1 / 33

HET ROMEINSE LEGER

HET ROMEINSE LEGER. Caesar in Gallië. De LEGERHERVORMINGEN VAN Marius (107-100 V.c .). Staand beroepsleger Toegankelijk voor alle Romeinse burgers Vast loon : soldij (salaris) Pensioen (stuk grond) na 20/25 jaar dienst Gevolg : goed getraind gedisciplineerd leger.

ganit
Download Presentation

HET ROMEINSE LEGER

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. HET ROMEINSE LEGER Caesar in Gallië

  2. De LEGERHERVORMINGEN VAN Marius (107-100 V.c.) Staand beroepsleger Toegankelijk voor alle Romeinse burgers Vast loon : soldij (salaris) Pensioen (stuk grond) na 20/25 jaar dienst Gevolg : goed getraind gedisciplineerd leger

  3. INDELING VAN HET LEGER • 1 leger = meerdere legioenen • 1 legioen (6000 > 4800) = 10 cohorten

  4. INDELING VAN HET LEGER • 1 cohort (600 > 480) = 3 manipels

  5. INDELING VAN HET LEGER • 1 manipel (200 > 160) = 2 centuriae • 1 centuria (100 > 80) = 10 contubernia • 1 contubernium = 10 > 8 milites contubernales • De contubernales sliepen in één tent.

  6. INDELING VAN HET LEGER • De legioenen werden geholpen door hulptroepen (Auxilia) • De auxilia bestonden uit soldaten van andere nationaliteiten (Numidiërs, Kretenzers, enz...) • Zij leverden contingenten ruiterij en lichtbewapenden (boogschutters, slingeraars)

  7. BESTUUR VAN EEN LEGER • Aan het hoofd van een leger staat een IMPERATOR • Een imperator beschikt over het IMPERIUM, d.w.z. – de hoogste rechterlijke macht, de beschikking over leven en dood van de burgers. - het opperbevel van een leger

  8. BESTUUR VAN EEN LEGER • De enige magistraten “cum imperio” zijn de consuls, de praetoren en magistraten die van de senaat het imperium “pro consule” of “pro praetore” gekregen hebben, de zgn. proconsuls en propraetoren, die in naam van de senaat een buitenlandse provincie besturen.

  9. BESTUUR VAN EEN LEGER • De commandant van een legioen is een LEGATUS. Hij bestuurt zijn legioen in naam van de imperator. • De legatus wordt bijgestaan door krijgstribunen, tribuni militum • De “tribuni militum a populo” zijn jonge onervaren Romeinen, die in het leger hun politieke carrière beginnen. • De “tribuni militum rufuli” zijn ervaren officieren, aangeduid door de imperator.

  10. HET BESTUUR VAN HET LEGER • Iedere centuria wordt aangevoerd door een CENTURIO. (60) • De centuriones vormen de ruggengraat van het legioen. • Onder de centuriones bestaat een duidelijk afgebakende hiërarchie. • De hoogste in rang is de primus pilusof primipilus , de centurio van de 1stecenturia van de 1ste cohorte. • Onderaan de hiërarchie van de legerleiding staat de “optio” .

  11. HET BESTUUR VAN HET LEGER • Ieder legioen wordt ook vergezeld van een quaestor, die instaat voor de financies (boekhouder) en een praefectus castrorum (kampoverste), die instaat voor de bouw van het kamp.

  12. DE LEGIONARIUS • Ook spottend de “mulus marianus” genoemd, de muilezel van Marius, omdat hij een persoonlijke bagage van 35 à 44 kg moest meeslepen. • Een soldaat mét bagage (impedimenta) noemt men een miles impeditus, een soldaat zonder bagage een miles expeditus.

  13. DE LEGIONARIUS

  14. DE LEGIONARIUS • Uitrusting • Kledij : • Tunica • Pallium (soldatenmantel • Caliga (sandaal) • Bescherming • Lorica (maliënkolder) • Galea (helm) • Scutum (schild)

  15. DE LEGIONARIUS • Uitrusting • Wapens • 2 werpsperen (pilum) • Zwaard (gladius) • Dolk (pugio) • Bagage • eet-gamel • keteltje • Sikkel • Mand • Pikhouweel • Plaggensteker • Dubbelgepunt staketsel (2) • schop

  16. DE LEGIONARIUS

  17. DE CENTURIO • Herkenbaar aan : • Dwarse helmkam • Wijnstok • Scheenplaten

  18. DE OPTIO • Herkenbaar aan : • Overlangse helmkam

  19. HET LEGERKAMP • Het leger overnacht steeds in een kamp (castra). • Vaak blijft een kamp weken, maanden en zelfs jaren bestaan. Dikwijls groeien ze uit tot steden. • Soms worden ze opgetrokken voor slechts enkele dagen. • Een winterkamp noemen we hiberna.

  20. HET LEGERKAMP • De bouw van een kamp is de bevoegheid van de Praefectus castrorum. • Hij laat het terrein opmeten en duidt aan waar de legioenen hun tenten kunnen opspannen. • Elk kamp wordt aangelegd volgens hetzelfde damboordpatroon. • Bij aankomst verzamelen de soldaten materiaal (agger) voor de wal (vallum).

  21. HET LEGERKAMP

  22. HET LEGERKAMP • Met vallum duiden we de wal aan rond het kamp of de wal mét de gracht ervoor (fossa) en de houten palissade op de wal.

  23. HET LEGERKAMP • 2 hoofdstraten doorkruisten het kamp : • Van Noord naar Zuid de CardoMaximus of Via Principalis • Van Oost naar West de DecumanusMaximus of Via Praetoria • Bij de kruising van deze wegen stond de veldheerstent, het praetorium. • De hoofdpoort wordt PortaPraetoria genoemd, de achterste poort de PortaDecumana, de andere poorten de PortaDextra en PortaSinistra

  24. HET LEGERKAMP

  25. HET LEGERKAMP

  26. HET LEGERKAMP

  27. HET LEGERKAMP

  28. HET LEGERKAMP

  29. DE KENTEKENS (SIGNA) • Ieder manipel, iedere cohorte en elk legioen heeft een eigen teken of standaard. Deze tekens dienen, samen met de tuba om bevelen door de geven. • Ieder signum heeft een religieuze betekenis. • De signa worden gedragen door signiferi. Zij moeten hun teken met hun leven verdedigen.

  30. DE KENTEKENS (SIGNA) • Het teken van een legioen is een adelaar (aquila). Het wordt gedragen door de aquilifer. • Ieder legioen heeft ook een vaandel. Het wordt gedragen door de vexilarius. • Ook ieder cohorte en elk manipel hebben een signum, gedragen door een signifer.

  31. DE KENTEKENS (SIGNA)

  32. DE KENTEKENS (SIGNA)

  33. HET LEGER OP MARS • Het Romeinse leger op mars noemen we een AGMEN (colonne). • Marscolonne : verkenners voorop • Voorhoede : hulptroepen (ruiterij) • Legioenen in volgorde • De tros (impedimenta) tussen de legioenen in. • Achterhoede : hulptroepen • Tros of impedimenta • Op lastdieren en karren • Alle kampbenodigdheden (tenten, belegeringstuigen...) • Dagmarsen • Impeditus : 20 à 30 km per dag • Expeditus : 50 à 80 km per dag

More Related