60 likes | 269 Views
mineralen: atoombouw 1. Mineralen. Planten en dieren hebben mineralen nodig. Maar wat zijn dat? Om dit te kunnen begrijpen moeten we eerst iets meer over atomen vertellen. mineralen: atoombouw 2.
E N D
mineralen: atoombouw 1 Mineralen Planten en dieren hebben mineralen nodig. Maar wat zijn dat? Om dit te kunnen begrijpen moeten we eerst iets meer over atomen vertellen.
mineralen: atoombouw 2 Een atoom bestaat uit een positieve kern met daar omheen een negatieve elektronenwolk. De tekeningen laten zien hoe we ons dat schematisch kunnen voorstellen. De atoomkern is hierbij overdreven groot getekend: de atoomkern is eigenlijk zo klein dat we het met een puntje zouden moeten aangeven. In de kern zijn positief geladen protonen aanwezig en in de elektronenwolk zijn negatief geladen elektronen aanwezig. Het aantal elektronen in de elektronenwolk is gelijk aan het aantal protonen in de kern: een atoom is elektrisch neutraal.
mineralen: ionen Hoewel het aantal protonen in de kern voor elk atoomsoort vaststaat geldt dit niet voor het aantal elektronen in de elektronenwolk. Een atoom kan één of meer elektronen kwijtraken of erbij krijgen. De negatieve lading van de elektronenwolk wordt dan groter of kleiner dan de positieve lading van de kern.Het atoom is dan niet meer neutraal en we spreken van een ion: een ion is een geladen atoom. Hiernaast zie je hoe we ons een chloride-ion en een natrium-ion voorstellen
mineralen: ionaire stoffen / zouten Stoffen die zijn opgebouwd uit ionen noemen we ionaire stoffen of zouten. Het bekendste voorbeeld is natriumchloride dat we kennen onder de naam keukenzout. Dit bestaat uit een heleboel Na+ en Cl- ionen die elkaar onderling aantrekken. Die aantrekkingskracht zorgt voor een stevig geheel: zouten zijn vaste stoffen met een hoog smeltpunt. Alle metaalverbindingen bestaan uit ionen en zijn dus zouten. Het belangrijkste ion is ook meteen het kleinste: het waterstof-ion of proton (H+). We komen hier nog op terug bij het onderdeel 'water'.
mineralen: verhoudingsformule In het plaatje hiernaast kun je goed zien dat er in een zout geen losse moleculen zijn, dus heeft een zout geen molecuulformule. Een zout bestaat uit een doorlopend patroon van ionen.Die ionen komen in een bepaalde verhouding voor. Daarom spreken we bij zouten van een verhoudingsformule. In het voorbeeld van keukenzout is er steeds één natrium-ion voor elk chloride-ion. Dus wordt de verhoudingsformule Na1Cl1 maar omdat chemici een 1 vaak weglaten wordt het geschreven als NaCl. Hiernaast zie je een tabel met daarin een aantal belangrijke zouten.
mineralen: mineralen Voor het goed functioneren van ons lichaam zijn allerlei ionen nodig. Daarom moet ons voedsel bepaalde ionen bevatten in de vorm van zouten. In de biologie wordt meestal de term mineralen gebruikt. Daarmee kan zowel een zout als de daarin aanwezige ionen bedoeld worden. Hieronder zie je een tabel met daarin een aantal voor de biologie belangrijke ionen. Daaruit blijkt dat mineralen een belangrijke rol spelen in ons lichaam en dat van andere organismen.