Moederbord en blu-ray

1. Moederbord en blu-ray

2. Moederbordonderdelen: • De processor • De BIOS • De chipset • Werkgeheugen • Geluidskaart • Netwerkkaart • Videokaart

3. Processor Een processor is het hart van een computer. Een processor doet eigenlijk standaard 3 dingen: 1. Het lezen van data 2. Het veranderen van data 3. Data schrijven naar het geheugen

4. BIOS (Basic Input Output System) • 2 Processen: POST bootloader

5. POSTPower-On-Self-Test Checkt of de onderdelen van de computer allemaal werken, als dit niet zo is moet je het onderdeel vervangen of repareren.

6. Bootloader Start het besturingssysteem op. Als het besturingssysteem gestart is neemt dat de taken van de BIOS over.

7. Instellingen veranderenJe kan in de BIOS ook instellingen veranderen. • Processor: snelheid, voltage etc. • Instellingen voor de harde schijf en cdrom-drives en de volgorde van opstarten. • Instellingen voor het geheugen. • Instellingen voor extra onderdelen op het moederbord, zoals geluid, usb, lan, seriele en parallele poorten

8. Chipset 2 onderdelen: • Northbridge • Southbridge

9. Northbridge Zorgt voor de verwerking van informatie van: • Werkgeheugen • Processor • Videokaart

10. Southbridge Zorgt voor de verwerking van informatie van: • IDE interface (waarop de harddisks en cd/dvd drives worden aangesloten) • PCI bus (de PCI apparaten, zoals geluidskaart en netwerkkaart) • USB apparaten (scanners, digitale camera's, printers, muizen, toetsenborden, etc, etc) • Parallele poorten (o.a. oude printers) • Seriële poort (oude muizen, toetsenborden) • Audio

11. Werkgeheugen Het geheugen van de computer dat het besturingssysteem tot zijn beschikking heeft heet het werkgeheugen of virtueel geheugen. Ook wel RAM. Het werkgeheugen is een korttermijn geheugen. • Geluidskaart componenten: -  Digitaal-analoog-omzetter (DA-converter) -  Analoog-digitaal-omzetter (AD-converter): deze zet geluid om in digitaal signaal. (ofwel sampling) - Synthesizer: maakt het weergeven van MIDI-informatie mogelijk. (MIDI= Musical Instrument Digital Interface) -  Microfoonvoorversterker -  Mixer: deze regelt de volumes van verschillende bronnen (microfoon, MIDI, lijningang, WAV-geluid).

12. Netwerkkaart Wordt gebruikt om een computer op een netwerk aan te sluiten dmv een kabel. Soms een aparte insteekkaart maar tegenwoordig meestal vast op het moederboard. Wordt vooral gebruikt om op het internet aan te kunnen sluiten.

13. Videokaart Een videokaart (of grafiche kaart) is de interface tussen een computer en het beeldscherm, deze zit in de computer. GPU is het belangrijkste onderdeel van de video kaart (processor van de videokaart).

14. Blu-ray speler

15. Blu-ray speler Een blu-ray schijf is een optische schijf, dat wil zeggen dat de schijf wordt uitgelezen door een laser die aan de hand van putjes in de schijf de informatie ophaalt.

16. Hoe wordt een schijf gelezen? Wordt meestal volgens een vaste techniek gedaan. Schijf bestaat uit putjes

17. Een laser schijnt op de cd, als hij op een putje schijnt gaat het licht anders dan wanneer het op een normaal deel schijnt.Een sensor kijkt dan hoeveel licht hij opvangt, bij een putje weet hij dan dat hij een 1 moet zetten en bij een normaal deel een 0.

18. Waarom blu-ray? In 1990 kwamen er veel HDTV’s in Amerika en Japan, er was echter nog niks om HD mee op te slaan. Het was bekend dat een laser met een kortere golflengte ervoor kon zorgen dat er meer opgeslagen kon worden. Toen dat werd uitgevonden gingen Sony, Phillips en Pioneer de Blu-ray disc ontwerpen

19. Waardoor kan het meer opslaan? Een blu-ray disc kan tot 75 Gb per laag opslaan door een aantal veranderingen: • Een betere lens. • Andere kleur van de laser • Putjes kleiner maken

20. De lens De lens heeft heeft een hoger numerieke apertuur, dat wil zeggen dat het licht scherper afgebogen kan worden. Als een lens bijvoorbeeld pas licht op 10 cm afstand kan concentreren tot één punt heeft een andere lens met een hoger numerieke apertuur bijvoorbeeld maar 2 cm nodig om het licht tot één punt te concentreren.

21. Kleur van de laser • Bij DVD is de laser rood en heeft het licht van de laser een golflengte een van 650 nm. Bij de blu-ray speler is de laser blauw waardoor het licht een golflengte heeft van 405 nm. Aangezien het een kleinere golflengte heeft neemt het dus ook een minder groot oppervlak in. • De laser bevindt zich in een blu-ray speler ook dichter bij de schijf.

22. Kleinere putjes De putjes waar de laser zijn informatie uit ophaalt zijn kleiner gemaakt, van 0,4 naar 0,15 micrometer. Ook is de ruimte tussen 2 rijen putjes, trackpitch, kleiner gemaakt.

23. Opvolger van de DVD De blu-ray wordt gezien als de opvolger van de DVD.