1 / 65

Hfdst 7: Kiessystemen

Hfdst 7: Kiessystemen. - Verkiezingen zijn een essentieel onderdeel van een representatieve democratie (zie hfdst pol. part. en boek p 141-143)

kamea
Download Presentation

Hfdst 7: Kiessystemen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hfdst 7: Kiessystemen - Verkiezingen zijn een essentieel onderdeel van een representatieve democratie (zie hfdst pol. part. en boek p 141-143) • Kiessystemen bepalen hoe de vertegenwoordigende vergadering (parlement, gemeenteraad) wordt samengesteld op basis van de stemmen van de kiezers; of hoe een president wordt aangeduid op basis van de stemmen van de kiezer (o.a.: hoe wordt er gestemd? ; wie wordt er gekozen? En, hoe worden de zetels verdeeld?) • Kiessystemen bepalen mede hoe het politieke debat wordt gevoerd, hoe campagne wordt gevoerd en hoe er bestuurd kan worden (= kiessysteem als onafhankelijke variabele = explanans)

  2. Selectie van de kandidaten • ‘primaries’ versus selectie door partij (hiërachie versus militanten, tussenvorm: partij beslist na raadpleging militanten) • Selectie kandidaten is personeelsbeleid partijen • Selectieproces is conservatief: eerder verkozenen maken meer kans (quota-wetten)

  3. Verschillende kiessystemen • Meerderheidssystemen • Proportionele (of evenredige) systemen • Gemengde systemen

  4. Meerderheidssystemen - Oudste kiessysteem, en dat met relatieve meerderheid, het éénvoudigste - Doel om tot een duidelijke meerderheid te komen om te regeren Onderscheid tussen Uninominaal systeem 1 ronde – Uninominaal 2 ronden Plurinominaal systeem 1 ronde – Plurinominaal 2 ronden (1 ronde: relatieve meerderheid volstaat: 2 ronden: absolute meerderheid is vereist)

  5. Uninominaal meerderheidssysteem met één kiesronde Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met relatieve meerderheid (first past the post) Meest éénvoudige kiessysteem, niet in véél landen toegepast maar wel in enkele grote: GB, USA (voor kamer en senaat), Canada, India, … Uninominaal systeem: elke zetel wordt afzonderlijk toegewezen : één verkozene per kiesdistrict Een kiesronde: De kiezer stemt maar één maal Belangrijkse logica: eerste zijn, niet hoeveel stemmen je haalt is belangrijk, maar winnen

  6. Resultaat verkiezingen in kieskring Glasgow-Zuid

  7. Resultaat verkiezing in kieskring Edinburgh-zuid

  8. Belangrijk gevolg: disproportionaliteit • Disproportionaliteit tussen het % van de stemmen en het % van de zetels (oververtegenwoordiging van zetels tov het aantal stemmen voor de eerste partij) • Onder-vertegenwoordiging in zetels t.o.v. het aantal stemmen van de tweede partij en de volgende partijen

  9. Resultaat parlementsverkiezingen GB 2005

  10. Resultaat parlementsverkiezingen GB in 2001

  11. Resultaat parlementsverkiezingen 2010 (3 grote partijen)

  12. Canadese verkiezingen 14 oktober 2008

  13. Het belang van de geografische concentratie • Voor de twee eerste partijen is een homogene verdeling van hun resultaten belangrijker dan op bepaalde plaatsen héél sterk te zijn en op andere zwak • Als er sterke geografische verschillen zijn in de verkiezingsuitslagen, kan het voorkomen dat een partij een meerderheid van stemmen haalt en géén meerderheid in zetels • Voor derde partijen is het beter om in enkele kieskringen héél sterk te staan en zo daar een zetel te behalen • Dit kiessysteem leidt tot een twee-partijen systeem (neiging tot nuttige stem) • Wordt gebruikt voor verkiezing van parlementen; ook rechters en sheriffs in VSA; soms ook presidentsverkiezingen (1 kieskring): Ierland

  14. Plurinominaal meerderheidssysteem met één kiesronde: winner takes it all Andere benaming: plurinominaal meerderheidssysteem met relatieve meerderheid • Meerdere zetels te verdelen per kieskring, diegene die een relatieve meerderheid heeft haalt alle zetels • De kiezer stemt maar één maal • In dit kiessysteem is de disproportionaliteit tussen het percentage stemmen en het percentage zetels van de winnaar nog groter • Het vb bij uitstek: de presidentsverkiezingen in de VSA (indirecte stemming: kiezers kiezen president niet rechtsreeks, maar electoral college of grand electors) • -elke staat beschikt over een bepaald aantal ‘grand electors’ die een presidentskandidaat ondersteunen, varieert i.f.v. demografische sterkte •

