170 likes | 627 Views
Taalontwikkelingsstoornissen. Kinderen verwerven de bekwaamheid tot spreken en begrijpen van spraak in hun eerste 3 levensjaren Dit gaat schijnbaar moeiteloos en zonder systematische instructie Eerste levensjaar: Kirren van klanken Repetitieve productie van lettergrepen zoals mama, dada
E N D
Taalontwikkelingsstoornissen • Kinderen verwerven de bekwaamheid tot spreken en begrijpen van spraak in hun eerste 3 levensjaren • Dit gaat schijnbaar moeiteloos en zonder systematische instructie • Eerste levensjaar: • Kirren van klanken • Repetitieve productie van lettergrepen zoals mama, dada • Betekenisvolle woorden • Tweede levensjaar: • Aanvankelijk trage verwerving van de woordenschat • Later 2-woordzinnen • Derde levensjaar: • Sterke uitbreiding van de woordenschat • Zinnen
TOS: subtypering • Vaak beschouwd als 1 categorie • Meeste taaltesten focussen op taal op woordniveau en geven geen resultaten voor zins- of conversatieniveau of voor pragmatiek • Geen unanimiteit m.b.t. classificatie • Factoranalyse geeft toch minimaal een onderscheid tussen receptieve en expressieve syndromen • Stoornissen bij kinderen kunnen grosso modo worden ingedeeld in 3 groepen
Pragmatiek Omvat 3 communicatievaardigheden • Taalgebruik voor verschillende doeleinden • Aanpassen van de taal aan de noden of verwachtingen van de luisteraar of de situatie • Regels volgen voor conversaties en vertellingen • Beurt nemen • Bij het topic blijven • Herformuleren wanneer men je niet begrijpt • ….. (nonverbaal) • Afstand • Gezichtsuitdrukking • Oogcontact • ….
TOS bij kinderen:receptief/expressieve syndromen • Puur receptieve stoornissen bestaan niet bij kinderen • Meest ernstige stoornis is verbaal-auditieve agnosie: de onbekwaamheid om spraak op fonologisch niveau te analyseren • Receptief/expressief fonologisch/syntactisch deficit syndroom: • Begrijpen beter dan productie • Kost, niet-grammaticaal, gestoorde fonologie, beperkte woordenschat
TOS bij kinderen:Expressieve syndromen • Verbale dyspraxie: weinig spraak, zeer moeizaam, gestoorde fonologie ! Niet te verwarren met dysarthrie, sensori-motorische stoornis in de spraakproductie • Speech programming deficit syndrome: vloeiend maar met jargon
TOS bij kinderen:‘hogere orde stoornissen’ • Semantisch-pragmatische stoornis: problemen met • Woordvinding • Begrijpen van een samenhangend verhaal • Conversatievaardigheden • Volhouden van een topic • To the point antwoorden • Lexicaal deficit stoornis • Woordvindingsproblemen • Problemen met begrijpen van een samenhangend verhaal • Spontane taal beter dan taal op vraag • Jargon • Eenvoudige syntaxis
Landau-Kleffner syndroom • Verlies van expressieve en receptieve taalvaardigheden treedt op over een periode van maximum 6 maanden • Taalontwikkeling was voordien normaal • Paroxysmale EEG-afwijkingen worden zichtbaar binnen een tijdsduur van 2 jaar voor tot 2 jaar na het aanvankelijk taalverlies • Gehoor is normaal • Niet-verbale intelligentie blijft in de normale range • Geen andere neurologische conditie kan worden gediagnostiseerd dan deze die impliciet zijn aan de EEG-afwijkingen of epileptische aanvallen • Beantwoordt niet aan de criteria voor POS
DSM-IV • Expressieve TS • Gemengd receptief-expressieve TS • Fonologische stoornis • Stotteren • Communicatiestoornis NAO
ICD-10 • Specifieke spraak articulatiestoornis • Expressieve taalstoornis • Receptieve taalstoornis • Verworven afasie met epilepsie (Landau-Kleffner)
Model van Rourke • Groeide uit studies over subtypes, in te delen in 3 groepen: • Discrepanties tussen VIQ en PIQ • Profielen van schoolvorderingstesten • Verschillen in spellingsfouten • Conclusies • Leerproblemen ≠ homogene groep • VIQ < PIQ: L-hemisfeer disfunctie PIQ < VIQ: R-hemisfeer disfunctie
Model van Rourke • Profiel op schoolvorderingen: 3 groepen: • Zwak voor lezen, spellen, rekenen • Zwak voor rekenen, zeer zwak voor spellen en lezen • Zwak voor rekenen, vrij goed voor spellen en lezen • 2e groep: wijst op L-H disfunctie 3e groep: wijst op R-H disfunctie • 2e groep: vooral fonologisch inaccurate spelllingsfouten 3e groep: vooral fonologisch accurate spellingsfouten • Ontwikkelingsdimensie bij diverse groepen
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) • Primair neuropsychologisch • Tactiel-perceptuele problemen • Visuele perceptie problemen • Psychomotorische problemen • Problemen met de verwerking van complexe en nieuwe stimuli • Secundair neuropsychologisch • Weinig aandacht voor tactiel-visuele stimuli • Weinig exploratiedrang • Tertiair neuropsychologisch • Zwak geheugen voor niet-verbaal materiaal • Weinig problem solving, geen begrijpen van oorzaak-gevolg
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) • Verbaal • Gestoorde pragmatiek • Gestoorde prosodie • Lichte articulatieproblemen • Taal is enige middel voor sociale interactie, informatieverzameling • Schools • Grafomotorische problemen • Soms leesproblemen in het begin • Moeizaam begrijpend lezen • Grote problemen met wiskunde en rekenen • Moeilijkheden met wetenschappen
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) • Sociaal • moeilijk aanpassen aan nieuwe situaties • beperkte sociale vaardigheden • emotionele problemen • hyperactief op jonge leeftijd
Ontwikkelings- en intelligentietesten • BSID-II 1 - 42 m • BOS 2-30 2 - 30 m • Merrill-Palmer 18 - 71m • Leiter IPS 2-18 j • (Kleuter)SON-R 2j6m - 8j6m • WPPSI 4j - 6j6m • WPPSI-R 3j - 7j3m • LDT 4j - 8j • RAKIT 4j2m - 11j2m • SON-R 5j6m - 17j • WISC-R 6j - 16j11m • WAIS 15 - 54j
Ontwikkelings- en intelligentietesting • Test-hertest interval: bij voorkeur 1 jaar • Vooral PIQ en TIQ zijn zeer gevoelig voor te snelle hertesting • IQ is een redelijk stabiele maat, zeker vanaf de leeftijd van 5 jaar • Hertesten binnen 3 jaar is zinvol wanneer er een concrete aanleiding toe is of bij volgende groepen: • Kinderen met mentale retardatie • Kinderen met gedragsproblemen • Jonge kinderen • IQ is niet meer 100X (ML/CL), maar een deviatiescoreschaal met M=100 en SD meestal 15 • IQ stijging bedraagt minstens .25 punten per jaar • Geen correlatie tussen WISC-profiel en diagnose
Invloeden op prestatie • Landurige en algemene kenmerken van het individu, vb. bekwaamheid om instructies te begrijpen • Langdurige maar specifieke kenmerken van het individu, vb. vaardigheden en kennis m.b.t. specifieke items • Tijdelijke maar algemene kenmerken van het individu, vb. gezondheid, motivatie • Tijdelijke en specifieke kenmerken van het individu, vb. fluctuaties van het geheugen • Andere factoren, vb. interactie met de proefleider • Toeval, vb. gokken