1 / 17

Waarom insuline-therapie door de huisarts?

Waarom insuline-therapie door de huisarts?. Toename aantal diabetespatiënten Insulinetherapie nodig bij 30 – 40 % van de patiënten Veilig. Casus Diabetes Mellitus Type 2. Mevrouw Schmidt, 62 jaar Geen comorbiditeit Maximale orale medicatie Bij controle: - geen klachten

Download Presentation

Waarom insuline-therapie door de huisarts?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Waarom insuline-therapie door de huisarts? • Toename aantal diabetespatiënten • Insulinetherapie nodig bij 30 – 40 % van de patiënten • Veilig

  2. Casus Diabetes Mellitus Type 2 Mevrouw Schmidt, 62 jaar • Geen comorbiditeit • Maximale orale medicatie Bij controle: - geen klachten - voorlaatste nuchtere glucosewaarde 8,4 mol/l - huidige nuchtere glucosewaarde 9,3 mmol/l Indicatie voor insulinetherapie?

  3. Vervolg Casus (1) • Géén goede glycemische instelling • Maximale orale medicatie • Goede levensverwachting  waarschijnlijk indicatie insulinetherapie  HbA1c-bepaling

  4. Vervolg Casus (2) • HbA1c-percentage 8,7% • Nuchtere glucosewaarde 9,6 mmol/l  indicatie voor insulinetherapie

  5. Randvoorwaarden (1) • Protocol aanwezig • Sluitend registratie- en afsprakensysteem • Afspraken met praktijkassistente / POH • Samenwerken met: • (eventueel) diabetesverpleegkundige • internist • diëtist • oogarts (artsenlaboratorium) • podotherapeut

  6. Randvoorwaarden (2) • Voldoende kennis en vaardigheden • Periodieke evaluatie van procedures • Huisarts is eindverantwoordelijke!

  7. Vóóraf • Mogelijkheid insulinetherapie tijdig bespreken • Uitgebreide educatie vooraf essentieel, dus: • Verwijzing naar POH of diabetesverpleegkundige voor: • zelfcontrole • injectietechniek • handelen bij hypo’s • Verwijzing naar diëtist • Controle oogarts

  8. Insulineschema’s 1) Insuline + tabletten (combinatietherapie) 2) Uitsluitend insuline Begin met combinatietherapie

  9. Instellen volgens schema 1Combinatietherapie • orale antidiabetica continueren (behalve thiazolidinedionen) • 10 E NPH-insuline vóór ’t slapen • dagelijks controle glucosewaarde • per 2-3 dagen dosering aanpassen met 2-4 E

  10. Instellen volgens schema 1 (vervolg) Streefwaarden: • nuchtere glucosewaarden 4 – 7 mmol/l • postprandiale waarden < 10 mmol/l Indien glykemische instelling onvoldoende blijft: door met metformine, stop thiazolidinedionen, stop/ verminder andere orale middelen én  start 2 dd NPH- of mix-insuline

  11. Instellen volgens schema 1(Vervolg 2) Start 2 dd NPH- of mix-insuline: • dosering 80% van eerdere avonddosering • 2/3 vóór ontbijt en 1/3 vóór avondeten (in plaats van voor de nacht) • ochtenddosering aanpassen per 2-3 dagen met 2-4 E • streefwaarden nuchter 4-7 en postprandiaal < 10 mmol/l

  12. Instellen volgens schema 1 (Vervolg 3) Postprandiale waarden blijvend te hoog?  ander insulineregime in overleg met internist

  13. Stabiele situatie • Nuchtere glucose 1x per 2 weken • Streef naar evenwicht en niet direct naar een scherpe regulatie • Gun uw patiënt en uzelf de tijd

  14. Veiligheid Bijwerkingen insulinetherapie: • hypoglykemie • gewichtstoename

  15. BelemmeringenHuisartsfactoren • gebrek aan motivatie • onvoldoende kennis en ervaring • onvoldoende overtuiging • goede instelling haalbaar zonder insuline • angst voor hypoglykemie • onvoldoende ondersteuning • deel van de zorg door anderen geleverd

  16. BelemmeringenPatiëntfactoren • angst voor injecties, hypo’s, opname • angst voor verlies van controle • angst voor gevolgen in de beroepssfeer • gebrek aan motivatie • angst dat de ziekte in een ernstig stadium is beland

  17. Kans van slagen • Goede voorlichting  • Houding en motivatie van de huisarts

More Related