140 likes | 269 Views
“Standaard” predictieve factoren voor effect van chemotherapie. J.L.Peterse, NKI/AvL. neo-adjuvante chemotherapie bij mammacarcinoom. doel : verkleinen van grote tumor om mammasparende therapie mogelijk te maken conversie in +/- 30 %
E N D
“Standaard” predictieve factoren voor effect van chemotherapie J.L.Peterse, NKI/AvL
neo-adjuvante chemotherapie bij mammacarcinoom • doel: verkleinen van grote tumor om mammasparende therapie mogelijk te maken • conversie in +/- 30 % • bovendien: “valid surrogate marker” voor in vivo beoordeling van therapie-effect • basis voor dosering en keuze van CT?
neoadjuvante chemotherapie; klinische vragen • kan voorspeld worden bij welke tumoren conversie van MRM naar BCT mogelijk wordt? • zijn er factoren om de keuze tussen verschillende chemotherapeutica op te baseren? • wat is de prognostische betekenis van respons?
“standaard” factoren; meetbaarheid pre-CT (core) • pT - • Tumor type WHO + • Tumorgraad Elston/Ellis +/- • DCIS component - • Lymfklierstatus +/- • ER, PgR, Her2Neu, p53 +
ER negatief graad III pT < ?Her2Neu positief ? p53 positief DCIS ? ILC neoadjuvante chemotherapierespons + respons -
conclusie I; neoadjuvante CT tbv tumorverkleining • niet bij vermoeden van EIC (microcalcificaties rond tumorhaard) • niet bij diffuze / multinodulaire uitbreiding (ILC)
neoadjuvante CT en in vivo respons meting • klinisch vastgestelde remissie is onbetrouwbaar door overschatting van effect • 15 cCR: 6 pCR, 9 pMCFaneyte Br J Canc 2003 88 406-12 • (CE) MRI vastgestelde remissie is minder onbetrouwbaar • in 20 % overschatting effect Warren Br J Canc 2004 90 1349-60 • progressie of stable disease is klinisch vast te stellen
bepaling histologische respons na neoadjuvante chemotherapie • in primaire tumor • in lymfklieren • Criteria? • Effect therapie op gradering? • Effect therapie op ER/PgR/Her2Neu/p53?
neoadjuvante chemotherapie; histologische respons meting • I. geen tumorrest in mamma en oksel • II. uitsluitend rest DCIS • III. rest tumor met herkenbaar therapie-effect • IV. histologisch onveranderde tumor • Chevallier; Am J Clin Onc 1993; 16: 223-228
pR neoadjuvante chemotherapie • compleet 3 - 25 % (15 %) • maar bij de helft resterend DCIS • effect, met rest invasief carcinoom • geen verandering 25 - ? %
pR na neo CT; prognose • resp n DFS OS • I 40 18 85 • II 20 • III 107 35 67 • IV 299 • pT na neo CT is geen prognosticator • Chollet Br J Cancer 2002 86 1041-6
pR na neoadjuvante CT en prognose; “standaard” factoren • tumor status mamma • vlgs Chevallier • tumor status okselklieren • I. Geen aanwijzingen voor metastasen • II. Geen rest tumor, respons reactie • III. Tumorrest en reactie • IV. Tumor, geen reactie • Newman Ann Surg Onc 2003; 10: 734-9
pR lymfklieren na neo CT • Respons = fibrose, slijm, of histiocyten +/- tumor • lk status n DFS RR • negatief12 31 27 • regressie19 22 32 • tumor39 19 55 • Newman Ann Surg Onc 2003 10 734-9
conclusie II; prognostische betekenis van pR na neo CT • pCR van belang voor OS • maar valt bij multivariate analyse weg tegen pN, graad en type • Chollet et al Br J Cancer 2002 86 1041-6 • High risk factoren zijn: • progressie onder neoadjuvante therapie • > 4 positieve klieren na neo CT