1 / 77

Korte en lange klank

Korte klank a o e u i. Lange klank aa oo ee uu ie. Korte en lange klank. Week 1 Ezel / kikker woorden. Week 1 Ezel woorden. Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor. Week 1 kikker woorden.

ken
Download Presentation

Korte en lange klank

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Korte klank a o e u i Lange klank aa oo ee uu ie Korte en lange klank

  2. Week 1 Ezel / kikker woorden

  3. Week 1 Ezel woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor.

  4. Week 1 kikker woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee mede- klinkers door ki-kker ba-kker vanmi-ddag nu-mmer

  5. Week 1 • de avonturen • de bewoners • daartegen • het drama • de ervaring • de inwoner • het probleem • het toneelstuk • totaal • vanavond • de aardappel • allemaal • ingewikkeld • de oppervlakte • sommige • de tentoonstelling • vanmiddag • de verschillen • de voetstappen • de vriendinnen

  6. Week 2 • Ik verdeel het woord in klankgroepen. • Na een lange klank of een tweetekenklank schrijf ik meestal een v of een z. Na een medeklinker moet ik heel goed luisteren • Voor de e , de i, en de ij klinkt de c als een s • Anders klinkt de c als een k

  7. Week 2 • f = v lief - lieve • s = z boos – boze • c = s cent • c = k insect

  8. Week 2 • geloven • overblijven • het cijfer • oefenen • de tafel • de grenzen • verliezen • hese • Pasen • vreselijk • de decimeter • de lucifer • het medicijn • precies • de provincies • controleren • de directeur • de postbode • het product • de reclame

  9. Week 3eind –d / -t • Hoor je een –t aan het eind van een woord? • Maak dan het woord langer, zodat je –d of –t hoort • (let op: bij persoonsvormen gaat deze regel niet altijd op)

  10. Hond want je zegt honden Gemiddeld want je zegt ook gemiddelde Kat want je zegt katten Student want je zegt studenten Week 3

  11. Week 3 • bijvoorbeeld • de handenarbeid • gemiddeld • uitstekend • zogenaamd • het apparaat • de atleet • het middelpunt • het rapport • de student • bevrijden • haten • hebben • opschieten • overschrijven • uitschelden • vergeten • verhuizen • vermoorden • weglopen

  12. Week 4 • Mixtoets • Herhaling week 1 t/m 3

  13. Week 5 • Hoor je /ies/ aan het eind van een woord? • Maak het woord langer • Hoor je /iesu/ schrijf dan isch • Net als woord: kritisch

  14. Week 5 • Kritisch – kritische opmerking • Komisch – komische sprongen • Telefonisch – telefonische afspraak

  15. Week 5 • acrobatisch • alfabetisch • allergisch • Belgisch • elektrisch • fantastisch • Indisch • komisch • kritisch • logisch • medisch • olympisch • praktisch • romantisch • Russisch • technisch • telefonisch • tragisch • tropisch • typisch

  16. Week 6 • Hoor je een /ie/ voor een klankgroep met een duffe /u/? • Dan schrijf je meestal ie • Anders schrijf je i

  17. Week 6 • Stadion • Dieet • Muzikaal • Minimaal

  18. Week 6 • de biologie • het dieet • de idioot • de kampioen • het podium • de radio • de spion • het stadion • het station • de viool • Amerika • het artikel • het etiket • de limonade • minimaal • muzikaal • de tribune • de televisie • de video • de visite

  19. Week 7 • Ken je de woorden uit het ei-verhaal? • Die schrijf je met ei allemaal! • De andere schrijf je met een lange ij

  20. ei Heilig Verspreiden (groep) Leiden ij Onderwijs Belangrijk (pijn) Lijden Week 7

  21. Week 7 • heilig • verscheidene • de marsepein • de fontein • uitgebreid • de aanleiding • treiteren • bedreigen • de scheidsrechter • verspreiden • de afwijking • de batterij • belangrijk • het medelijden • het onderwijs • het strijkijzer • drijven • vergelijken • verslijten

  22. Week 8 • Mixtoets • Herhaling week 5 t/m 8

  23. Week 9 • Ik heb dit woord uit mijn hoofd geleerd • Daarom schrijf ik het niet verkeerd • t = th • thema • bibliotheek, videotheek

  24. Week 9 • de apotheek • de bibliotheek • de discotheek • de kathedraal • katholiek • de marathon • de mediatheek • de methode • de thee • het theater • het thema • theoretisch • theorie • de therapie • de thermometer • de thermosfles • de thermostaat • thuis • thuiskomen • de videotheek

  25. Week 10 • Als je tijt hoort aan het eind van een woord, schrijf je teit • Net als : majesteit • Behalve bij een samenstelling met het woord tijd

  26. teit electriciteit majesteit sportiviteit activiteit tijd eindtijd zomertijd etenstijd vertrektijd week 10

  27. Week 10 • de activiteit • de brutaliteit • de creativiteit • de criminaliteit • de elektriciteit • de kwaliteit • de majesteit • de mentaliteit • de muzikaliteit • de publiciteit • de puberteit • de sportiviteit • de stommiteit • de universiteit • de vertrektijd • de etenstijd • de ijstijd • de kleutertijd • de leeftijd • zomertijd

