100 likes | 218 Views
A dynamic systems approach by Thelen and Smith: chapter 2. Overzicht van theorieën over cognitieve ontwikkeling. Piaget Competence versus performance Nativisme Fodor: modulariteit hypothese Human information processing Connectionisme. Piaget . Piaget: Kwalitatief verschillende stadia
E N D
Overzicht van theorieën over cognitieve ontwikkeling • Piaget • Competence versus performance • Nativisme • Fodor: modulariteit hypothese • Human information processing • Connectionisme
Piaget • Piaget: Kwalitatief verschillende stadia • T&S: Van veraf bekeken: lijkt okee Van dichtbij bekeken: theorie faalt Complexiteit van cognitieve ontwikkeling wordt niet verklaard Als de taken meer gevarieerd worden ontstaan instabiliteiten en contextafhankelijkheden
Complexiteit cognitieve ontwikkeling: transitive inference making • Piaget: preschoolers kunnen dit niet • Bryant & Trabasso (197), Trabasso & Riley (1975): ze kunnen het wel
Uit resultaten blijkt: • Preschoolers kunnen… … wel de afleidingen maken, net als volwassenen, maar ze kunnen de zinnen niet onthouden. Ze vergeten systematisch info …wel de seriatietaak mentaal, maar niet in de werkelijkheid … wel de afleidingen maken, maar hebben speciale instructie nodig In het dagelijks leven doen ze het nooit! Vgl lopen op tredmolen
Competence versus performance: Gelman (1972), Donaldson (1978) • Afkomstig van Chomsky’s competence model • Performance is geen goede weergave van competence (vlg. andere taal,..) • T&S: theoretisch probleem. Ook hier weer ‘1-oorzaak-verklaring’. Maar: geen enkele competentie is op zichzelf, alleen, voldoende voor een bepaald domein.
Connectionisme: een paar kenmerken • Geen onderscheid meer structuur - proces: alleen proces • Vergelijking met hersenen: • Kennis is verspreid over eenheden: activatiepatronen (ipv repr. unit). Vgl eenheden- neuronen • Plastisch: aanpassing van gewichten door interactie omg.
Overeenkomsten connectionisme en DST • Regelgelijkend gedrag zonder regels • Kennis is een activatiepatroon over tijd, een proces. • Verklarende kracht: interacties verklaren veranderingen op macroniveau: view from above AND below MAAR: T&S: ‘alle connectionistische modellen falen als ontwikkelingstheorie’
Beperkingen connectionisme • Biologisch niet plausibel: Heterogene structuur van de brein wordt niet in acht genomen • Alleen enkelvoudige problemen worden verklaard (versus diverse taken en interactie van heterogene systemen) • Doel is ‘hoe kom ik bij eindsituatie’ (versus hoe verloopt de ontwikkeling?) • Verkeerde vraag als uitgangspunt: stabiliteit van cognitie: act like representations
Discussie • Van alle genoemde theoretische modellen/assumpties staat het connectionisme het dichtst bij DST • Kijken hoe je een einddoel bereikt is iets anders dan kijken naar ontwikkeling • Het heeft geen zin om je af te vragen of ontwikkeling continue of discontinue is.