100 likes | 209 Views
De mogelijkheden van Agnew’s General Strain Theory tot het verklaren van geslachts- en leeftijdsverschillen in Vlaamse jeugddelinquentie. Auteur : Hanne Op de Beeck Made by Hannelore Meeuw. Inleiding. GTS richt zich op directe omgeving van het individu voornaamste bron van strain
E N D
De mogelijkheden van Agnew’s General Strain Theory tot het verklaren van geslachts- en leeftijdsverschillen in Vlaamse jeugddelinquentie Auteur : Hanne Op de Beeck Made by Hannelore Meeuw
Inleiding • GTS richt zich op directe omgeving van het individu voornaamste bron van strain • 3 specifieke vormen van strain: • Niet in staat positief gewaardeerde doelen te bereiken • Geconfronteerd worden met negatieve stimuli • Verdwijnen van positieve stimuli • Negatieve emotionele toestand => interne druk individu => behoefte corrigerend gedrag => delinquentie optie • GTS => geconceptualiseerd als coping strategie (= manier waarop het individu hoofd tracht te bieden aan de tegenslagen waarmee geconfronteerd • Mechanismen waarmee strain => delinquentie • Chronisch ervaren van strain achterliggende mechanismen in gang zetten of versterken • Iemands sociale leergeschiedenis, sociale banden en dagdagelijks routines => belangrijke rol Negatieve emotionele toestand uitlokken
GESLACHTS – EN LEEFTIJDSVERSCHILLEN IN DELINQUENTIE • Verklaren gekende patronen van sociale spreiding in delinquentie • Jongens > meisjes • Piek adolescentie • 2 categorieën: • Jongens/ adolescentie andere ervaring van strain • Jongens/ adolescentie verschillen coping strategie • 1.1 Jongens en meisjes verschillen in de ervaring van strain • Jongens ervaren meer strain dan meisjes • Jongens ervaren kwalitatief verschillende strain • 1.2 Jongens reageren eerder met delinquent gedrag op strain • Jongens: gemakkelijker delinquente coping gedrag, tonen andere emotionele reactie, grotere meer hiërarchisch gestructureerde vriendenkring => directe manier oplossen • Meisjes: kleinere vriendengroepjes => indirecte manier oplossen • 1.3 Leeftijd • adolescentie
“adolescent egocentrism” • 1.4 Adolescenten ervaren meer strain • Extra gevoelig impulsen omgeving => aversief • Biologische verandering => temporeel verhoogde aversie • Prefrontale cortex • 1.5 Adolescenten reageren gemakkelijker met delinquentie op strain • Meer gefocust ‘kort termijn’ – gevolgen van gedrag • Beperkte toegang tot legale coping strategiëen • Leven in publieke wereld • 1.6 Toepasbaarheid over verschillende regio’s heen • Verenigde staten, Zuid – Korea, Canada, China, Israël, de Filippijnen en Italië • In Vlaanderen 1 x onderzocht • Veroorzaakt: gevoelens van onbelangrijkheid (bso & tso)
HYPOTESEN • Delinquent gedrag Vlaamse jongens en meisjes aan ervaring van strain gelinkt • Sociale spreiding delinquent gedrag • Piek adolescentie • METHODEN • 3.1 Data • Databestand: project ‘ Jongeren in Vlaanderen. Gemeten en geteld’ • Via vragenlijst steekproef 4829 jongeren (1/2 meisjes en jongens)( min 11j – max 21j) • 3.2 Operationalisering van de concepten • 3.2.1 Delinquentie • Feiten: vandalisme, zwartrijden, diefstal, wapenbezit, van huis weglopen, druggebruik, drugverkoop en geweld • Scores => algemene delinquentieschaal gecreëerd ( Cronbach: 0.748) • 3.2.2 Strain • “welke gebeurtenissen al meegemaakt” • Objectieve strain subjectieve strain • Cronbach .81
