360 likes | 872 Views
Overtuigend argumenteren tijdens je sollicitatie. Henri Raven. 1. Heb je het goed kunnen vinden? . ‘Ja hoor, de routebeschrijving was duidelijk. Dit lijkt me een leuke locatie om te werken.’ ‘Ja hoor, hartelijk dank voor de routebeschrijving.’. Antwoord 1. Omgaan met inleidende vragen:
E N D
Overtuigend argumenteren tijdens je sollicitatie Henri Raven
1. Heb je het goed kunnen vinden? • ‘Ja hoor, de routebeschrijving was duidelijk. Dit lijkt me een leuke locatie om te werken.’ • ‘Ja hoor, hartelijk dank voor de routebeschrijving.’
Antwoord 1 • Omgaan met inleidende vragen: • Geef geen uitgebreide persoonlijke antwoorden: • Hoe gaat het met je? • ‘Uitstekend. Ik zie uit naar dit gesprek.’ • ‘Niet zo goed. Gisteren is mijn kat overleden en ik heb nogal last van mijn keel.’ • Maar: laat in je antwoord wel iets blijken: • Interesse in de baan • Kwaliteiten die je bezit
2. Waarom heb je gesolliciteerd op deze functie? • Ik heb deze functie gekozen, omdat het werk me uitdagend en interactief lijkt. Jullie bedrijf lijkt me ook een goede werkgever. • Drie elementen in deze functie spreken me aan: het klantencontact, de redactiewerkzaamheden en de werktijden.
Antwoord 2 • Als je vragen beantwoordt: • Probeer te denken in een drieslag: • Heerlijk, Helder, Heineken. • Yes, we can! • Geef concrete voorbeelden: • Uitdagend, flexibel, interactief • Redactiewerk, werktijden, klantencontact
3. Heb je ervaring met lastige klanten? • ‘Ja hoor, in 2000 werkte ik bij een helpdesk. We kregen daar vaak lastige klanten. Samen met collega’s heb ik hiervoor een gespreksprotocol ontwikkeld, waardoor we de klanten beter konden helpen. • ‘Ja hoor, in 2000 werkte ik bij een helpdesk. Ik heb daar veel lastige klanten geholpen. Je moet het je gewoon niet persoonlijk aantrekken. Bovendien kun je juist bij deze klanten successen behalen.
Antwoord 3 • Benut de STAR-methode: • Situatie: In 2004 stond ik voor de klas. • Taken: Ik moest zorgen voor interactief en leuk onderwijs. • Activiteiten: Ik heb verschillende interactieve projecten ontwikkeld voor leerlingen. Ze leerden bijvoorbeeld grammatica met onlinepuzzels. • Resultaten: De leerlingen vonden het leren leuk en boekten betere resultaten dan vergelijkbare klassen.
4. ‘Ben je bekend met CMS Zooms?’ Uitgangspunt: je kent het CMS Zooms niet. • ‘Daar ben ik redelijk bekend mee. Het is een toegankelijk CMS. Bij mijn oude werkgever werkten we met Sharepoint. Dat vond ik ook een handig systeem.’ • ‘De term CMS ken ik wel, Zooms is een onbekende naam voor mij. Maar ik leer snel en ben redelijk technisch. Dus ik zie weinig problemen.’
Antwoord 4 • Bluf niet, maar: • Compenseer hiaten in je kennis/ervaring met andere positieve eigenschappen: • Ik ken deze methode niet, maar ik wil me daar voor deze baan graag in verdiepen. • Ik heb inderdaad geen communicatieve opleiding, maar in mijn verschillende functies heb ik geleerd hoe goede communicatie een belangrijke voorwaarde is voor succes.
5. ‘Wat zijn je zwakke eigenschappen?’ • ‘Ik denk dat mijn zwakke eigenschappen mijn perfectionisme en doorzettingsvermogen zijn. Ik wil alles gewoon graag goed en snel. Daar worden ik en anderen soms moe van. Dat snap ik ook best.’ • ‘Ik denk dat ik twee valkuilen heb. Ik verlies in mijn enthousiasme soms het oog voor details. ‘Details’ staan dus regelmatig op mijn checklist. Daarnaast vind ik vertragingen lastig. Ik wil soms door, maar anderen zijn nog niet zo ver. Daar heb ik wel aan moeten wennen.’
Antwoord 5 • Zie zwakke eigenschappen als kansen: • Geef aan hoe je werkt/gewerkt hebt aan je zwakke eigenschappen: • Ik ben redelijk ongeduldig, maar ik kan ook goed tellen. • Ik vind presentaties geven best eng, maar sinds ik ze langer voorbereid en oefen, gaat het steeds beter. • Probeer ook de positieve kanten van de eigenschap te bespreken: • Mijn werktempo ligt soms niet zo hoog, maar ik vind secuur werken heel belangrijk.
