Luchtdruk

1. Luchtdruk ontstaat omdat er een dampkring rond de aarde aanwezig is Luchtdruk Deze “Damp” wordt door de aarde aangetrokken. De “Damp” (lucht) bestaat uit verschillende gassen. • zuurstof • stikstof • - restgassen De luchtdruk werkt in alle richtingen en is afhankelijk van: - hoogte (Hoe hoger je komt hoe kleiner de luchtdruk) - weersinvloeden Veranderlijk weer: lage luchtdruk Bestendig weer: hoge luchtdruk De gemiddelde luchtdruk (op zeeniveau) is : 1000 mbar = 1 bar = 1 kg/cm2 = 10 N/cm2 = 100000 N/m2(Pa) = 1000 hPa vroeger nu = hetzelfde !!!!

2. F 105000 = F 0,0027 P = A Een zuignap met een oppervlakte van 27 cm2 zit tegen een ruit “geplakt”. (onder de zuignap zit geen lucht meer) Voorbeeld 1 Bereken de kracht die je moet uitoefenen om deze zuignap los te trekken, de luchtdruk is op dat moment 105000 Pa Oppervlakte 27 cm2 Druk 105000 N/m2 r ≈ 3 cm Kracht 105000x 0,0027 283,5 N

3. vloeistofdruk h = ? luchtledig luchtdruk luchtdruk vloeistofdruk Hoe hoog mag de kwikkolom (kwik = 13600 kg/m3) worden als de luchtdruk 103000 Pa is. Voorbeeld 2 (buis van Torricelli) op moment van loslaten Vloeistofdruk = Luchtdruk h x  x g = 103000 h x 13600 x 10 = 103000 h = 0,76 m Lange tijd is de luchtdruk met de Buis van torricelli gemeten in cm kwikdruk (Hg). De bloeddruk wordt tot op heden nog steeds met cm kwikdruk gemeten

4. vloeistofdruk h = ? luchtdruk Hoe hoog mag de waterkolom (water = 1000 kg/m3) worden als de luchtdruk 99000 Pa is. Voorbeeld 3 op moment van loslaten Vloeistofdruk = Luchtdruk h x  x g = 99000 h x 1000 x 10 = 99000 h = 9,9 m