  15. - De logica: winnen in elke staat om de grote kiezers te verdienen, relatieve meerderheid volstaat • - Belang van geografische verdeling van de stemmen : zoveel mogelijk grote staten winnen

  16. Gevolg: disproportionaliteit tussen aantal stemmen en aantal zetels voor winnaar • Clinton-Dole 1996 • Bill Clinton behaalde 70, 48% van de kiesmannen met 49,2 % van de stemmen • Bob Dole behaalde 26, 5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen • Ross Perot (onafhankelijke) 0 % van kiesmannen met 8, 8% van de stemmen • Reagan-Mondale 1984 • Ronald Reagan behaalde 97,5% van de kiesmannen met 58,8 % van de stemmen • Walter Mondale behaalde 2,5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen • Verschil in stemmen was 18 %, verschil in kiesmannen 95%

  17. -hoe meer afstand tussen de kandidaten, hoe groter de disproportionaliteit tussen % stemmen en % kiesmannen voor de winnaar -ook hier is diegene die het meest aantal stemmen haalt (popular vote) niet noodzakelijk deze die het meest aantal kiesmannen behaalt (electoral vote) en dus de verkiezingen wint; vb bij uitstek: presidentsverkiezingen 2000 Bush-Gore -

  18. Swing states: twijfelachtige staten die zowel door de democratische kandidaat als door de republikeinse kandidaat kunnen gewonnen worden (versus safe states) • Derde kandidaat kan zo goed als niet verkozen worden : vb: Ross Perot , 1992 (Bush senior versus Clinton) : 19 % van stemmen maar geen enkele staat; maar kan wel verkiezingsuitslag beïnvloeden (2000: Ralph Nader, groene kandidaat haalde 2,7 % van de stemmen, heel nipt verschil tussen Bush en Gore, wat als hij er niet was geweest, zou Gore het gehaald hebben?)

  19. Overwining van Obama in de Swing States

  20. Resultaten van de presidentsverkiezingen in de VSA van 4 november 2008

  21. Uninominaal meerderheidssysteem met twee kiesronden • Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met absolute meerderheid • Eén verkozene per kiesdistrict, absolute meerderheid is nodig in eerste ronde, als niet behaald (ballotage), 2e ronde, géén absolute meerderheid meer vereist • Vb bij uitstek: Franse parlementsverkiezingen/presidentsverkiezingen • Logica : eerste zijn in de tweede ronde : hier is het percentage relatief

  22. Wie mag deelnemen aan de tweede ronde: regels verschillen per land: in Frankrijk , zij die min. 12,5 van de stemmen van de ingeschreven kiezers haalt • Belang van afspraken in de 2e ronde • Dit systeem wordt ook gebruikt voor de Franse (en andere) presidentsverkiezingen

  23. Dynamiek van het meerderheidssysteem met 2 kiesronden • Disproportionaliteit tussen het aantal zetels en het aantal stemmen (sterke vermenigvuldiging voor eerste kandidaat) • Belang van akkoorden: moeilijkheden voor partijen die niet in staat zijn of niet wensen allianties aan te gaan • Neiging tot bi-polarisatie: onstaan van 2 grote blokken

  24. Nationale verkiezingen Frankrijk 2007

  25. Gevolgen van het meerderheidssysteem • Amplificatie van de zetels tov het aantal stemmen voor de eerste partij (kandidaat) • Vaak onder-vertegenwoordiging in zetels voor de tweede partij • Zeer slechte vertegenwoordiging van derde partijen (behalve partijen die lokaal sterk zijn sterk) • Belang van de geografische spreiding van de resultaten • 2-partijen of 2-blokken dynamiek • Belang van allianties in meerderheidssysteem met 2 kiesronden

  26. Toegekende voordelen • Duidelijke meerderheid om te regeren • Men stemt voor zijn vertegenwoordiger en regering • Verkozenen hebben nauwe band met (kleine) kiesomschrijving

  27. Toegekende nadelen • « Onrechtvaardig » wat betreft vertegenwoordiging • Rem op nieuwe ideeën en nieuwe partijen • Door hun nauw contact met de kiezers verliezen verkozenen vaak hun algemene rol (eerder verdediger van belangen van de regio) • De regering beschikt vaak maar over een minderheid van de stemmen (niet van de zetels) • Rem op de vertegenwoording van minderheden

  28. Proportionele of evenredigekiessystemen - Proportionaliteit tussen % stemmen voor een partij en % zetels (partij-proportionaliteit) • Het is niet de bedoeling een duidelijke winnaar aan te duiden (zoals bij het meerderheidssysteem) maar om de zetels op evenredige wijze te verdelen naar rato van het aantal stemmen • Bedoeling is dat het parlement een ‘foto’ is van de van de opinie(s) van de bevolking • Om zetels te verdelen over deelnemende partijen: 2 groepen rekenmethoden: quota en delerreeksen • Vb: België sinds 1899, daarna in vele andere Europese landen

