1 / 14

De Mol

De Mol. Klas 4. De Mol. Eenheid voor de hoeveelheid die je van een stof hebt. 1 dozijn = 12 1 gros = 144 1 mol = 6,022 x 10 23 ( getal van Avogadro, zie Binas 7) 1 mol H 2 O = 6,022 x 10 23 water moleculen. De Mol 2. 6,022 · 10 23 ?. De Mol 3. 1 u = 1,66054 · 10 -24 g

rayya
Download Presentation

De Mol

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De Mol Klas 4

  2. De Mol • Eenheidvoor de hoeveelheid die je van een stof hebt. • 1 dozijn = 12 • 1 gros = 144 • 1 mol = 6,022 x 1023 (getal van Avogadro, zieBinas 7) • 1 mol H2O = 6,022 x 1023 water moleculen

  3. De Mol 2 • 6,022 · 1023?

  4. De Mol 3 • 1 u = 1,66054 · 10-24 g • 1 mol water = 10849487424000000000000000 u • 1 mol water = 10849487424000000000000000 ·1,66054 · 10-24 = 18,016 gram. • 1 molecuul H2O = 18,016 u

  5. De Mol 4 • 1 mol van eenstof = de molecuulmassa in u. • Dus 1 mol H2O weegt 18,016 gram • De massa van 1 mol stof = molairemassa. • Eenheid = gram per mol (g/mol) • De molairemassa van H2O is 18,016 g/mol

  6. Rekenen met de Mol • a) Hoeveel moleculen glucose zitten in 1 mol glucose? • b) Idem voor ½ mol glucose. • c) Idem voor 3 mol glucose. • d) Idem voor 3 mol zwaveldioxide. • d) Idem voor 0,11 mol zwaveldioxide. • e) Idem voor 1,57 mol zwaveldioxide.

  7. Antwoorden • a) 6,02214 · 1023 moleculen • b) 3,01107 · 1023 (een half keer zoveel moleculen, ofwel twee keer zo weinig moleculen) • c) 1,806642 · 1024 moleculen (driemaal zoveel moleculen) • d) evenveel als bij c). Een mol is een mol. Wat voor dingen/moleculen daarin zitten, dat maakt • niet uit. • d) 6,62 · 1022 SO2-moleculen • e) 9,455 · 1023 SO2-moleculen

  8. Rekenen met de Mol 2 Wat is de molairemassa van: • a) distikstoftetraoxide • b) koolstofmonoxide • c) ammoniak • d) ethaan • e) aceton (C3H6O) • f) aspirine (C9H8O4)

  9. Antwoorden • a) N2O4 92,02 g mol–1 • b) CO 28,01 g mol–1 • c) NH3 17,03 g mol–1 • d) C2H6 30,07 g mol–1 • e) C3H6O 58,08 g mol–1 • f) C9H8O4 180,15 g mol–1

  10. Mol en Massa • Omrekenen van gram naar mol en andersom:

  11. Rekenen met de Mol 3

  12. Antwoorden

  13. Rekenen met de Mol 4

  14. Antwoorden

More Related