560 likes | 711 Views
PRESENTATIE ZESTALHOCKEY. Afspraken doelen. SPEEL- EN SPELPLEZIER STAAN VOOROP, DAARNA KOMT SCHOLING POSITIEF COACHEN Dat is meer dan complimentjes geven Dat is vooral op het juiste moment een aanwijzing geven hoe het WEL moet. Afspraken ouders.
E N D
Afsprakendoelen • SPEEL- EN SPELPLEZIER STAAN VOOROP, DAARNA KOMT SCHOLING • POSITIEF COACHEN • Dat is meerdancomplimentjesgeven • Dat is vooral op het juiste moment eenaanwijzinggeven hoe het WEL moet
Afsprakenouders • Oudersbeperkenzich (achter het hek) tot aanmoedigen met de drie H’s • HUP, HOERA HOU VOL
Afsprakenposities • Iedereen speelt elke week op een andere plaats (rouleren met de klok mee bijvoorbeeld) • Keeper van de week traint op vrijdag in zijn pak (op tijd aankleden!) • Voor de kinderen is WINNEN belangrijk • Voor de coach is LEREN HOCKEYEN belangrijk
Afspraken wisselen • Allekinderenspelen per seizoenevenveel • Ookgoedespelersmoetenwisselen (zelfsals je achterstaat) • De wisselsspelensamen op 1 positie, dus elk een ½ wedstrijd (of elk ½ helft) • Of: • De wissel speelt achtereenvolgens op alle posities, de andere spelers gaan na hun beurt terug naar hun plek
Het veld • Een kwart veld • Doelen normale afmetingen (=3,66 m) • Doelgebied 10 meter (dopjes)
Regels • ALLE VEILIGHEIDSREGELS ALTIJD IN ACHT NEMEN (HOGE BAL, ONGECONTROLEERD SLAAN ETC.) • Brede stickvoering, behalve bij de flats • Geen strafcorner, wel ‘lange corner’ (= zelfde als voetbal). Bal moet eerst het doelgebied uit • Overtreding in het doelgebied: vrije slag op VIJF METER VAN DE 10 METERLIJN • Overtreding die doelpunt voorkomt: strafbal • Fluiten voor shoot, afhouden etc. aanpassen aan niveau kinderen, maar nooit spelbepalende overtredingen toelaten (bijv een beslissende pass met de bolle kant) • Wedstrijd 2x25 minuten
Selfpass Selfpass Bij beginslag, vrije slag, inslaan, uitslaan en lange corner mag de nemer de bal zelf spelen zonder dat hij de bal naar een medespeler moet spelen. De self-pass mag, maar moet niet.
Selfpass • De bal: - moet genomen worden op de plaats van de overtreding. - moet stil liggen. - mag niet omhoog worden gespeeld. - mag binnen 5 meter van het doelgebied nooit rechtstreeks het doelgebied ingespeeld worden dus de bal moet dan - eerst 5 meter hebben afgelegd of - eerst door een andere speler dan de nemer zijn aangeraakt voordat hij het doelgebied in gaat.
Afspraken die je kunt maken (twee per wedstrijd is al mooi!) • Uitslag en inslag door juiste speler genomen • Als het kan (ruimte!) doen we de selfpass • Verdedigers gaan mee naar voren, aanvallers komen mee terug • Er is altijd één speler vóór de bal • We nemen de vrije slagen snel • We mopperen niet op elkaar als iets misgaat • Kijken vóór je de bal speelt • Handen goed uit elkaar • Maximaal één Reiger tegelijk bij de bal • Etc. etc..
TIPS • Een paar keer per jaar wordt een beoordeling in TIPS gevraagd: • Techniek, (stoppen/slaan, passeer technieken) • Inzicht, (spelletje begrijpen, creatief zijn, oplossingen zoeken, samen spelen) • Persoonlijkheid, (uitstraling, sportiviteit, wil om te winnen, concentratie, leren, sociale vaardigheden, doorzettingsvermogen) • Snelheid (Wenden/keren, startsnelheid, algemene coördinatie, kracht, uithoudingsvermogen) • Belangrijk: bij ‘opmerkingen’ kort toelichten
De opstelling • Keeper • Linksachter • Rechtsachter • Middenmid • Linksvoor • Rechtsvoor • JE ZIT MET EEN ELASTIEK AAN ELKAAR VAST!
De keeper • Moet legguards/ helm/ bodyprotector /stick dragen • Handschoenen zijn eerder lastig dan noodzakelijk • Mag in zijn doelgebied de bal schoppen • Tactisch: de bal naar de zijlijn wegschoppen • De baas zijn in je cirkel: niet op je doellijn blijven, maar actief naar de bal • Keeperspullen moeten strak zitten! • Je MOET niet keepen, je MAG!
Linksachter (balbezit) • Moet mee in de aanval als de bal aan zijn kant is • Neemt in de aangegeven zone alle vrije slagen en uitballen • Houdt het veld breed, ook als de bal bij de andere zijlijn is
Linksachter (niet-balbezit) • Verdedigt de linksvoor van de tegenpartij: • Altijd dichter bij het doel dan de tegenstander • Op je forehand verdedigen • Bal afpakken door je stick laag te houden (en niet maaien!)
Linksvoor (balbezit) • Neemt de corners • Is bij balbezit VOOR de bal • Houdt het veld breed, ook als de bal op de andere zijlijn is
Linksvoor (niet-balbezit) • Verdedigt mee in aangegeven gebied • Is bij niet-balbezit achter de bal • Altijd dichter bij het doel dan de tegenstander • Op je forehand verdedigen • Bal afpakken door je stick laag te houden (en niet maaien!)
