1 / 69

Interculturele communicatie

Interculturele communicatie. Zorgportaal. Met de steun van het Europees Sociaal Fonds en de Koning Boudewijnstichting. Deel I: Cultuur?. Wat is cultuur?. Cultuur is de mentale programmering van ons verstand, onze gevoelens, ons gedrag. Wat is cultuur?. Individu.

filia
Download Presentation

Interculturele communicatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Interculturele communicatie Zorgportaal Met de steun van het Europees Sociaal Fonds en de Koning Boudewijnstichting.

  2. Deel I: Cultuur?

  3. Wat is cultuur? • Cultuur is de mentale programmering van ons verstand, onze gevoelens, ons gedrag

  4. Wat is cultuur? Individu Mentale programmering: 3 niveaus Aangeboren en aangeleerd Specifiek voor het individu Persoonlijkheid Specifiek voor de groep of categorie Aangeleerd Cultuur Universeel Menselijke natuur Aangeboren

  5. Cultuurbril • Groepsgebonden en individueel • Niet statisch • Lenzen en ooglapjes

  6. Wereldbeeld • Eenieder heeft een eigen kijk op (lezing van) de werkelijkheid. • Eenieder handelt vanuit een eigen logica ‘do the British drive on the wrong side or on the left side of the road?’

  7. Cultuur als een ijsberg Gewoonten, gedrag, tradities, taal, gechiedenis Bewust Onbewust Waarde, wereldvisie, verwachting, denkwijze

  8. 0orsprong van cultuur • Geërfd: doorgegeven door vorige generaties • Overgenomen: invloeden van buitenaf • Uitgevonden: bedacht en gecreëerd Verhelst, 1986

  9. Menselijke functies van cultuur • Zelfrespect • Selecteren van invloeden van buitenaf en er greep op krijgen • Verzet tegen wat wordt opgelegd en wat men onaanvaardbaar en schadelijk vindt • Zin geven aan wat we doen Verhelst, 1986

  10. Een westerse visie op cultuur • 4 verschillende visies • ethnocentrisme • universalisme • cultuur relativisme • pluralisme

  11. Een westerse visie op cultuur 4 visies • (1) Etnocentrisme Idee: de kenmerken van de eigen etnische groep zijn superieur ten opzichte van andere etnische groepen

  12. Een westerse visie op cultuur 4 visies • (2) Universalisme Idee: waarden zijn eigelijk universeel, andere ulturen zullen zich ontwikkelen in de richting van onze cultuur.

  13. Een westerse visie op cultuur 4 visies • (3) Cultuurrelativisme Idee: de werkelijkheid is veelvormig, vanuit respect voor andere culturen worden waarden en gebruiken niet ter discussie gesteld.

  14. Cultuurrelativisme • Ik en de ‘andere’: een spiegelfunctie • Waarden en normen zijn niet absoluut • Mijn zelfbeeld is niet absoluut • ‘wij zijn niet zoals zij’ • Iets leren van de cultuur van de ‘andere’ • Via de cultuur van de ‘andere’ iets leren van de eigen cultuur Gailly, 2000

  15. Een westerse visie op cultuur 4 visies • (4) Pluralisme Compromis tussen universalisme and relativisme Idee: • Elke cultuur is in evolutie • Niet de cultuur maar de persoon staat centraal

  16. Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar Persoonlijkheden Unieke personen ‘ik ben zoals geen ander’ Sociale systemen: ‘ik ben als sommige mensen’ groepen,culturen, sociale identiteiten Mensheid ‘ik ben als alle mensen’

  17. Deel II: ontmoeting met de cultureel ‘andere’

  18. Wie is de cultureel ‘andere’? • Een meer omvattende culturele context • Verschillende groepen binnen eenzelfde samenleving (subculturen). • Afhankelijk van wederzijdse identiteitstoeschrijving. Shadid, 2003

  19. Denkkaders voor het bestuderen van cultuur • Etnografische kennis • Cultureel antropologische kennis • Intercultureel dialoog

  20. Etnografische kennis • reconstructie van het socio-culturele systeem van een welomschreven, beperkte groep Gailly, 2000

  21. Cultureel antropologische kennis • dichotome indeling van wereldculturen (meestal in termen van waarden en normen) Gailly, 2000

  22. Dichotome indelingen van cultuur • Hofstede • Trompenaars • Ronen en Shenkar

  23. Cultuur is moeilijk te bestuderen • Heterogeniteit (Etnisch, religieus, klasse, leeftijd enz.) • Individuele variaties in een groep • Gevaar voor stereotypering • Intra-cultureel vs. cross-cultureel gedrag • Evolutie o.i.v. veranderde omstandigheden

  24. “Meten” van cultuur • Cultuurverschillen (gegevens over groepen): • Directe metingen door gebruik van een gestandaardiseerde vragen over waarden en normen • Data “clustering” methoden • Gematchte steekproeven • Op individueel niveau: culturele attitudes en oriëntaties (deze zijn niet noodzakelijk representatief voor iemands cultuur).

