50 likes | 284 Views
Onderwerp. Het onderwerp kun je op twee manieren vinden:. Wie(soms: Wat) + persoonsvorm? Zoek de persoonsvorm. Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin. Vraag Wie (soms: Wat) + persoonsvorm? Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
E N D
Het onderwerp kun je op twee manieren vinden: • Wie(soms: Wat) + persoonsvorm? • Zoek de persoonsvorm. • Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin. • Vraag Wie (soms: Wat) + persoonsvorm? • Het antwoord op die vraag is het onderwerp. • Verander het getal: enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud. • Zoek de persoonsvorm. • Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin. • Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud. • Het zinsdeel dat mee verandert, is het onderwerp. LET OP: als de pv enkelvoud is, moet het ow ook enkelvoud zijn.
Manier 1 De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in. PV = koerste OW = Wie/Wat koerste? De ervaren zeeman De ervaren zeeman / koerste / met gemak / het nauwe haventje / in. • Manier 1 • Wie(soms: Wat) + persoonsvorm? • Zoek de persoonsvorm. • Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin. • Vraag Wie (soms: Wat) + persoonsvorm? • Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Manier 2 De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in. PV = koerste OW = Verander de pv van getal De ervaren zeemannen koersten met gemak het nauwe haventje in. De ervaren zeeman / koerste / met gemak / het nauwe haventje / in. • Verander het getal: enkelvoud • wordt meervoud of meervoud • wordt enkelvoud. • Zoek de persoonsvorm. • Zet streepjes tussen de zinsdelen van de zin. • Verander de persoonsvorm van getal: enkelvoud wordt meervoud of meervoud wordt enkelvoud. • Het zinsdeel dat mee verandert, is het onderwerp. • LET OP: als de pv enkelvoud is, • moet het ow ook enkelvoud zijn.
Oefenen! • Het zinsdeel dat • mee verandert, is • het onderwerp. Mijn zus lust graag sperzieboontjes. Wie lust? Antwoord: Mijn zus Mijn zussen lusten graag sperzieboontjes. DUS ow = mijn zus Vinden de kinderen de opdracht moeilijk. Wie vinden? Antwoord: De kinderen. Vindt het kind de opdracht moeilijk? DUS ow = de kinderen Luuk schreef een brief aan moeder. Wie schreef? Antwoord: Luuk Luuk en Sean schreven een brief aan moeder. DUS ow = Luuk