1 / 99

BEHAVIOURISME

BEHAVIOURISME. Aanval op (eliminatie) ontologisch en methodologisch dualisme. BEHAVIORISME. William James (1842-1910) in The Principles of Psychology (1890):

lizina
Download Presentation

BEHAVIOURISME

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. BEHAVIOURISME Aanval op (eliminatie) ontologisch en methodologisch dualisme

  2. BEHAVIORISME • William James (1842-1910) in The Principles of Psychology (1890): • "Psychology is the science of Mental Life, both of its phenomena and of their conditions. The phenomena are such things we call feelings, desires, cognitions, reasonings, decisions and the like.

  3. BEHAVIORISME • "CONTRASTEER DE BEHAVIOURIST: John Watson (1878-1958): "Psychology is a purely objective experiental branch of natural science. Its theoretical goal is the prediction and control of behaviour."

  4. BEHAVIORISME • het probleem van andere geesten

  5. BEHAVIORISME • het probleem van andere geesten • het probleem van communicatie

  6. BEHAVIORISME • het probleem van andere geesten • het probleem van communicatie • het probleem dat mentale toestanden privé zijn

  7. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’.

  8. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie?

  9. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie? Vier typen van activiteiten

  10. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie? Vier typen van activiteiten • Fysiologische reacties: zweten, onwillekeurige reflexen, zoals de knie-pees-reflex.

  11. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie? Vier typen van activiteiten • Fysiologische reacties: zweten, onwillekeurige reflexen, zoals de knie-pees-reflex. • Lichamelijke bewegingen: een been vooruitsteken, op je arm krabben.

  12. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie? Vier typen van activiteiten • Fysiologische reacties: zweten, onwillekeurige reflexen, zoals de knie-pees-reflex. • Lichamelijke bewegingen: een been vooruit steken, op je arm krabben. • Lichamelijke handelingen: op de bus stappen, een brief schrijven.

  13. Wat is gedrag? • ‘Arm rising versus arm raising’. • Intentie? Vier typen van activiteiten • Fysiologische reacties: zweten, onwillekeurige reflexen, zoals de knie-pees-reflex. • Lichamelijke bewegingen: een been vooruit steken, op je arm krabben. • Lichamelijke handelingen: op de bus stappen, een brief schrijven. • Mentale handelingen die geen lichamelijke handeling vereisen: rekenen, een verhaal verzinnen.

  14. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme

  15. METHODOLOGISCH BEHAVIORISME • 1. alleengedragteltalsverschijnseldatverklaardmoetworden • 2. alleenuiterlijkwaarneembaargedragkandienenalsbewijs of weerlegging van eenhypothese.

  16. METHODOLOGISCH BEHAVIORISME • 1. Uitspraken over de eigengeestgeenbeschrijvingen van innerlijketoestanden • 2. Innerlijkeprocessen, zoalsqualia en bewustzijn, zijngeengegevensvoor de psychologie.

  17. METHODOLOGISCH BEHAVIORISME • Alle psychologische wetten hebben de vorm: STIMULUS -----> RESPONS

  18. METHODOLOGISCH BEHAVIORISME • Bezwaren: • Waarom geen innerlijke mentale toestanden als theoretische entiteiten • Gedrag moet een oorzaak hebben. Waarom niet innerlijke, mentale toestanden als oorzaken van ons gedrag?

  19. METHODOLOGISCH BEHAVIORISME • Empirische weerlegging • Latent leren • Passief leren • Spontane verandering • Improvisatie

  20. SPONTANE VERANDERINGSTERVORMIG DOOLHOF

  21. IMPROVISATIEDOOLHOF

  22. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme • Het beginsel van verificatie

  23. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme • Het beginsel van verificatie De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie.

  24. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme • Het beginsel van verificatie De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. Twee functies:

  25. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme • Het beginsel van verificatie De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. Twee functies: • Zinvolheidscriterium

  26. ANALYTISCH (REDUCTIEF) FILOSOFISCH BEHAVIOURISME • Voortgekomen uit het logisch positivisme • Het beginsel van verificatie De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. Twee functies: • Zinvolheidscriterium • Betekenistheorie

  27. CITAAT CARL HEMPEL (1935) • "We see clearly that the meaning of a psychological statement consists solely in the function of abbreviating the description of certain modes of physical response characteristic of the bodies of men and animals."

  28. REDENERING VOOR ANALYTISCH BEHAVIOURISME • De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie.

  29. REDENERING VOOR ANALYTISCH BEHAVIOURISME • De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. • De betekenis van een zin met intersubjectieve betekenis moet dan ook intersubjectief verifieerbaar zijn.

  30. REDENERING VOOR ANALYTISCH BEHAVIOURISME • De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. • De betekenis van een zin met intersubjectieve betekenis moet dan ook intersubjectief verifieerbaar zijn. • Alleen fysiek gedrag is intersubjectief verifieerbaar.

