1 / 72

HbA1c : welke methode, welke calibratie Werkgroep Biologen Antwerpen 5/12/2005

HbA1c : welke methode, welke calibratie Werkgroep Biologen Antwerpen 5/12/2005. Apr. Klin. Biol. Koen Desmet Laboratoriumgeneeskunde UZ GHB - Leuven. DCCT.

kert
Download Presentation

HbA1c : welke methode, welke calibratie Werkgroep Biologen Antwerpen 5/12/2005

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. HbA1c : welke methode, welke calibratieWerkgroep Biologen Antwerpen5/12/2005 Apr. Klin. Biol. Koen Desmet Laboratoriumgeneeskunde UZ GHB - Leuven

  2. DCCT • Nine-year study concluded: Improved glycemic control is an effective preventive strategy for reducing the risk of retinopathy, nephropathy, and neuropathy • In IDDM (insulin-dependent diabetes mellitus) patients, intensive insulin treatment: • Delays the onset and slows the progression of microvascular complications • Produces significant financial savings when part of long-term monitoring and control

  3. HbA1c • HbA1c results monitor glucose control over the preceding 90 to 120 days • Complete normalization of glycemia levels may prevent complications • Quarterly HbA1c determination recommended for all insulin-treated patients

  4. HbA1c - terugblik in de tijd? • 50 % van het HbA1c resultaat is afkomstig van glucosespiegels van 30 dagen terug • slechts 10 % is afkomstig van glucosespiegels die 90 à 120 dagen teruggaan. • 25 % van het HbA1c werd gevormd in de voorbije 12 dagen • 90 % gedurende de laatste 62 dagen. Rohlfing et al. Diabetes Care 25:275-278, 2002 Zielke R., Henrichs H.R., Klin. Lab. 39:988-990, 1993

  5. HbA1c diagnostisch? • EPIC –Norfolk study • Cardiovaculair risico neemt toe zelfs binnen het normale bereik • Laagste risico bij HbA1c < 5% • 1% stijging is geassocieerd met 1,24 (mannen) en 1,28 (vrouwen) relatief risico in mortaliteit • Verband met coloncarcinoom?

  6. Reactie van Maillard (1912) Definitie van de Maillard condensatiereactie: nucleofiele additie van een vrije amine-functie van bv. een aminozuur, peptide of proteïne op een carbonylgroep van een reducerende suiker Door verdere omzetting ontstaan vluchtige stoffen en gepolymeriseerde complexen = Niet enzymatische bruinverkleuring

  7. K+1 H K2 Hb -NH2 Hb -+HN=CH -N-CH2 O=CH Hb _ _ _ K-1 HC-OH HC-OH C=O _ _ _ HO-CH HO-CH HO-CH _ _ _ HC-OH HC-OH HC-OH _ _ _ HC-OH HC-OH HC-OH _ _ _ CH2OH CH2OH CH2OH Amadori-omlegging + Hemoglobine Glucose Aldimine (Schiffse base) Ketoamine niet enzymatische glycatie

  8. Glyceringsplaatsen op Hb b-Val-1 a- Lys-16 b- Lys-66 b- Lys-17 a- Val-1 a- Lys-7 a = 141 aminozuren b- Lys-120 b = 146 aminozuren b a a b H. Reinauer: Klin.Lab. 1993; 984-87

  9. Approximatieve graad van glycering • 60 % thv b-N-Valine • 6 % thv a-N-Valine • 18 % thv b-e-Lysine-residu • 16 % thv a-e-Lysine-residu

  10. Glycohemoglobine • Meer dan 20 methodes commerciëel beschikbaar • Methoden gebaseerd op • fysische • chemische eigenschappen • antilichaam-herkenning • Interferentie door structurele varianten en chemische afgeleiden zijn bekend

  11. Glycohemoglobinemethodes

  12. Methoden in EKE

  13. Kationuitwisselingschromatografie • BioRex 70 temperatuursafhankelijk interferentie door lipiden labiele fractie (Schiffse base) interferentie • Ge-automatiseerde HPLC systemen Menarini, Tosoh, Hitachi, BioRad, Home made (bv. Mono-S kolom)

  14. Kationuitwisselingschromatografie • Omzeilen van labiele fractie interferentie: incubatie in fys. zoutopl. (bv. 4 h bij 37 °C) chemische hulpmiddelen (ev. in situ) • Vermijden van ontaarding van het Hb koeling van de staalcompartiment on line hemolyseren • Minimaliseren van kolomvervuiling spoelprocedures

  15. Chromatogram Bio Rex 70 HbA0 ? HbA1c

  16. BioRad Variant II

  17. H/LPLC specificiteit α α-glyc α β β β-glyc α α β-glyc α-glyc β-glyc Peterson K.P., Clin. Chem. 1998; 44:9 , 1951-58

  18. CH2-NH-Hb CH2-NH-Hb _ _ C=O C=O _ _ HO-CH HO-CH HO _ _ -NH- + B- HC HC-OH HO _ _ HC HC-OH OH _ _ HO-CH2 HO-CH2 O -NH- B- O OH Affiniteitschromatografie

  19. Affiniteitschromatografie • Geen significante invloed van: temperatuur uremie foetaal hemoglobine labiele Schiffse base • Specificiteit van de binding ? (glycoHb)