  28. Week 11 • Ken je de woorden uit het au-verhaal? • Die schrijf je met a u allemaal! • De andere schrijf je met o u

  29. au blauw wauw gauw ou meervoud ijskoud vertrouwen Week 11

  30. Week 11 • de flauwerik • de frietsaus • de ziekenauto • de dauwdruppel • de benauwdheid • het applaus • automatisch • pauzeren • de aula • onnauwkeurig • betrouwbaar • enkelvoud • de goudvis • de huisvrouwen • ijskoud • ouderwets • de verbouwing • de verhouding • vrouwelijk • het wantrouwen

  31. Week 12 Mixtoets en Beoordelingstoets

  32. Week 13 • Werkwoorden • Tijd van toen • Klankverandering • Bij werkwoorden die in de tijd van toen klankverandering krijgen, pas ik toe wat ik eerder geleerd heb.

  33. Week 13 • Onderwerp: een – meer • Tijd van nu: nog niet voorbij • Tijd van toen: al voorbij • Klankverandering: persoonsvorm verandert van klank in tijd van toen

  34. Week 13 • blazen • blijven • doen • gaan • geven • hebben • houden • kijken • laten • liggen • lopen • rijden • roepen • vinden • vragen • weten • worden • zien • zitten • zoeken • net-als-werkwoord: lopen, rijden

  35. Week 14 • Werkwoorden in • tijd vantoen • zonder klankverandering

  36. Week 14 Zit de laatste letter van de ik-vorm in de tijd van nu in het ‘t fokschaap? Schrijf dan te / ten Maar let op bij werkwoordenop –ven / -zen want die krijgen de / den

  37. Week 14 • duwen • gooien • horen • remmen • willen • blaffen • boffen • dansen • fietsen • gebruiken • kletsen • maken • missen • stoppen • vissen • durven • glanzen • leven • verhuizen • verven • net-als-werkwoord: remmen, fietsen

  38. Week 15 • Werkwoorden in • tijd vantoen • Met en zonder klankverandering

  39. Week 15 • Verandert de persoonsvorm in de tijd van toen van klank? • Maak dan het woord langer, zodat je d of t hoort.

  40. Week 16 • remedieerweek

  41. Week 17 • Trema • Schrijf na een klinker een trema op die plaats in het woord , waar je het begin van een nieuwe klankgroep hoort

  42. Drie-ën de fee-ën de idee-ën de industrie-ën de knie-ën de kopie-ën de moskee-ën Twee-ën de zee-ën Belgi-ë Drie-ëndertig Italië Kopi-ëren de po-ëzie de re-ünie de ru-ïne Ski-ën Slee-ën Twee-ëntwintig drieën de feeën de ideeën de industrieën de knieën de kopieën de moskeeën tweeën de zeeën België drieëndertig Italië kopiëren de poëzie de reünie de ruïne skiën sleeën tweeëntwintig

  43. Week 18 • -ig / -lijk • Je hoort / ug/ , maar je schrijft • ig en lijk.

  44. Week 18 • aanwezig • geduldig • gelukkig • geweldig • ijverig • negentig • onschuldig • toevallig • verdrietig • verstandig • belachelijk • dagelijks • gebruikelijk • gevaarlijk • misselijk • onduidelijk • schriftelijk • tijdelijk • wekelijks • wonderlijk • net-als-woord: handig, vrolijk

  45. Week 19 • Ezel / kikker woorden • Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar 1 letter voor. • Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor, dan ga ik daarna met twee medeklinkers door.

  46. Week 19 • apart • de begrafenis • de betekenis • de ervaring • het medelijden • de nederlaag • openbaar • tegenover • tevreden • uniek • aantrekkelijk • allemaal • de beslissing • de ellende • de herinnering • de hoofdstukken • intussen • het platteland • stilletjes • de verrassing • net-als-woord: ezel, kikker

  47. Week 21 • Werkwoorden tijd van toen, zonderklankverandering • Schrijf eerst de ik-vorm op • Zet er daarna te/ten of de/den achter • Bij twijfel: ‘tfokschaap >>> dan te/ten

  48. Week 21 • Werkwoord – ik vorm – tijd van toen • Knippen - ik knip - ik knipte • Knutselen - ik knutsel – ik knutselde • Kaarten - ik kaart - ik kaartte • Besteden - ik besteed - ik besteedde

  49. Week 21 • drukken • hopen • slopen • bouwen • schilderen • tekenen • kosten • lusten • opletten • storten • starten • zetten • zuchten • beantwoorden • bereiden • branden • redden • schudden • uitbreiden • vermoeden

  50. Week 22 herhaling week 21 , let op lange klank! • Werkwoorden tijd van toen, zonderklankverandering • Schrijf eerst de ik-vorm op • Zet er daarna te/ten of de/den achter • Bij twijfel: ‘tfokschaap >>> dan te/ten • Let op: Bij lange klank!!

More Related