POWERPOINT

1. POWERPOINT Hoe maak ik een mooie presentatie?

2. Inhoudsopgave • Tip voor tijdens het werken • Een diamodel maken • Een nieuwe dia invoegen • Werken binnen een tekstvak • Een plaatje of illustratie zoeken op internet • Een link naar een andere dia in de presentatie • Een link naar een website • Een dia-overgang • Een tekst-effect (hele dia) • Een tekst-effect (aangepast)= handiger dan hele dia

3. Tip voor tijdens het werken • Je kan deze powerpoint-presentatie met uitleg openen.Vervolgens open je een nieuwe ‘lege’ presentatie waar je in gaat werken.Onder in de taakbalk rechts van de startknop kan je dan steeds wisselen tussen de uitleg en je eigen presentatie.Je kan linksboven altijd weer terug naar de inhoud. Succes!!!

4. Een dia-model maken • Een dia-model is héél handig. Een model maak je vóórdat je begint.Je kan daar bijv. lettertype, lettergrootte, letterkleur, achtergrondkleur etc. één keer instellen en dat geldt meteen voor alle dia’s.Als je na 20 dia’s te hebben gemaakt iets wilt veranderen, hoef je dat dus maar één keer te doen, en geen 20 keer. Dat kan je een hele hoop werk besparen!!!

5. Kies in de bovenste balk voor beeld, dan voor model en vervolgens voor diamodel.

6. Je kan hier letter-kleur veranderen. Je krijgt een aparte dia te zien. Dit is het model.Je kan hier aangeven welk lettertype je wilt hebben, de lettergrootte, vet, cursief, etc. Selecteer eerst een stuk tekst en pas dan de ver-andering toe. Je kan ook aangeven of het links of midden moet worden uitgelijnd.

7. Als je een achtergrondkleur wilt instellen, klik je op ‘opmaak’ en vervolgens op ‘achtergrond’.

8. Je kan een nieuwe kleur kiezen. Enkele kleuren zie je al. Je kan ook op ‘Meer kleuren’ klikken. Als je een goede kleur hebt uit-gekozen, klik je op ‘Overal toepassen’.Dan geldt het voor elke dia.

9. Een dia-ontwerpAls je niet een achtergrondkleur wilt hebben, maar iets speciaals, klik dan op ‘opmaak’ en dan op ‘diaontwerp’.Je krijgt dan rechts een aantal mogelijkheden te zien voor achtergronden. Je kan nog verder naar beneden ’scrollen’.Klik erop en je krijgt een speciale achtergrond. Let er wel goed op dat je achterkant rustig blijft.

10. In de tekstopmaak begint de tekst met een zwart bolletje. Dat heb je vaak niet nodig. Ga met je cursor voor het woordje ‘klik’ staan en druk op backspace. Zorg ervoor dat de linkerkant goed is uitgelijnd. Klik op het linker onderste driehoekje en sleep het precies onder het linker bovenste driehoekje. Zo komt de tekst links gelijk te staan.

11. Als je klaar bent met het diamodel, klik dan op ‘Modelweergave sluiten’. Je komt dan bij je presentatie.Je kan via ‘beeld’ en ‘model’ steeds weer terug naar het model om veranderingen door te voeren. De drie onderste vakken zal je niet snel nodig hebben.Je kan ze selecteren en vervolgens verwijderen.

12. Een nieuwe dia invoegen

13. Zorg eerst dat je je diamodel goed voor elkaar hebt.Als je het model hebt gesloten, zie je de eerste dia. Je kan deze dia bewerken, maar er zijn ook andere standaard dia’s.Ga naar ‘invoegen’ en dan ‘nieuwe dia’, of gebruik de toets-combinatie ‘Ctrl+M’. Rechts zie je dan verschillende soorten tekst-indelingen waar je uit kan kiezen.Zie de volgende dia.

14. Klik op X en de kolom gaat weg. Deze indeling zal je voornamelijk gebruiken voor de titel-pagina. Deze indeling gebruik je als je alleen een titel wilt hebben en de rest is bijvoorbeeld een plaatje. Deze indeling zal je het meest gebruiken. Een titel met de tekst. Je kan het tekstvak altijd kleiner of groter maken en je kan dus ook altijd een plaatje bijvoegen. Deze indeling is niet echt nodig. Het kan ook met die van nr. 3 . Deze indeling kies je als er alleen maar een plaatje komt en helemaal geen tekst. De andere indelingen worden niet vaak gebruikt.