  20. Immuno-assay schematisch 5 µL bloed 250 µL hemolyse reagens manueel 5 min. wachttijd toestel HbA1c bepaling Hb bepaling immunologisch colorimetrisch ratio HbA1c/Hb HbA1c %HPLC = a · ratio HbA1c/Hb + b

  21. Peptidevorming Pepsine Gluc Val His Leu Thr Pro Glu Glu Lys Ser

  22. Immunoassay - Roche glycopeptiden antibody latex bound glycopeptiden antibody latex agglutinator agglutinated latex

  23. Interferenties

  24. Hb afgeleiden Gekende chemische veranderingen van het Hb • gecarbamyleerd Hb bij uremische patiënten • geacetyleerd Hb bij chronisch gebruik van hoge dosis acetylsalicylzuur • verbinding van Hb met acetaldehyde i.g.v. alcoholisme

  25. O NH2 NH2 NH4+ + -N C C = O cyanaat ureum H O NH2 NH2 Hb + -N N C Hb C = O gecarbamyleerd Hb cyanaat Gecarbamyleerd Hb Ch. M. Niederau et al. : Klin.Lab. 1993; 1015-23

  26. Gecarbamyleerd Hb Vorming a rato van : 0,06 % per mmol/L ureum 0,01 % per mg/dL ureum (d.i. bij 20 – 40 mg/dL: 0,2 à 0,4 %)

  27. EKE-stalen – chromatografie

  28. EKE-stalen – immunoassay/eF

  29. Euro 118

  30. Euro 115

  31. Hb varianten • >700 Hb varianten gekend • meestal puntmutaties in de a,b,g,d keten van Hb • gHb meting heeft ontdekking van nieuwe varianten meegebracht • meestal zonder fenotypische abnormaliteit • Op een totaal van ± 16 miljoen diabetici in de VS zijn >150 000 drager van een aberrant Hb • HbS en HbC meest voorkomend

  32. HbAS HbSS HbEE HbAE b-Thallasemie Frankrijk - 0,2 % - - 0,6 % USA 1 - 8 % 0,3 - 1,3 % sporadisch - 1 % 13 % 2 - 5 % - - - Turkije - - 5,3 % > 40 %mogelijk - Azië Hb varianten

  33. HbA1c igv abnormaal Hb

  34. HbA1c igv abnormaal Hb

  35. Biologische Variatie van GHb in non-diabetici Rohlfing C. et al., Clin. Chem. (2002) 48, n° 7, 1116-18

  36. Biologische Variatie van GHb in non-diabetici Rohlfing C. et al., Clin. Chem. (2002) 48, n° 7, 1116-18

  37. Intra-individuele CV diabetespatiënt Phillipou et al. 4,2 % (4 mnd – maandelijks) 7,1 % (15 mnd – 3-maandelijks) Petersen et al. 4,1 % (“fair control”) 5,2 % (“poor control”) Cembrowski et al. 2,4 % (3 mnd – maandelijks) 4,1 % (12 mnd – maandelijks)

  38. CVa 0,5 CVi 2,1 à 3,6 % Phillipou 1,2 à 2,1 % Cembrowski Analytische CV Bij een CVa van 4 % kan een verandering in HbA1c van 0,5 % met 75 % kans als een daadwerkelijke verandering beschouwd worden Cotlove E et al. Clin.Chem. 1970;16: 1028-32

  39. Analytische CV van NGSP en IFCC QC programma voor IFCC-NRL Intralab : 1,0 – 1,2 % (range 0,5 – 2,2%) Interlab : 1,4 – 1,9 % QC tijdens de 4 studies – Marrakech (’01), Chicago (’01), Kyoto I (’02) en II (’03) Intralab : IFCC 1,1 % (range 0,4 – 2,1) NGSP 1,0 % (range 0,5 – 2,4) Interlab : IFCC en NGSP 1,9 % Hoelzel W. et al.: Clin.Chem. 2004, 50:1; 166-174

  40. Long term CV – iQC Low

  41. Noorse studie (566 huisartsen) 3,2 % CV between office (DCA-2000) CVa 2,2 % nodig om DALING vast te stellen door 50 % van de artsen (95% CI) CVa <0 % nodig om STIJGING vast te stellen door 50 % van de artsen (95% CI)

  42. Cijferverwarring • Verschillende resultaten tgv afwezigheid van een internationaal aangenomen standaard • verandering gebracht door NGSP- en IFCC groep • Moeilijk vergelijkbaar resultaten van laboratoria onderling kunnen aanleiding geven tot verwarring tussen clinici • meestal is dit probleem niet goed gekend bij de clinici • Gevolg: suboptimale diagnostische en therapeutische acties

  43. DCCT studie Referentiesysteem Laboratoria : Univ. of Missouri Univ. of Minnesota

  44. DCCT gevolgen Oprichting NGSP (1996) National Glycohemoglobin Standardization Program Onderschrijven door ADA (1997) van NGSP UKPDS gebruikt NGSP gecertificeerde methode

  45. Certification Type # samples compared Precision Criteria Bias Criteria Monitoring(yes / no) Monitoring Protocol Manufacturer 40 4%* 95% CI of differences within ±1% GHB no - Level I Lab 40 3% 95% CI of differences within ±0.75% GHB yes 10 samples quarterly Level II Lab 40 4%* 95% CI of differences within ±1% GHB no - Summary of NGSP Certification Categories * 5% until July 2002

More Related