1 / 21

SPIJSVERTERING

SPIJSVERTERING. Anatomie. Spijsvertering is onderdeel van de stofwisseling en bestaat uit: Spijsverdeling Ademhaling Bloedsomloop Uitscheiding De stofwisseling vind plaats in de CEL!!. 2 soorten spijsvertering Mechanisch (kauwen/vermalen) Chemisch (door inwerking zuren en enzymen).

didina
Download Presentation

SPIJSVERTERING

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. SPIJSVERTERING Anatomie

  2. Spijsvertering is onderdeel van de stofwisseling en bestaat uit: • Spijsverdeling • Ademhaling • Bloedsomloop • Uitscheiding De stofwisseling vind plaats in de CEL!!

  3. 2 soorten spijsvertering • Mechanisch (kauwen/vermalen) • Chemisch (door inwerking zuren en enzymen)

  4. Spijsverteringskanaal en organen • Mond • Keelholte • Slokdarm • Maag • Alvleesklier • Lever-gal • Twaalfvingerige darm • Dunnedarm • Dikke darm

  5. spijsverteringsstelsel

  6. Chemische spijsvertering • Mond? • Maag • Dunne darm (duodenum; jejunum; ileum) • Dikke darm (colon>bestaat uit 3 delen)

  7. Mond

  8. Van de mond naar de maag: • Via de slokdarm (oesophagus) • kenmerkend is peristaltische beweging • Hond heeft ook antiparistaltiek (bijv. teruggeven van voer aan pups) • Mesophagus>vergroting slokdarm is erfelijk en hond wordt niet oud

  9. Maag • Bewaarfunctie • Inwerking van chemische stoffen (maagzuur=zoutzuur> oplosmiddel benige bestanddelen; dodelijk div. micro-organismen; activering pepsinogeen in pepsine>knipt eiwitketens) • 2 sluitspieren:-cardia (slokdarm/maag -pylorus (maag/duodenum)

  10. Maag

  11. Maag • Maagdilatatie=verwijding tgv gasophoping • Maagtorsie=draaiing

  12. maagtorsie

  13. Dunne darm • 12-vingerige darm (duodenum) • Nuchtere darm(jejunum) • Kronkeldarm(ileum)

  14. Duodenum • Sluis van zuur naar basisch milieu • Uitmonding gal • Uitmonding pancreas

  15. De pancreas zorgt voor: -afgifte natriumbicarbonaat ivm basisch milieu -aanmaak enzymen -amylasen (werken op suikers) -proteïnasen (werken op eiwitten) -lipasen (werken op vetten)

  16. Lever • Verschillende functies • Aanmaak gal • -galzure zouten • -galkleurstoffen

  17. Dunne darm • Bevat darmvlokken • Opgehangen in mesenterium(darm-scheil) • Zorgt voor opname div. stoffen • Peristaltiek • Bloedvaten • Lymfevaten>chylvat

  18. Dikke darm • Opstijgend:colon ascendens • Overstekend:colon transversum • Aflopend: colon descendens • Endeldarm met anus

  19. Dikke darm • Deels vast aan peritoneum • Deels vrij in de buikholte • Niet ondersteund door mesenterium

  20. Anus • Aan einde endeldarm liggen anaalklieren • Slijmstoffen die defaecatie vergemakkelijken • Houden huid rond anus soepel • Afschrikken van belagers

More Related