  25. Dichotome indeling • De natuur van de mens • Communicatiestijl • Relatie van mens tot mens • Drijfveer van het menselijke handelen • Ruimte • Tijdsoriëntatie • Relatie van de mens tot de natuur en het bovennatuurlijke

  26. Dichotome indeling • Hofstede • Bond • Trompenaars Deze classificaties vertonen gelijkaardige dimensies en classificeren landen in dezelfde clusters. • Ronen and Shenkar – “Clusters van landen” gebaseerd op meerdere studies

  27. Hofstede • Bevroeg IBM werknemers in 50 verschillende landen. • Vijfdimensies: • machtsafstand • onzekerheidsvermijding • individualisme/collectivisme • Feminiene/masculiene culturen • Lange termijn / korte termijn oriëntatie

  28. Trompenaars • Individualisme versus collectivisme • Universalisme versus particularisme • Neutrale versus emotionele relaties • Specifieke versus diffuse relaties • Prestatie versus toeschrijving

  29. De natuur van de mens

  30. Hoge context, impliciete culturen informatie impliciet non-verbale hints intuïtie stilte ambigu indirect mondeling Lage context,expliciete culturen informatie expliciet woorden, specifiek logica taal, precisie transparant direct schriftelijk Context van de Communicatie

  31. Relatie van mens tot mens • Individualisme: identiteit wordt ontleend aan wat je zelf bent en doet • Collectivisme: identiteit wordt ontleend aan wat de groep waartoe je behoort, is en doet

  32. Relatie van mens tot mens

  33. Relatie van mens tot mens • Grote machtsafstand: men vindt het normaal dat macht ongelijk verdeeld is • Kleine machtsafstand: men vindt het niet normaal dat macht ongelijk verdeeld is

  34. Relatie van mens tot mens • Universalisme: wat goed of slecht is staat vast, menselijk gedrag wordt geregeld door regels. • Particularisme: of men iets goed of slecht vindt is afhankelijk van de omstandigheden en de mensen die er bij betrokken zijn, menselijk gedrag wordt geregeld door relaties.

  35. Relatie van mens tot mens • Neutrale relaties: emoties worden in bedwang gehouden • Emotionele relaties: tonen van emoties is geoorloofd

  36. Relatie van mens tot mens • Prestatieculturen: status wordt ontleend aan wat je hebt gepresteerd • Toeschrijvingsculturen: status wordt ontleend aan je afkomst en je relaties

  37. Drijfveer van het menselijke handelen • Feminiene culturen: • reageren op impulsen en behoeften • Waarden zoals relaties tussen mensen, elkaar helpen, kwaliteit van het bestaan • Mannen en vrouwen horen zich hetzelfde te gedragen • Masculiene culturen: • reageren doelgericht • Waarden zoals assertiviteit en geld • Vrouwen horen zich anders te gedragen dan mannen

  38. Drijfveer van het menselijke handelen • Onzekerheidsvermijding: hoe gaan mensen om met risico’s en in hoeverre proberen zij deze te vermijden?

  39. Ruimte • Intieme ruimte: voor zeer persoonlijk contact • Persoonlijke ruimte: voor mensen die je vrij goed kent • Hoe kleiner, hoe meer gepast elkaar aan te raken • Sociale ruimte: voor mensen die je niet zo goed kent • Publieke ruimte: voor mensen die je niet kent

  40. Ruimte Privé-territorium: • Klein: weinig ruimtes wordt als eigen territorium gezien • Wat er wel toe hoort is èrg privé • Groot: veel ruimtes wordt als eigen territorium gezien • Doordringende geuren en leudruchtigheid zullen meer storen.

  41. Ruimte • Specifieke relaties: zaken en privé-leven worden gescheiden • Diffuse relaties: minder duidelijke scheiding tussen zaken en privé-leven • Werkt relatiebevorderend • Kennismakingsproces duurt langer

  42. Tijdsoriëntatie • Monochrone culturen: men wil maar één ding teglijk doen en men houdt een strikte tijdsindeling aan. • Polychroon: de tijd is niet strikt in opeenvolgende eenheden gestructureerd. Men doet verschillende dingen tegelijk.

  43. Tijdsoriëntatie

  44. Tijdsoriëntatie • Langetermijn- versus kortetermijngerichtheid: meet de bereidheid van de mens zich op te offeren op de korte termijn omwille van een beloning op de lange termijn.

  45. Relatie tot de natuur en het bovennatuurlijke • De mens is ondergeschikt • De mens leeft in en gebruikt de natuur • De mens is meester over de natuur

  46. Etnografische en sociaal-cultureel antropologische kennis • Voordelen: • Geeft ons een beeld van eigen waarden en normen • Bijdrage tot het wederzijds begrijpen • identificeren en duiden van mogelijke cultuurconflicten Gailly, 2000

  47. Etnografische en sociaal-cultureel antropologische kennis • Valkuilen: • reductionistisch • Ontkenning van allerlei interne differentiaties • Risico tot stereotyperen • Statische visie van cultuur • Grondige taal- en cultuurkennis van elke groep is onmogelijk Gailly, 2000

  48. Besluit • Etnografische kennis, sociaal-cultureel antropologische kennis en benadering van culturele variabliteit is onvoldoende om de cultureel ‘andere’ als individu te begrijpen. Gailly, 2000

  49. Interculturele communicatie • Contact tussen mensen • die zichzelf in culturele termen als verschillend van elkaar definiëren • waarbij deze culturele identiteiten impliciet of expliciet in de conversatie tot uitdrukking worden gebracht.

More Related