  29. Resultaat van de Belgische federale verkiezingen van 10 juni 2007

  30. Een lijsstem • Zo goed als elke lijst krijgt een deel van de zetels, belang van de grootte, ook al ben je niet eerst. • Stem die je uitbrengt is een lijststem, je stemt niet voor één kandidaat die je partij vertegenwoordigt maar voor een lijst van kandidaten

  31. Zetelverdeling • Verschillende rekenmethoden 2 types: -QUOTA -DELERREEKSEN

  32. QUOTA methode • Een quotum is een aantal stemmen dat een partij moet halen om een zetel te halen • Hare quotum (simple quotum): Q: S /Z (S= aantal geldige stemmen; Z= totaal aantal zetels) - eens quotum berekend: aantal stemmen per lijst/quotum = zetels per lijst • Hagenbach-Bischoff quotum : Q = S/Z + 1 • Imperiali quotum : Q = S/Z + 2 • Droop quotum: Q = (S/(Z + 1)) + 1

  33. De tweede devolutie • Hoe verdelen we de overschot (som van alle cijfers na het decimaalteken eens de quota berekend zijn): 2 methoden: • Partij met de grootste rest (bevoordeelt de kleine partijen) • Partij met het grootste gemiddelde (bevoordeelt de grote partijen)

  34. Vb: Hare quotum en partij met de grootste rest • 4 partijen et 10 zetels Partij A heeft 91 000 stemmen behaald Partij B heeft 54 000 stemmen behaald Partij C heeft 32 000 stemmen behaald Partij D heeft 25 000 stemmen behaald Q = 202 000/10 namelijk 20 200

  35. Zetelverdeling A = 91 000/20 200 = 4,5 (4 = 80 800 stemmen). Rest : 91 000 – 80 800 = 10 200 stemmen. B = 54 000/20 200 = 2,6 (2 = 40 400 stemmen). Rest: 54 000 – 40 400 = 13 600 stemmen. C = 32 000/20 200 = 1,5 (1 = 20 200 stemmen). Rest: 32 000 – 20 200 = 11 800 stemmen. D = 25 000/20 200 = 1,2 (1 = 20 200 stemmen). Rest: 25 000 – 20 200 = 4 800 stemmen.

  36. A : (4) 10 200 stemmen. => 4 (40%) • B : (2) 13 600 stemmen (1e). => 3 (30%) • C : (1) 11 800 stemmen (2e). => 2 (20%) • D : (1) 4 800 stemmen. => 1 (10%)

  37. Hare quotum en grootste gemidelde • Berekening quotient: 220.000/10= 20200 • Partij A: 91.000/20.200= 4,5= 4 zetels • Partij B: 54.000/20.200= 2,6= 2 zetels • Partij C: 32.000/20.200= 1,5= 1 zetel • Partij D: 25.000/20.200= 1,2= 1 zetel • = 8 zetels verdeeld, nog 2 te verdelen

  38. Verdeling restzetels volgens grootste gemiddelde Eén voor één worden de restzetels toegevoegd aan elke lijst, bovenop de al toegekende zetel Toekenning van de 9e zetel: S/Z+1 • Lijst A = 91 000/4+1 = 18 200 • Lijst B = 54 000/2+1 = 18 000 • Lijst C = 32 000/1+1 = 16 000 • Lijst D = 25 000/1+1 = 12 500

  39. Toewijzing van de 10 de zetel S/Z+1 • Lijst A = 91 000/5+1 = 15 166 • Lijst B = 54 000/2+1 = 18 000 • Lijst C = 32 000/1+1 = 16 000 • Lijst D = 25 000/1+1 = 12 500

  40. Uiteindelijke zetelverdeling volgens Hare quotum en grootste gemiddelde • : • Lijst A : 5 zetels  50% v.d. zetels • Lijst B : 3 zetels  30% v.d. zetels • Lijst C : 1 zetel  10% v.d. zetels • Lijst D : 1 zetel  10% v.d. zetels • Grootste gemiddelde regel: voordeliger voor grote partijen • Hoe kleiner de kieskringen, hoe voordeliger voor grote partijen

  41. De delerreeks methode (méthode par diviseur) • Behaalde stemmen verdelen door …. • D'Hondt : 1, 2, 3, n • Sainte-Lägue : 1, 3, 5, 7, n • Imperiali : 2, 3, 4, 5, 6, n

  42. Systeem D’Hondt

More Related