Persoonsvorm verleden tijd
Persoonsvorm verleden tijd. Bij verleden tijd is er onderscheid:. Sterke werkwoorden Slapen, lopen, drinken, geven, kopen --> klank verandert bij verleden tijd Zwakke werkwoorden Blaffen, klagen, menen, klonen, vrezen --> stam + te(n) of stam+de(n)
507 views • 8 slides