330 likes | 464 Views
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land. Begrippen Arbeidsproductiviteit Productie in stuks per werknemer in een bepaalde tijd. Begrippen Directe ruil Goederen tegen goederen ruilen. Begrippen Ruil in natura
E N D
Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land
Begrippen Arbeidsproductiviteit Productie in stuks per werknemer in een bepaalde tijd
Begrippen Directe ruil Goederen tegen goederen ruilen
Begrippen Ruil in natura Goederen tegen goederen ruilen
Begrippen Indirecte ruil Goederen tegen geld ruilen
Begrippen Mechanisering Het werk van mensen vervangen door machines
Begrippen Loon Inkomen uit de productiefactor arbeid
Begrippen Rente Inkomen uit de productiefactor Kapitaal
Begrippen Investeren Kopen van kapitaalgoederen door bedrijven
Begrippen Huur Inkomen uit verhuren van een pand
Begrippen Pacht Inkomen door verhuren van grond
vraag 6a Productieproces dat aanslag is op de natuur • Oliewinning • Zandwinning
vraag 6b Overheid zorgt ervoor dat natuur niet gratis gebruikt wordt: een voorbeeld • Bedrijven moeten verplicht afvalwater zuiveren
vraag 6c Overheid zorgt ervoor dat natuur niet gratis gebruikt wordt: gevolg • Minder milieuvervuiling
vraag 7: beloning Arbeid • Loon
vraag 7: beloning Kapitaal • Rente; • Huur
vraag 7: beloning Natuur • Pacht
vraag 7: beloning Ondernemerschap • Winst
vraag 8a Vermogen Milli op 1 jan 2000 • € 5.000.000 (spaargeld)
vraag 8b Inkomen in 2000 • € 5.000.000 x 5% = € 250.000
vraag 8c Vermogen Milli op 31 dec 2000 • begin € 5.000.000 • rente erbij € 250.000 • uitgaven eraf € 200.000 vermogen 31-12 € 5.050.000
vraag 8d: Milli geeft 800.000 uit Vermogen Milli op 31 dec 2000 • begin € 5.000.000 • rente erbij € 250.000 • uitgaven eraf € 800.000 vermogen 31-12 € 4.650.000 ;;
vraag 8d: Milli geeft 800.000 uit vermogen begin 2001 € 4.650.000 Dus in 2001 minder rente
vraag 9 • afzet 400.000 kg x € 0,25 • inkoop € 40.000 • energie € 2.500;;
vraag 9a Omzet = afzet x verkoopprijs = 400.000 x 0,25 = € 100.000
vraag 9b: Toegevoegde waarde of productiewaarde omzet – grondstoffen - hulpkosten = 100.000 – 40.000 – 2.500 = € 57.500
vraag 9c: verschil omzet – grondstoffen – hulpstoffen verschil (wat er af gaat) is dus grondstoffen en hulpstoffen
vraag 10a • omzet 100.000 • grondstoffen 42.500 • betaald loon 35.000 • betaalde rente 4.000 • betaalde huur 1.000 • betaalde pacht 3.000 WINST 14.500
vraag 10b • omzet 100.000 • grond- en hulpstoffen42.500 toegevoegde waarde 57.500
vraag 10c: waarde inkomens lonen 35.000 pacht 3.000 huur 1.000 winst 14.500 totale inkomens 57.500
vraag 10d totale inkomens 57.500 toegevoegde waarde 57.500 want totale inkomens = toegevoegde waarde