40 likes | 160 Views
Lesplanning 6.7. Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 Volgende les samenvatting 24 april proefwerk hoofdstuk 6. MAKEN: 1a + 1b + 1c + 1d (blz. 102 WB). Verandering in procenten= (nieuw – oud) : oud x 100 1a) (490.000-325.000):325.000x100 = 50,8%
E N D
Lesplanning 6.7 • Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 • Volgende les samenvatting • 24 april proefwerk hoofdstuk 6
MAKEN: 1a + 1b + 1c + 1d (blz. 102 WB) Verandering in procenten= (nieuw – oud) : oud x 100 • 1a) (490.000-325.000):325.000x100 = 50,8% • 1b) (325.000-490.000):490.000x100=-33,7% • 1c) bij 1a wordt 325.000 als basis genomen en bij 1b wordt 490.000 als basis genomen. • 1d) als je de mensen met een betaalde baan optelt bij de werklozen krijg je de beroepsbevolking
Opgave 6 maken, blz. 102 WB • 6a) loonheffing bestaat uit loonbelasting + premies volksverzekeringen. • 6b) nettoloon= brutoloon-loonheffing-premies werknemersverzekeringen- overige inhoudingen. €21.200- € 5.840- € 825- € 397- = € 14.138 • 6c) €14.138 : 12 = €1.178,16
Opgave 11 blz. 103 WB Verandering in procenten= (nieuw – oud) : oud x 100 • 11a) (€1.644- €1.600):€1.600 x100 = 2,8% Dus de inkomsten stijgen met 2,8% • 11b) verandering koopkracht = toename inkomsten – inflatie. DUS : 2,8 %-3,5%= -0,7% de koopkracht is dus met 0,7% afgenomen. • 11c) in de cao • 11d) 3,5% van €1.600 = €1.600x0,035 = € 56 dus hij had €56+ €1.600 = €1.656 moeten verdienen zodat hij hetzelfde kan blijven kopen(koopkracht)