15. Links zie je een kolom met verkleinde dia’s. Zo kan je snel de goede dia zoeken.Klik op ‘overzicht’ en je krijgt de teksten van de dia’s. Wil je een nieuwe dia tussen dia 16 en 17 invoegen? Klik dan dia 16 aan. Doe vervolgens ‘Ctrl+M’ en de nieuwe dia wordt tussen 16 en 17 gevoegd.Pagina nummering verschuift automatisch. Ook een ‘link’ naar een pagina verandert automatisch mee. Wil je een dia op een andere plek? Klik dan op de dia en sleep hem naar de goede plek in de rij. Een dunne lijn tussen de dia’s geeft aan waar hij komt te staan. Wil je ‘n dia verwijderen? Klik met je rechter muisknop op ‘n kleine dia en kies ‘dia verwijderen’. Of druk op ‘delete’.

16. Werken binnen een tekstvak

17. Als je in de titelbalk wat wilt schrijven, zet je je cursor erin en klik je. De rand verandert dan en wordt dikker. Je kan beginnen met schrijven. De tekst is in dezelfde opmaak als in het dia-model, maar je kan de tekst nog wel aanpassen. Als je een tekstvak wilt verwijderen, klik je op de dikke rand. Daarna druk je op ‘delete’. Als je een tekstvak wilt verkleinen of vergroten, ga je met je pijltje op één van de witte punten staan. Ingeklikt houden en de vorm veranderen. Met ‘enter’ komt de nieuwe alinea iets lager te staan.Met ‘shift+enter’ komt hij er direct onder te staan.

18. Heb je een tweede tekstvak nodig, dan kan je een tekstvak kopiëren. Het nieuwe vak heeft dezelfde inhoud als bij het model.Klik met je rechter muisknop op de rand. Klik daarna op ‘kopiëren’. Ga buiten het vak staan, klik op je rechter muisknop en kies voor ‘plakken’.Sleep het nieuwe vak naar de goede plek en maak het even-tueel groter of kleiner. Let op: bij te veel tekst in een vak wordt de lettergrootte vanzelf kleiner. Je krijgt nu verschillende groottes in de dia’s. Niet te veel tekst, dus!

19. Een plaatje of illustratie zoeken op internet

20. Op www.google.nl klik je op het woord ’afbeeldingen’ en je tikt een woord in.Je kan natuurlijk ook naar een site gaan waar je het adres al van kent.

21. Je kan ook het formaat van de plaatjes aangeven. Zorg ervoor dat de plaatjes niet te klein zijn. Als je ze daarna groter maakt in je presentatie kunnen ze heel vaag worden. Klik op het plaatje dat je wilt zien.

22. Je komt nu op de website waar het plaatje staat. Je kan ook alleen het plaatje bekijken. Klik dan op ‘bekijk de afbeelding op ware grootte’.Je kan onder de hele website bekijken.

23. Je kiest voor ‘bekijk de afbeelding op ware grootte’. Je krijgt het plaatje dan vaak groter te zien dan op de website zelf (zie vorige dia)Klik met je rechter muisknop op het plaatje en kies voor de optie ‘afbeelding opslaan als’. Sla het plaatje dan op in je eigen mapje. Je kan de afbeelding ook alleen kopiëren en meteen invoegen. Voordeel: lekker snel!Nadeel: als je het plaatje kwijtraakt, moet je weer zoeken op internet.

24. Een plaatje of illustratie invoegen

25. Maak eerst ruimte door het tekstvak iets te verkleinen.Daarna klik je op ‘invoegen’, dan op ‘illustratie’ en vervolgens op ‘uit bestand’.Kies je plaatje uit en klik op ‘invoegen’.Sleep het plaatje naar de goede plek en maak het eventueel kleiner of groter. Je kan ook een plaatje kopiëren vanaf een website en meteen op een dia plakken.

26. Een link naar een andere dia maken Selecteer één woord of meer woorden van je tekst.Klik met je rechter muisknop op de selectie.Kies de optie ‘hyperlink’.Op de volgende dia zie je wat je dan moet doen.

27. Een link naar een andere dia maken 2 Dit venster verschijnt.Kies links voor de optie ‘Plaats in dit document’. In het vlak ernaast klik je de dia aan waar je naar toe wilt linken.Klik daarna op ‘OK’. Als je dia’s tussenvoegt of verwijdert, verandert de link automatisch mee. Daar hoef je je geen zorgen over te maken.