  31. REDENERING VOOR ANALYTISCH BEHAVIOURISME • 1.De betekenis van een zin is zijn methode van verificatie. • 2.De betekenis van een zin met intersubjectieve betekenis moet dan ook intersubjectief verifieerbaar zijn. • 3.Alleen fysiek gedrag is intersubjectief verifieerbaar. • Ergo: De betekenis van een zin over mentale toestanden met intersubjectieve betekenis moet dus intersubjectief verifieerbaar zijn en dus worden gereduceerd tot termen die fysiek gedrag beschrijven.

  32. ‘SAMSON HEEFT KIESPIJN.’ 1. Samson kijkt zuur en houdt zijn hand op zijn kaak.

  33. ‘SAMSON HEEFT KIESPIJN.’ 1. Samson kijkt zuur en houdt zijn hand op zijn kaak. 2. Op de vraag wat er aan de hand is antwoordt hij: “Ik heb kiespijn.”

  34. ‘SAMSON HEEFT KIESPIJN.’ 1. Samson kijkt zuur en houdt zijn hand op zijn kaak. 2. Op de vraag wat er aan de hand is antwoordt hij: “Ik heb kiespijn.” 3. De tandarts constateert bij inspectie een verrotte kies.

  35. ‘SAMSON HEEFT KIESPIJN.’ 1. Samson kijkt zuur en houdt zijn hand op zijn kaak. 2. Op de vraag wat er aan de hand is antwoordt hij: “Ik heb kiespijn.” 3. De tandarts constateert bij inspectie een verrotte kies. 4. Samsons bloeddruk, lichaamstemperatuur en zwelling wijzen erop dat hij pijn heeft.

  36. ‘SAMSON HEEFT KIESPIJN.’ 1. Samson kijkt zuur en houdt zijn hand op zijn kaak. 2. Op de vraag wat er aan de hand is antwoordt hij: “Ik heb kiespijn.” 3. De tandarts constateert bij inspectie een verrotte kies. 4. Samsons bloeddruk, lichaamstemperatuur en zwelling wijzen erop dat hij pijn heeft. 5. In Samsons hersenen zijn de cellen in de sensorische schors die met zijn kaak zijn verbonden geactiveerd.

  37. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut als balletdanseres vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’ Kunnen we deze zin reduceren tot termen die enkel verwijzen naar fysiek gedrag? • De intentionele cirkel • De onmogelijkheid van een reductieve analyse van disposities tot gedrag • Het holisme van het mentale

  38. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’

  39. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’ Kunnen we deze zin reduceren tot termen die enkel verwijzen naar fysiek gedrag?

  40. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’ Kunnen we deze zin reduceren tot termen die enkel verwijzen naar fysiek gedrag? • De intentionele cirkel

  41. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’ Kunnen we deze zin reduceren tot termen die enkel verwijzen naar fysiek gedrag? • De intentionele cirkel • De onmogelijkheid van een reductieve analyse van disposities tot gedrag

  42. DRIE FUNDAMENTELE PROBLEMEN VOOR HET ANALYTISCH, REDUCTIEF BEHAVIOURISME Neem de zin: ‘Elizabetta Prima wil haar debuut vieren door te dineren in restaurant San Michele te Fiesole.’ Kunnen we deze zin reduceren tot termen die enkel verwijzen naar fysiek gedrag? • De intentionele cirkel • De onmogelijkheid van een reductieve analyse van disposities tot gedrag • Het holisme van het mentale

  43. HET SUIKERKLONTJESMODEL • Standaardomstandigheden

  44. HET SUIKERKLONTJESMODEL • Standaardomstandigheden • Slechts één manifestatie van de dispositie

  45. WITTGENSTEIN • Paragraaf 104 van de Philosophische Untersuchungen: "Man prädiziert von der Sache, was in der Darstellungsweise liegt. Die Möglichkeit des Vergleichs, die uns beeindruckt, nehmen wir für die Wahrnehmung einer höchst allgemeinen Sachlage."

  46. BEHAVIORISME • ontologisch behaviorisme is de opvatting dat mentale toestanden niet bestaan en dat wat wij de geest noemen samenvalt met publiekelijk waarneembaar gedrag.

  47. BEHAVIORISME • epistemologisch behaviorisme is de opvatting dat de enige manier waarop wij de geest kunnen kennen via publiekelijk waarneembaar gedrag is.

  48. BEHAVIORISME • conceptueel behaviorisme is de opvatting dat de betekenisinhoud (Sinn) van woorden voor mentale toestanden bestaat uit een beschrijving van publiekelijk waarneembaar gedrag. Het criterium van toepassing van een woord voor een mentale toestand is publiekelijk waarneembaar gedrag.

  49. GILBERT RYLE THE CONCEPT OF MIND

  50. GILBERT RYLE THE CONCEPT OF MIND • Descartes’ mythe

More Related