6. ‘Welke drie woorden kenmerken je het meest?’ • ‘Moeilijke vraag. Ik denk dat mensen niet in drie woorden te vatten zijn. Dat doe ik bij mijn klanten ook niet. Maar als ik dan toch moet kiezen: flexibel, sociaal en resultaatgericht.’ • ‘Moeilijke vraag. Ik vind het lastig om mensen in woorden samen te vatten. Mijn werkhouding zou ik karakteriseren als: flexibel, sociaal en resultaatgericht.
Antwoord 6 • Geef geen feedback op lastige vragen: • Dat vind ik echt een vervelende vraag. Ik houd er niet van om dit soort zaken te bespreken. • Geef alleen werkgerelateerde antwoorden op (lastige) vragen: • Zijn er nog dingen die we verder van je moeten weten, maar die je ons nog niet verteld hebt? • Nee hoor, mijn CV geeft een goed beeld van mijn loopbaan en in mijn brief heb ik verdere bijzonderheden vermeld.
7. ‘Waarom wil je weg bij je huidige werkgever?’ • ‘Ik heb het niet zo naar mijn zin op het werk. Ik ben op zoek naar een nieuwe uitdaging, waarin mijn kwaliteiten meer tot hun recht komen en ik me verder kan ontwikkelen. Bij mijn huidige werkgever zijn daar weinig mogelijkheden voor.’ • ‘Ik heb het niet zo naar mijn zin op het werk. Ik ben op zoek naar een nieuwe uitdaging en mijn huidige werkgever kan die niet bieden. Het bedrijf heeft gewoon weinig ontwikkelingsmogelijkheden. Dat vind ik een gemis, maar daar wordt nauwelijks op gereageerd.’
Antwoord 7 • Wees niet negatief over je huidige of vorige werkgever(s) • Geef aan waarom/hoe jij je verder hebt ontwikkeld • Ik ben daar vertrokken, omdat ik in mijn functie als assistent-manager geen kansen zag om mijn eigen kwaliteiten verder te ontwikkelen. • Ik heb behoefte aan een nieuwe, kritische blik op klantencommunicatie. Daarom ben ik op zoek naar een nieuwe baan.
8. ‘Wat wil je over vijf jaar in dit bedrijf bereikt hebben?’ • ‘Ik wil meewerken aan de doelstellingen die het bedrijf zich gesteld heeft. Zo lijkt het me een unieke ervaring om mee te werken aan de werving van internationale klanten. Op die manier kunnen we naamsbekendheid van het bedrijf verder vergroten. • ‘Over vijf jaar hoop ik een managementfunctie te hebben op een van jullie internationale afdelingen. Het lijkt me een uitdaging om vaak te reizen naar interessante klanten en die producten te verkopen.’
Antwoord 8 • Sluit aan bij je werkgever: • In taalgebruik (bekijk jaarverslagen, websites enz.): • Ik wil graag de efficiency verbeteren op jullie afdeling Finance. • Ik wil graag de administratieve afdeling efficiënter laten werken. • Als perspectief: • Ik wil het bedrijf helpen bij de reorganisatie door de interne communicatie te verbeteren. We kunnen bijvoorbeeld een klankbord oprichten voor medewerkers. • Ik wil mezelf graag ontwikkelen tot spil van de communicatie. Ik denk bijvoorbeeld aan een klankbord waarin medewerkers hun reacties kwijt kunnen. Daar ga ik dan mee aan de slag.
9. ‘Heb je zelf nog vragen?’ • ‘Ja, in mijn brief heb ik aangegeven dat ik mezelf graag blijf ontwikkelen en daarom in een lerende organisatie wil werken. Jullie bedrijf is zo’n organisatie. Op welke manier komt dit straks terug in mijn functie?’ • ‘Nee, ik heb verder geen directe vragen. Wel hoor ik nog graag hoe de sollicitatieprocedure verder verloopt.’
Antwoord 9 • Benader je sollicitatie als een gesprek (en niet als een interview): • Stel zelf vragen • Leid vragen naar thema’s waar je het over wilt hebben: • Ik zie dat je nogal sportief bent. Welke sport doe je het liefst? • Ik tennis het liefst, maar vind sporten sowieso leuk. Het is een andere manier om je gedachten te verzetten. Bij teamsporten, zoals volleybal, leer je ook nauw samenwerken. In mijn vorige bedrijf heb ik met collega’s een bedrijfsteam opgezet. Misschien kan dat binnen uw organisatie ook, zodat we elkaar op een leuke manier beter leren kennen.
10. ‘Wat vond je van dit gesprek?’ • ‘Ik vond het een prettig gesprek. Hopelijk heb ik duidelijk gemaakt waarom ik graag deze functie zou vervullen en hebben jullie een goed beeld van mijn kwaliteiten.’ • ‘Ik vond het een prettig gesprek. Jullie hebben wat mij betreft je kandidaat gevonden: ik ben gemotiveerd en heb volgens mij alles in huis om de functie goed uit te voeren.’