28. Een link naar een website maken Ga naar de juiste pagina van de website die je wilt laten zien in je presentatie.Klik in de bovenste adresbalk zodat het internetadres blauw kleurt.Klik vervolgens met je rechter muisknop en kies voor ‘kopiëren’.Op de volgende dia zie je wat je verder moet doen. Tip: Als je een link maakt naar een filmpje van teleblik, neem dan wel de pagina waarop je het filmpje ziet. Niet een pagina daarvoor. Dan zie je meteen de film. Je kan in een tekst-vak een adres als www.teleblik.nl intypen. Dan wordt het meteen een link. Soms is een adres heel erg lang. Maak dan zelf een link.

29. Een link naar een website maken 2 Dit werkt bijna hetzelfde als een link naar een andere dia maken.Selecteer één woord of meer woorden van je tekst.Klik met je rechter muisknop op de selectie.Kies de optie ‘hyperlink’.Op de volgende dia zie je wat je dan moet doen.

30. Een link naar een website maken 3 Dit venster verschijnt. Kies links voor de optie ‘Bestaand bestand of webpagina’. In het vlak achter het woord ‘Adres’ plak je het adres van de website.Klik daarna op ‘OK’. Als je dia’s tussenvoegt of verwijdert, verandert de link automatisch mee. Daar hoef je je geen zorgen over te maken.

31. Een dia-overgang maken Normaal ga je met een muisklik meteen naar de volgende dia. Daar kan je een effect en een geluid aan toevoegen.Klik op ‘diavoorstelling’ en vervolgens op ‘diaovergang’. Rechts verschijnt een hele rij mogelijkheden voor overgangen.Zorg dat je niet te veel verschillende en/of drukke overgangen hebt. Dat is niet fijn om naar te kijken. Geef hier de snelheid aan. Hier kan je een standaard geluidje kiezen. Ga je vanzelf of met een klik naar de volgende dia? Geldt de overgang voor alle dia’s, klik dan hier.

32. Een tekst-effect (hele dia) Aan de tekst van een hele dia kan je ook een effect geven. Klik op ‘diavoorstelling’ en dan op ‘animatie-schema’s’.Rechts in beeld verschijnen de mogelijkheden.Deze effecten zijn voor de hele dia. Aangepaste effec-ten zijn handiger en je hebt meer keus. Kijk op de volgende dia. Je kan kiezen uit subtiele, gematigde en opvallende effecten. Voeg alleen een effect toe als het zinvol is.

33. Een tekst-effect (aangepast) Aan kleine stukjes tekst kan je ook een tekst-effect of animatie toevoegen. Klik op ‘diavoorstel-ling’ en dan op ‘aangepaste animatie’.Rechts verschijnt een venster. Selecteer een stuk tekst, een woord, een zin of zelfs een plaatje. Je kan ook een heel tekst-vak selecteren door op de rand te klikken. Als je ‘dia-element’ is geselecteerd, klik je op ‘effect toevoegen’.Zie de volgende dia voor meer uitleg.

34. Een tekst-effect (aangepast) 2 Je kan hier nummeren Selecteer een stuk tekst. Dan klik je op ‘effect toevoegen’. Je kunt kiezen voor: - ‘Ingang’: Hoe verschijnt het stuk tekst?Let op: Een effect geldt voor het hele tekst-vak. Als je zin voor zin wilt laten binnen-komen, moet je óf meer tekstvakken maken óf met nummering werken. - ‘Nadruk’: Hoe leg je de nadruk op iets belangrijks op je dia? - ‘Afsluiten’: Hoe verdwijnt een stuk tekst? Werkt verder hetzelfde als de ‘ingang’. - ‘Animatiepaden’:Geen uitleg hierover!

35. Alle toevoegde effecten krijgen een nummer in het voorbeeld.Rechts zie je die nummers ook. Hier kan je o.a. richting en snelheid aangeven. Hoe komt het er in de voorstelling uit te zien? Je kan de volgorde veranderen door op bijv. nr. 5 te klikken en die naar een andere plek te slepen Vóór de kleine voorbeeld-dia komt een sterretje te staan. Dan weet je dat er in deze dia effecten zitten. Speel met effecten af!

36. Een tekst-effect (voorbeeld) • Als je een effect toevoegt zie je een nummer verschijnen. Dat nummer verwijst naar het nummer van het effect. Rechts zie je de nummers ook. • Op deze pagina zie je de effecten.