1 / 23

de F is een fietspompletter, je hoort FFFFFF f luit, f eest, f ruit, f ilm

hoor je een S met daarna een G , dan schrijf je SCH sch ip, sch aap, sch eef, sch eur, sch aar, sch oen. de R plaagt de dubbelklank -eer, -eur en -oor je hoort bir: je schrijft b eer je hoort dur: je schrijft d eur je hoort bor: je schrijft b oor.

natara
Download Presentation

de F is een fietspompletter, je hoort FFFFFF f luit, f eest, f ruit, f ilm

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. hoor je een S met daarna een G,dan schrijf je SCHschip, schaap, scheef, scheur, schaar, schoen

  2. de R plaagt de dubbelklank -eer, -eur en -oorje hoort bir: je schrijft beerje hoort dur: je schrijft deurje hoort bor: je schrijft boor

  3. Denk aan het oor:ik schrijf het woord zoals ik het hoor: lamp, kers, slaksoms bestaat een woord uit twee woorden: schooltas, fietspomp

  4. de L en de R zijn kleefletters; soms hoor je er een U tussen maar die schrijf je niet melk, jurk, kalf, warm

  5. de F is een fietspompletter, je hoort FFFFFFfluit, feest, fruit, film

  6. de S is van STIL: SSSSSTslang, smal, snel, soep, storm

  7. de N en de K zitten op de bank te kussen, daar mag de G niet tussen!pink, bank, denk

  8. Hoor je op het eind van een woord een T, maak er dan meer van. Hoor je dan een D, schrijf die dan ook.Ik hoor HONT, ik maak er HONDEN van. Ik schrijf HOND.huid, paard, bord, tand, woord

  9. je hoort een J bij –aai, -oei, -ooi maar je schrijft een ihaai, bloei, mooi

  10. hoor je een U bij een lage stemtrap, dan schrijf je een E wortel, poesje, kelder, dokter

  11. de V is van vloer, je hoort VVVVVvloer, vlieg, verf, verkeer, vlug

  12. Ik zie de Zon. Ik weet hoe ik het schrijf. Ik schrijf ZON. Ik maak een foto in mijn hoofd van de Z-woorden.zand, zwaar, ziek, zanger

  13. als ik aan het eind van een klankstuk een lange klank hoor,gebruik ik daar maar 1 klinker voor(lange klanken hebben pech, je haalt gewoon een letter weg!)apen, bomen, muren, jaren, peren, tafel, beter

  14. als ik aan het eind van een klankstuk een korte klank hoor, ga ik met 2 medeklinkers doorkatten, sommen, bruggen, lippen, vulling, middag

  15. als je na een korte klank GT hoort, schrijf je meestal CHTBehalve bij : hij ligt, hij legt, hij zegtacht, recht, dicht, bocht, lucht

  16. hoor je eeuw, ieuw, uw, denk dan aan de U voor de Wleeuw, nieuw, duw, sneeuw, schreeuw

  17. alleen bij de ee achteraan, laat ik 2 klinkers staantwee, ree, zee, slee, snee, vee, nee

  18. bij het langer maken wordt de F na een lange klank of dubbel klank bijna altijd een Vduif-duiven, slaaf-slaven, neef-neven, druif-druiven, brief-brieven F V

  19. hoor je LUK aan het eind van een woord, dan schrijf je LIJKgevaarlijk, dierlijk, moeilijk, vrolijk, gemakkelijk luk lijk

  20. Ug is een indianenwoord, je schrijft IGbeestachtig, driftig, twintig, zielig, nodig

  21. hoor je aan het eind van een woord de lange klank aa, oo, ie, uu dan komt er in het meervoud een komma in plaats van de tweede letterzebra’s, opa’s, taxi’s, kano’s, paraplu’s ’S

  22. bij het langer maken wordt de S na een lange klank of dubbele klank bijna altijd een Zhaas-hazen, glas-glazen, doos-dozen, mees-mezen, kies-kiezen S Z

  23. hoor je ZJ, dan schrijf je alleen een Ghorloge, manege, stage, etalage, garage ZJ-G

More Related