bijgeteld wordt. Het verschil is dan even groot.

  4. Warmtetransport • Straling (geen medium nodig) • Doorlaten • Reflecteren • Absorberen • Convectie (vloeistof/gas) • Conductie (vast/vloeistof/gas)

  5. Isoleren (1)(tegengaan van warmtetransport) Straling Reflecterende oppervlakken kaatsen de warmtestraling weg van het voorwerp. Conductie Sommige stoffen geleiden warmte goed, sommige niet.

  6. Isoleren (2)(tegengaan van warmtetransport) Convectie Vacuümtrekken zodat er geen medium meer is Ruimte opdelen in kleinere ruimten zodat lucht niet kan stromen. Lucht is een slechte conductor, dus wordt warmtetransport verminderd.

  7. Thermisch evenwicht Voorwerp Warmte Warmte Als T = constant, dan komt er evenveel warmte per seconde naar binnen als dat er naar buiten gaat.

  8. Dompelaar (verwarmingselement) Weerstand die opwarmt Warmte die de dompelaar heeft afgegeven:

  9. Calorimeter Geïsoleerd bakje • Geen straling: reflecterend materiaal • Geen stroming: 3 bakjes in elkaar zodat je kleine ruimten krijgt • Geen geleiding: kurken blokjes tussen de bakjes

  10. Eenheid: Joule per Kelvin (J/K) Joule per graden Celsius (J/oC) Symbool: C Warmtecapaciteit De warmte die nodig is om een voorwerp in zijn geheel 1 Kelvin (= 1 graden Celsius) op te warmen

  11. Eenheid: Joule per kilogram Kelvin (J/kg∙K) Joule per kilogram graden Celsius (J/kg∙oC) Symbool: c Soortelijke warmte De warmte die nodig is om 1 (kilo)gram van een voorwerp 1 Kelvin (= 1 graden Celsius) op te warmen 1 J/g∙oC = 1000 J/kg∙oC = 1 kJ/kg∙oC

  12. Eenheid: kg/m3 Symbool: ρ Dichtheid (soortelijke massa) De massa per kubieke meter 1000 kg/m3 = 1.000.000 g/m3 = 1000 g/dm3 = 1 g/cm3 = 1000 g/L = 1 kg/L

  13. Grootheden en SI-eenheden

  14. Faseovergangen Een pan kokend water blijft ongeveer 100oC, toch weet je zeker dat warmte (=energie) toegevoerd wordt door de gasbrander van het fornuis. De warmte gaat ALLEEN zitten in het vergroten van de afstand tussen de moleculen (de vloeistof water wordt waterdamp).

More Related