Middenmid (balbezit) • Is geen midvoor! • Moet voor iedereen aanspeelbaar zijn • Verdeelt het spel
Middenmid (niet-balbezit) • Verdedigt de middenmid van de tegenpartij • Altijd dichter bij het doel dan de tegenstander • Op je forehand verdedigen • Bal afpakken door je stick laag te houden (en niet maaien!)
Vóór de wedstrijd • Goede afspraken maken met coach tegenpartij (waar fluiten we voor, waar letten we tactisch op etc.) • Kinderen vertellen wat de afspraken zijn • Kinderen vertellen waar je op gaat letten • Alle taken kort en bondig doornemen (vraag en antwoord) • Gezamenlijke warming up in spelvorm
In de rust • Fruit • Emoties luchten • Kort terugkomen op de afspraken • Complimenten geven voor wat goed ging • Kort aangeven waar en hoe het beter kan
Tactiek bij balbezit • Aanvallen over rechts is het makkelijkst (bh-kant van de tegenstander) • Iedereen mee in de aanval, maar verdedigers blijven de achterste spelers en dekken hun man • Uit elkaar (veld groot maken) • Verdediger moet balbezitter rugdekking geven • Driehoekjes maken (er zijn dus 2 afspeelmogelijkheden)
Tactiekbijniet-balbezit • Iedereen verdedigt mee • Veld klein maken • Block-tackle, dus niet instappen • Naar de zijkant wegwerken • In het doelgebied dekken voor de man • Buiten het doelgebied dekken achter de man
Bron: Dutchfieldhockey Bewerking: Erik Pennekamp Wat moet je kunnen in de 6E?
Bron: Dutchfieldhockey/ep Basisgreep Linkerhand: • Bovenaan de stick • Alle vingers stevig om de stick • De 'V' tussen duim en wijsvinger tegenover de bolle kant van de stick • Handrug wijst naar links Rechterhand: • 'Shake hands' greep (greep alsof je iemand een hand geeft) • Twee handbreedtes onder de linkerhand • Alle vingers ontspannen om de stick • Deze hand vormt een koker waarin de stick draait als je backhand speelt • Handrug wijst naar rechts
Bron: Dutchfieldhockey/ep Dubbele V greep (flats) Linkerhand • V greep • Bovenaan de stick • Alle vingers stevig om de stick • De 'V' tussen duim en wijsvinger tegenover de krul van de stick • Handrug wijst naar links Rechterhand • V greep • De 'V' tussen duim en wijsvinger tegenover (of iets rechts van) de krul van de stick • Alle vingers stevig om de stick • Handrug wijst naar rechts
Bron: Dutchfieldhockey/ep Pannenkoekengreep (bh-flats) Linkerhand • V greep • Bovenaan de stick • Alle vingers stevig om de stick • De 'V' tussen duim en wijsvinger tegenover de platte kant van de stick • Handrug wijst naar links Rechterhand • V greep • Onder en voor de linkerhand • Alle vingers stevig om de stick • Aangesloten bij de linkerhand • De 'V' tussen duim en wijsvinger tegenover de platte kant van de stick • Handrug wijst naar rechts
Bron: Dutchfieldhockey/ep Toedekken • Met het toedekken van de stick voorkom je dat de bal bij het aannemen omhoog springt. • De stick staat iets over de bal en de linkerhand verder van het lichaam dan de rechter. • Toedekken moet zowel met de forehand als met de backhand.
Bron: Dutchfieldhockey/ep Oogcontact • Bal schuin voor de rechtervoet • ‘Neus omhoog’
Bron: Dutchfieldhockey/ep Aannemen van links Stick ‘meetrekken’ Bal voorbij de rechtervoet stil leggen
Bron: Dutchfieldhockey/ep Begeleidend aannemen van links Bal blijft in beweging
Bron: Dutchfieldhockey/ep Frontaal aannemen Essentieel: linkerhand verder van je lichaam dan je rechterhand
Bron: Dutchfieldhockey/ep Aannemen van rechts De bal ‘in de voeten krijgen’ Voeten blijven in de looprichting
Bron: Dutchfieldhockey/ep Aannemen doordraaiend links Combinatie van aannemen en passeren. De aanvaller gaat over de backhand van de verdediger
Bron: Dutchfieldhockey/ep Aannemen outside Kijk de bal op je stick Bal iets voorbij de voeten aannemen
Bron: Dutchfieldhockey/ep Frontaal backhand Onderste hand is een kokertje; rug van de hand blijft naar voren gericht, bovenste hand draait de stick
Bron: Dutchfieldhockey/ep Backhand outside aannemen Kijk de bal op je stick
Bron: Dutchfieldhockey/ep Backhand laag dubbelhandig Laag zitten Bal toedekken Naast het lichaam stil leggen
Bron: Dutchfieldhockey/ep Interceptie van links Voor je man komen
Bron: Dutchfieldhockey/ep Blocktackle tweehandig Laag zitten (stick plat op de grond) Niet maaien
Bron: Dutchfieldhockey/ep Tweehandig rechtuit Linker elleboog goed uitgedraaid ‘je moet op je horloge kunnen kijken’ Bal schuin rechts voor de voet
Bron: Dutchfieldhockey/ep Forehand reverse Let op de linkerhand: Hoe verder je de bovenste hand wegduwt, hoe sneller je kan draaien
Bron: Dutchfieldhockey/ep Indian dribble Je draait je stick met je bovenste hand, de onderste hand stuurt alleen maar
Bron: Dutchfieldhockey/ep Trappetje rechts Laatste stap met je linkervoet Dan schijnbeweging en de bal de andere kant op met je puntje
Bron: Dutchfieldhockey/ep Trappetje links Idem andere kant op
Bron: Dutchfieldhockey/ep Haringtruc Bal over de bh-kant van de verdediger, speler over de fh-kant