1 / 17

Samen leven langs de Nijl

Samen leven langs de Nijl. Paragraaf 1.5. Vruchtbare modder. Landbouw ging erg goed in Egypte: Langs de oevers van de Nijl. Daar regende het veel. De oevers overstroomde dan. Als het water zakte bleef er vruchtbare modder achter. Graan groeit dan erg goed!. 5500 v.c.

gavivi
Download Presentation

Samen leven langs de Nijl

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Samen leven langs de Nijl Paragraaf 1.5

  2. Vruchtbare modder • Landbouw ging erg goed in Egypte: • Langs de oevers van de Nijl. • Daar regende het veel. • De oevers overstroomde dan. • Als het water zakte bleef er vruchtbare modder achter. • Graan groeit dan erg goed!

  3. 5500 v.c. • Landbouwsamenleving in Egypte. • Iedereen was boer. • Ze legde dijkjes en kanalen aan om het water van de overstroming goed te gebruiken. • Zo kregen ze veel voedsel van het land!

  4. Handwerkers • Later was niet iedereen meer boer. • Er kwamen andere beroepen. • Dus andere middelen van bestaan. • Bv, pottenbakken.

  5. Andere beroepen • Er kwam zoveel eten van de landbouw dat niet iedereen meer nodig was als boer. • Sommige mensen konden iets anders gaan doen. • Bv kleren maken of gereedschappen. • Er kwamen werkplaatsen.

  6. Ruilen op de markt • Handwerkers en boeren gingen hun spullen ruilen. • Op een markt, langs de Nijl. • Later kwamen er mensen die hier hun beroep van maakten: handelaren.

  7. Bevolking • Er kwam steeds meer voedsel. • Daardoor groeide de bevolking. • Dorpen werden steden. • Egypte werd een landbouw-stedelijke samenleving.

  8. Machtige farao • Vanaf 300 v.c. kreeg Egypte een koning: farao. • Deze was een zoon van de god Ra. (zonnegod) • Dus de farao was ook een god. • Men bouwden paleizen en graven voor de farao’s • Piramiden!

  9. Piramiden • Hoogste is 146 meter hoog!

  10. Goden: • Re of Ra • Hij was de oppergod! • God van de zon

  11. Hiernamaals • Egyptenaren geloven dat je na de dood naar het hiernamaals gaat. • Soort van hemel. • Daar heb je wel allemaal spullen nodig: • Meubels, sieraden, gereedschappen en bedienden! • Die gaan dus mee het graf in!

  12. Einde

More Related