230 likes | 463 Views
Bouwstenen Essenties van het PvE. Een PvE is een document waarin u als opdrachtgever onder woorden brengt wat u in het gebouw huisvesten wil , hoeveel, waarom, waar, voor wie en hoe.
E N D
BouwstenenEssenties van het PvE • Een PvE is een document waarin u als opdrachtgever onder woorden brengt watu in het gebouw huisvesten wil, hoeveel, waarom, waar, voor wie en hoe. • Voor het PvE moet u deorganisatie analyseren en de behoeften leren kennen van de diverse gebruikersgroepen in en om het gebouw: de directie, werknemers, gasten, publiek, omwonenden, enz
Waarom en hoe -Kwaliteit en kosten – • Tijdens de ontwikkeling van het PvE maakt de opdrachtgever telkens een afweging tussen de ambities –het maximaal functioneren van de organisatie – en het budget dat ter beschikking staat. • Een PvE is een communicatiemiddel over kwaliteit en kosten tussen opdrachtgever en architect, adviseur en bouwer.
Bouwstenen van een PvE • De beschreven essenties zijn te herleiden tot zes onderdelen de zes bouwstenen
Bouwstenen: 1.projectdefinitie, 2.gebruiksfuncties, 3.waarden • Projectdefinitie: aard van de opgave en ambities van de betrokkenen 2. Gebruiksfuncties worden bepaald door het analyseren van de organisatie 3.Waardenworden toegekend aan de gebruiksfunc-ties uit het oogpunt van gebruiksmogelijkheden. Het betreft capaciteit, bruikbaarheid,beleving,gezondheid, veiligheid en flexibiliteit.
In les 4 de Bouwstenen: 4.beeldvorming, 5.budgetten en 6. normen 4. Beeldvorming biedt een breder inzicht in de werking en de ruimtelijke consequenties van de gebruiksfuncties en de toegekende waarden 5.Budgetten beschrijft de restricties die de opdrachtgever stelt in termen van geld en milieuwaarden 6.Normen vormen de technische vertaling van de in gebruikerstaal verwoorden waarden. Veel normen hebben de vorm van prestatie-eisen
Bouwsteen Projectdefinitie Projectdefinitie bestaat uit: 1.1 De opgave, 1,2 Ambities en 1.3 Betrokkenen In de opgave worden de volgende punten behandeld: a. Bestemming, b.Hoofdgebruiker, c.Omvang, d.Locatie, e. Aard en f.Opdrachtgever a. Het gaat om een bestemming of een combimatie. Onderwijsfunctie/loisfunctie • Gaat het om een bekende organisatie bijv: bedrijf, instelling, vereniging. • Welke capciteit, noem het aantal werknemers d. Is de locatie al bekend bijv bedrijventerrein, binnenstedelijke locatie e. Betreft de opgave nieuwbouw, verbouw, uitbreiding f. Wie is formele opdrachtgever. Neem namen en contactgegevens
1.2 Ambities • Voortdurend afweging tussen de waarden waaraan de huisvesting moet voldoen en de kosten. • Duidelijke prioriteiten zijn dus van belang • Wat voor doelen wil de organisatie nastreven • Economisch: rendement op de investering, aantrekkingskracht op klanten.. • Sociaal: binding en het welzijn personeel, milieu • Fysiek; met architectuur imago onderstrepen
1.3 Betrokkenen Bestuurders.Wie zijn bestuur-lijk of financieel betrokken Deskundigen:voor beeldvor-ming, bepalen bouwkundige normen, kennis installaties, bepalen budgetten Gebruikers:hoofdgebruiker directie en het management. Gebruikersgroepen (zoals personeel, klanten, publiek,
2.Gebruiksfuncties (blz 21) IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Wat heeft de locatie te bieden in economisch, sociaal en fysiek opzicht Inventariseren, beschrijven van de gebruiksfunctie waarin de locatie moet voorzien en waaraan het gebouw onderdak moet verlenen. Dit resulteert in een lijst met gebruiksfuncties van de locatie, het gebouw, ruimten en plekken .
Gruiksfuncties (blz 21)Infrastructuur en het karakter van de locatie. Infastructuur heeft met de fysieke voorzieningen in de omgeving van het gebouw te maken. Onder karakter verstaan we de stedebouwkundige, ruimtelijke, culturele en natuurlijke eigenschappen van de locatie
2.2 Gebouw Voor analyse van de gebruikfuncties: gebouwdelen, toegangen, routes Gebouwdeel is een gedeelte van een gebouw dat min of meer als een zelfstandige een heid kan worden beschouwd
2.3 Ruimten Ruimten zijn onder te verdelen in bijv kantoorruimten, restauratieve ruimten, stallingsruimten enz die op hun beurt weer onder te verdelen zijn. De nummering gaat per hoofdstuk. Dus in hs 2 zijn de nummers 310 t/m 372 ruimten. 310,320 enz zijn bepaalde typen 310=kantoorruimten , 340=restauratieve 311t/m 319 = bepaalde soorten kantoorruimten
2.4 Plekken Onder verkeersruimte verstaan we de ruimte en voozienigen die maken dat mensen zich kunnen verplaatsen , van de ene ruimte in de andere en tussen inrichtingselementen door, en ook voorzieningen als trappen, liften Gebruiksruimte is de ruimte dat mensenzich kunnen bewegen bij en handelingen kunnen verrichten aan een bepaald gebruiksobject Gebruiksobjecten Zijn die ondedelen van een gebouw waar handelingen aan worden verricht Inrichtingselementen, brandblussers Bouwdelen zijn de bouwkundige en Installatietechnische onderdelen waaruit een gebouw is samengesteld: gevels,daken, plafonds
3. Waarden In hs 2 zijn gebruiksfuncties, benoemd, beschreven, en genummerd.In hs 3 worden waarden aan deze functies toegekend. Voor de locatie gaat dit via het locatieprofiel. Voor het gebouw en de ruimten binnen een gebouw kunnen de organisatie en gebruikersgroe-pen uitspaken doen over kwaliteiten als: capaciteit, bruikbaarheid, belevings-waarde, gezondheid, veiligheid en flexibiliteit
3.Waarden 3.1 Locatie Aard=In hoeverre is de organisatie afhankelijk van de aanwezigheid van klanten op de locatie. Zijn er mogelijkheden om klanten op andere wijzen te benaderen?
3.Waarden3.2 Gebouw210 Gebouwdelen 3.2 Gebouw Capaciteit gebouwdeel (210) Het aantal mensen dat tegelijkertijd van het gebouw-deel gebruik makt. Belevingswaarde exterieur
3.Waarden 3.3 Ruimten Het gaat er nu om aan de ruimten waarden toe te kennen die te maken hebben met de door de organisatie gewenste capaciteit,bruikbaarheid beleving, gezondheid, veiligheid en flexibiliteit Voor het bepalen van waarden van een ruimte de gebruikers erbij betrekken
3.4 Plekken In fig 4 zijn alle relaties tussen plek en mens opgesomd.