Antwoord 10 • Ga niet op de stoel van het bedrijf zitten: • Sla je zelf niet te veel op de borst • Bepaal niet voor de commissie wat deze vindt: • Hier ben ik dan: de geschikte kandidaat. • Al met al kan ik wel zeggen dat ik prima pas in het functiebeschrijving die jullie hebben opgesteld.
1: Welk argument overtuigt het meest bij het standpunt: ‘Ik kan goed met klanten omgaan’? • ‘In mijn huidige functie staat klantencontact ook centraal. Daarbij gaat het net zoals bij jullie om potentiële kopers.’ • ‘In mijn huidige functie staat klantencontact ook centraal. Dus doordat ik al vaak contact heb met klanten, kan ik goed met ze omgaan.’
Antwoord 1 • Pas op voor cirkelredeneringen: • Dat zijn mijn taken, want dit is mijn functie. • Ik verkoop weinig, want onze producten zijn duur. Omdat we weinig verkopen, zijn onze producten duur. • Zet goede vergelijkingen in. Toets deze met twee vragen: • Zijn er geen significante verschillen tussen deze situatie en de vergeleken situatie? • Is een andere vergelijking niet meer op z’n plaats?
2: Welke uitspraak benadert de werkelijkheid het meest? • In een sollicitatiegesprek moet je altijd goede argumenten geven. Als je voor een kopieerapparaat staat, kun je ook overtuigen met onzinnige feiten: ‘Ik wil graag voor, want ik moet iets kopiëren.’ • In een sollicitatiegesprek moet je altijd goede argumenten geven. Als je voor een kopieerapparaat staat, kun je ook overtuigen met zwakke argumenten: ‘Ik wil graag voor, want ik heb haast.’
Antwoord 2 • Betrokkenheid bepaalt de inhoud: • Hoe meer iemand betrokken is, hoe meer iemand op de inhoud let (de centrale route volgt). Zorg dus voor goede argumenten! • Hoe minder iemand betrokken is, hoe minder iemand op de inhoud let ( de perifere route volgt). Je kunt met veel wegkomen: • Ik wil graag voor, want ik moet iets kopiëren.
Wat is een goed argument? • Doe de want/dus-controle: • Ik kan de werkzaamheden aan, want ik heb hier al veel ervaring mee. • Ik heb hier al veel ervaring mee, dus ik kan de werkzaamheden aan. • Ik heb fouten gemaakt, want er was geen controle. • Er was geen controle, dus ik heb fouten gemaakt.
3: Waarom moet je negatieve woorden, zoals ‘niet’ voorzichtig gebruiken? • Omdat je tijdens een sollicitatieprocedure niet wil dat mensen negatieve eigenschappen van jou onthouden. En als je ‘niet’ gebruikt, vertel je iets negatiefs. • Omdat je tijdens een sollicitatieprocedure niet wil dat mensen negatieve eigenschappen van jou onthouden. En als je ‘niet’ gebruikt, denken mensen ‘wel’.
Antwoord 3 • Pas op met negatieve woorden, zoals ‘niet’, ‘nooit’ of ‘geen’: • Denk niet aan een roze olifant. • Ik ben niet ongeduldig. • Je denkt juist wel aan die dingen, omdat je ontkenningen niet kunt visualiseren – en de rest wel.
4: Op welke twee thema’s kun je je in je argumentatie beter niet richten? • Het verleden en het heden • Het verleden en de toekomst
Antwoord 4 • Richt je argumenten altijd op de toekomst. Dat is makkelijker dan: • Schuldvraag: verleden • Waarom heb je dit wel/niet gedaan? • Waarden/normen: heden • Wat vind jij een belangrijke waarde? • In de toekomst richt je je op oplossingen: • Hoe ga je dat aanpakken? • Welke mogelijkheden zie jij daarvoor?
5: Welke les moet je in ieder geval onthouden? • Voorbereiding is alles: neem dus de tijd om jezelf optimaal te presenteren voor een sollicitatie en te veranderen wat je kunt. • Voorbereiding is heel belangrijk, maar echt overtuigen kun je alleen als je ook jezelf bent.
Antwoord 5 • Ethos is een beproefd overtuigingsmiddel. Twee belangrijke factoren in je sollicitatie: • Je deskundigheid: • Ken en toon je kwaliteiten • Weet hoe je je valkuilen kunt oplossen • Je betrouwbaarheid: • Oprechtheid: ben je eerlijk? • Andere regels over Ethos: • Hoe meer de luisteraar zich herkent, hoe overtuigender. • Hoe sympathieker je bent, hoe overtuigender.