1 / 25

les 6 - bronnen, structuur

les 6 - bronnen, structuur. I-C1#, docent@han.nl, datum. Vandaag. Brongebruik Bronvermelding volgens APA-Richtlijnen Signaalwoorden Kernzinnen Verkleiningen Meervoud Hoofdletters. Brongebruik. altijd volgens APA-Richtlijnen korte vermelding in de tekst zelf (Smits, 2011)

reuben
Download Presentation

les 6 - bronnen, structuur

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. les 6 - bronnen, structuur I-C1#, docent@han.nl, datum

  2. Vandaag • Brongebruik • Bronvermelding volgens APA-Richtlijnen • Signaalwoorden • Kernzinnen • Verkleiningen • Meervoud • Hoofdletters

  3. Brongebruik • altijd volgens APA-Richtlijnen • korte vermelding in de tekst zelf (Smits, 2011) • volledige vermelding ná de tekst • citeren of parafraseren • Waarom gebruik je bronnen? • onderbouwing van je argument • ‘tips’ voor verder lezen • weerslag van je onderzoek

  4. Citeren • Een citaat wordt altijd tussen aanhalingstekens geplaatst. Het citaat kan gevolgd worden door een verwijzing tussen haakjes (achternaam auteur(s), jaartal, paginanummers(s), of door de auteur(s) in de tekst te noemen. • Bij internetbronnen worden geen paginanummer(s) genoemd, met uitzondering van genummerde bestanden, zoals een tijdschriftartikel dat als pdf-bestand online is gezet.

  5. Parafraseren • Een parafrase is het in eigen woorden weergeven van andermans werk, en wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes met de achternaam van de auteur(s), het jaartal, en het paginanummer. • Bij internetbronnen worden geen paginanummer(s) genoemd, met uitzondering van genummerde bestanden, zoals een tijdschriftartikel dat als pdf-bestand online is gezet.

  6. APA-Richtlijnen Krijg ze onder de knie!

  7. Op 2 plaatsen • Binnen de tekst verwijs je naar een bron direct na het citaat of de parafrase, door tussen haken (naam, jaartal) te zetten. • Onderaan de tekst en/of bij de aparte bronnenpagina geef je de uitgebreide versie, zodat de lezer die meer wil weten je bron kan nazoeken. De notatie is afhankelijk van het soort bron. Boek, tijdschrift, website, twitter, ieder heeft een eigen notatie.

  8. Boek Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het boek. Plaats: Uitgeverij. Adriaansen, M. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. ‘Hier staat een tekst die nergens over gaat alleen bedoeld is om te laten zien hoe je de bron vermeldt in een platte tekst’, (Adriaansen, 2011). Dat is eigenlijk heel eenvoudig: je zet tussen haakjes de auteur en het jaartal.

  9. Internet Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het document. Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://url Centrum voor Ethiek en Gezondheid. (z.d.). Drang en dwang in de zorg. Geraadpleegd op 27 augustus 2010, vanhttp://www.ceg.nl/cgi-bin/ondw.pl?id=49 ‘Hier staat een tekst die nergens over gaat alleen bedoeld is om te laten zien hoe je de bron vermeldt in een platte tekst’, (Centrum voor Ethiek en Gezondheid, 2010). Dat is eigenlijk heel eenvoudig: je zet tussen haakjes de auteur of website en het jaartal.

  10. Opdracht • Vind op internet een overzicht van de bronvermelding volgens APA-Richtlijnen. • Plaats een samenvatting van deze regels op je wiki. • Bewerk je eigen eerste wikitekst (DO1) en pas de bronvermelding aan volgens de APA-Richtlijnen.

  11. Signaalwoorden Het cement in de zin

  12. Signaalwoorden • Functie • geven verband aan tussen alinea’s en zinnen • maken het de lezer gemakkelijk (die hoeft zelf geen verbanden te leggen) • voorkomen verkeerde interpretaties • Voorbeelden • argumenterend: omdat, want, namelijk • opsommend: bovendien, verder, ten derde, ook, en • samenvattend/concluderend: kortom, dus, derhalve

  13. Kernzinnen • Geven een samenvatting, conclusie, kortom de kern van een alinea weer. • In goed geschreven teksten heeft iedere afzonderlijke alinea een kernzin. • De plaats kan variëren, voor verschillend effect.

  14. Kernzin? In 1956 is er een wasserij op dit terrein gebouwd. De milieuvoorschriften waren in die tijd minder streng, zo niet afwezig, wat heeft geleid tot een nonchalante omgang met afvalwater. De geconstateerde verontreiniging is afkomstig van deze voormalige wasserij. De wasserij gebruikte ook lange tijd stoffen die nu verboden zijn vanwege hun nadelige effect op het milieu.

  15. Kernzin! In 1956 is er een wasserij op dit terrein gebouwd. De milieuvoorschriften waren in die tijd minder streng, zo niet afwezig, wat heeft geleid tot een nonchalante omgang met afvalwater. De geconstateerde verontreiniging is afkomstig van deze voormalige wasserij.De wasserij gebruikte ook lange tijd stoffen die nu verboden zijn vanwege hun nadelige effect op het milieu.

  16. Effect? In 1956 is er een wasserij op dit terrein gebouwd. De milieuvoorschriften waren in die tijd minder streng, zo niet afwezig, wat heeft geleid tot een nonchalante omgang met afvalwater. De wasserij gebruikte ook lange tijd stoffen die nu verboden zijn vanwege hun nadelige effect op het milieu. De geconstateerde verontreiniging is afkomstig van deze voormalige wasserij.

  17. Effect? De geconstateerde verontreiniging is afkomstig van deze voormalige wasserij. In 1956 is er een wasserij op dit terrein gebouwd. De milieuvoorschriften waren in die tijd minder streng, zo niet afwezig, wat heeft geleid tot een nonchalante omgang met afvalwater. De wasserij gebruikte ook lange tijd stoffen die nu verboden zijn vanwege hun nadelige effect op het milieu.

  18. Opdracht • Geef signaalwoorden aan in de Redigeertekst • Geef kernzinnen aan in de Redigeertekst

  19. Verkleiningen

  20. De regels • Eindigt een woord op een klinker, dan wordt die voor verkleiningen verdubbeld. • Dus: auto > autootje • Maar ook: taxi > taxietje • Gebruik een apostrof bij de y en afkortingen: • baby > baby’tje, A4 > A4’tje

  21. Meervoud

  22. De regels • Apostrof. Wanneer de klinker eigenlijk verdubbeld zou moeten worden vanwege de uitspraak: auto > auto’s • Trema. Als het accent valt op de ie-uitgang is het meervoud -ieën, zo niet dan schrijf je -iën. Dus: symfonie > symfonieën, olie > oliën • De -s en -f. Worden in de regel -z en -v. Maar er zijn veel uitzonderingen! Bijvoorbeeld: kloof > kloven, filosoof > filosofen

  23. Hoofdletters

  24. De regels • Begin van de zin, eigennaam • Bij aardrijkskundige namen en hun afleidingen: Nederland, Fransman, Limburgs • Namen van bedrijven, verenigingen, merken. Dus: Facebook, Twitter, Adidas, Wikileaks. • Bij de of van in de achternaam. Alleen met een hoofdletter als er géén initiaal of naam voor staat. Dus: meneer De Vries, de heer K. de Vries, Annet van Dalen.

  25. Huiswerk • Bestudeer Hoofdstuk 3, 4 en 5 uit de Praktische Schrijfgids • Geef signaalwoorden en kernzinnen aan DO1, of voeg ze toe wanneer je dat nodig vindt.

More Related