160 likes | 487 Views
5 VWO. Hst 8 – zuren en basen. 8.2 – Zuur, neutraal en basisch. pH. pH = -log[H + ] [H + ] = 10 -pH pOH = -log[OH - ] [OH - ] = 10 -pOH pH + pOH = 14. 8.3 – hoofdkenmerken van zuren en basen. Zuur = deeltje dat H + kan afstaan dus: móet H bevatten!
E N D
5 VWO Hst 8 – zuren en basen
pH • pH = -log[H+][H+] = 10-pH • pOH = -log[OH-][OH-] = 10-pOH • pH + pOH = 14
8.3 – hoofdkenmerken van zuren en basen • Zuur = deeltje dat H+ kan afstaandus: móet H bevatten! • Base = deeltje dat H+ kan opnemenvaak: negatief geladenof: N-atoom
Zuur-base reactie • Een reactie waarbij H+ wordt overgedragen • HCl + H2O Cl- + H3O+ zuur • NH3 + H2O NH4+ + OH- base • HCl + NH3 Cl- + NH4+ zuur/base • H+ + H2O H3O+
reactievergelijkingen • HCl + H2O Cl- + H3O+ • CH3COOH + H2O CH3COO- + H3O+ • CO32- + H2O HCO3- + OH- • O2- + H2O 2 OH-
8.5 – geconjugeerde zuur-baseparen • Nodig: zwakke zuren en basen Dan: • CH3COOH = zuurCH3COO- = base • CO32- = baseHCO3- = zuur
Niet met sterk? • HCl = zuurCl- = geen base: te zwak! • O2- = baseOH- = geen zuur: te zwak!
Kz en Kb • Een sterk zuur heeft een hoge KzEen zwak zuur heeft een lage Kz • Een sterke base heeft een hoge KbEen zwakke base heeft een lage Kb
Amfolyt = zuur én base • Heeft dus H en is vaak negatief • HCO3- • HPO42- • H2PO4- • H2O • …
8.6 – enkele berekeningen • 50 mL HNO3 met pH = 1,30oplossen in 1 L water? Nieuwe pH = …?
8.6 – enkele berekeningen • pH = -log[H+] Dus als ik die weet… • Gegeven: pH(HNO3) = 1,30 [H+] = 10-pH = 10-1,30 = 0,05 mol/L • Maar ik heb 50 mLdus 0,05 x 0,050 = 0,0025 mol H+ • Die 0,0025 mol H+ doe ik in 1 L water • Dus nieuwe [H+] = 0,0025 mol/L • Dus pH = -log[H+] = -log(0,0025) = 2,6
8.7 – kwantitatieve analyse • Kwantiteit = hoeveelheidDus: hoeveel stof zit er in? • Idee: als ik weet hoeveel ik van het A heben ik weet hoeveel A met B reageertweet ik ook hoeveel B ik heb
DUS… Voor de titratie van 25 mL zoutzuur is 10 mL 0,01 M NaOH nodig. Bereken M HCl • 10 mL 0,1 M NaOH = 0,1 mmol NaOH • NaOH + HCl Na+ + Cl- + H2O1 : 1 • Dan heb ik ook 0,1 mmol HCl gehad • 0,1 mmol / 25 mL = 4 mol/L