3.2.3 Leeftijd & geslacht • 11 – 13 jarigen : pre – adolescenten • 14 – 17 jarigen : adolescenten • Meisjes jongens • 3.2.4 Analyse • Softwarepakket: StatisticalPackagefor the Social Sciences (SPSS) • Beschrijvende statistieken, die prevalentie van delinquent gedrag in steekproef weergeven • Geslachts- en leeftijdsverschillen in de ervaring van strain nagegaan • 11,1% v/d variantie op algemene delinquentiemaat is op schoolniveau gelegen • Clustering op schoolniveau: GeneralizedEstimatingEquations procedure ( GEE)
RESULTATEN • 4.1 Geslachts – en leeftijdsverschillen in delinquentie en strain • 4.1.1 Geslachts – en leeftijdsverschillen in delinquentie • 4.1.2 Geslachtsverschillen in strain BESLUIT: Jongens en adolescenten over het algemeen meer delinquentie dan meisjes en pre-adolescenten Jongens meer problemen op school dan meisjes Jongens zien negatieve zaken meer als neutraal dan meisjes Jongens ervaren problemen op school als negatief
4.1.3 Leeftijdsverschillen in strain • 4.1.3 Verband tussen strain en delinquentie • Geen leeftijdsverschil in neutraal evalueren van gebeurtenissen (kolom 2) • Adolescenten schatten hun schoolproblemen negatiever in ( kolom 3) • Jongens plegen meer delicten dan meisjes • Adolescenten plegen meer delicten dan pre-adolescenten • Verlies strain blijkt relatief sterk effect op delinquent gedrag meisjes(jongens min.)
DISCUSSIE • 5.1 Hypothese 1: delinquent gedrag van Vlaamse jongens en meisjes kan gelinkt worden aan strain • Familie strain, school strain, verlies strain delinquent gedrag gelinkt aan Vlaamse meisjes en jongens • Eenzaamheid niet samenhangen met delinquentie • Contact delinquente leeftijdsgenoten sneller delinquente coping strategie • 5.2 Hypothesen 2 & 3:Jongens ervaren kwalitatief verschillende strain dan meisjes, adolescenten ervaren meer strain dan pre-adolescenten • Meisjes meer strain ervaren door ziekt, ongeval of overlijden dierbare persoon • Schoolproblemen door jongens en meisjes negatief ervaren (jongens meer geconfronteerd) • Familiale strain minimaal • J & M rapporteren verschillende soorten strain • Adolescenten kwetsbaarder voor strain + schoolproblemen • 5.3 Hypothesen 4 & 5: Het verban tussen geslacht en delinquentie en leeftijd en delinquentie wordt gemedieerd en gemodereerd door strain • Leeftijds – en geslachtsverschillen in delinquent gedrag niet verklaard worden door verschillende ervaringen strain • Adolescenten en jongens makkelijker gebruiken delinquente coping strategie als geconfronteerd met strain
Verlies strain= meisjes school strain = pre – adolescenten • Emperischerezultaten • Op verschillende manieren strain gemeten • Subjectieve strain – ervaring • Probleem verhelpen door repliceren • Periode adolescentie delinquent gedrag eerder als normaal beschouwd • Bij meisjes delinquent gedrag eerders zeldzamer push zijn voordat het tot stand komt • Strain : ‘oorzaak van de oorzaken’ • Band met ouders of/en engagement op school verzwakken • Jongeren motiveren met delinquente vrienden op te trekken 5.4 Beperkingen van het onderzoek & conclusie • Link tussen # gebreutenissen & delinquent gedrag ook vanuit ander theoretisch perspectief • Nadeel: Afwezigheid ‘peers’- domein • Eenzaamheidsheidsvariabele gebrek opvangen • Materiaal 18-21 jarigen niet gebruiken => zittenblijvers • Theorie eerder niet geschikt • Sterker bij jongeren niet geassocieerd met delinquent gedrag • Verfijning theorie => toepasbaarheid op specifieke subgroepen van daders