1 / 54

Duiken

Duiken. Inleiding Als je met een duikersuitrusting in diep water duikt, kom je terecht in een wereld waar de omstandigheden heel anders zijn dan op het land. Je krijgt te maken met hoge druk, met opwaartse kracht, met de ademluchtvoorziening en met veranderd zicht en gehoor.

shadow
Download Presentation

Duiken

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Duiken

  2. Inleiding Als je met een duikersuitrusting in diep water duikt, kom je terecht in een wereld waar de omstandigheden heel anders zijn dan op het land. Je krijgt te maken met hoge druk, met opwaartse kracht, met de ademluchtvoorziening en met veranderd zicht en gehoor. Maak kennis met de fysica van het duiken

  3. Inhoud

  4. 1. Hydrostatische druk • Elke vloeistof oefent een druk uit op • De bodem van het vat • Vaatwanden • Een voorwerp in de vloeistof • Druk op een diepte h onder het wateroppervlak

  5. 1. Hydrostatische druk

  6. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of een voorwerp ondervindt op deze diepte

  7. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 0 m 1012 hPa

  8. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 10 m 2024 hPa

  9. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 50 m 6072 hPa

  10. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 100 m 11 132 hPa

  11. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 500 m 51 866 hPa

  12. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 1000 m 1024.10² hPa

  13. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 2000 m 2044.10² hPa

  14. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 3000 m 3061.10² hPa

  15. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 4500 m 4590.10² hPa

  16. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 6000 m 6120.10² hPa

  17. Druk op de cijfers en kijk welke druk een persoon of en voorwerp ondervindt op deze diepte 6000 m 7129.10² hPa

  18. 2. Wet van Pascal Een druk uitgeoefend op een deel van de vloeistof, plant zich in alle richtingen voort met dezelfde grootte.

  19. 1 2 2. Wet van Pascal Duiker 1 en duiker 2 ondervinden dezelfde druk

  20. 3. Wet van Archimedes De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof.

  21. 3.1 Wanneer gaat een voorwerp zinken, stijgen of zweven?

  22. Fz FA 3.1 Wanneer gaat een voorwerp zinken, stijgen of zweven?

  23. Hoe kan een duiker zijn gewicht aanpassen? Gebruik van lood Hoe kan een duiker zijn volume aanpassen? Ademhaling Lucht in trimvest 3.2 Drijfvermogen van duikers

  24. Loodgordel

  25. Trimvest Heeft luchtblaas • Lucht in- of uitpompen

  26. 4. De gaswetten 4.1 De wet van Boyle 4.2 De wet van Gay-Lussac 4.3 De algemene gaswet 4.4 De wet van Dalton 4.5 De wet van Henry

  27. 4.1 De wet van Boyle Zo lang de temperatuur constant blijft, is de druk van een gas omgekeerd evenredig aan het volume P x V = cte

  28. 4.1 De wet van Boyle

  29. 4.1.1 Invloed van de druk op het lichaam van duikers • Luchtholten in het lichaam: • Neusholte • Mondholte • Luchtpijp • Longen • Maag • Darmen • Middenoor • ... longen

  30. Middenoor  luchtholte die in verbinding staat met neus- en mondholte a. Oorletsels Dalen  waterdruk neemt toe Druk in het middenoor neemt niet toe  trommelvliezen worden naar binnengedrukt  ontstaan van hevige pijn

  31. a. Oorletsels • Hoe kan je dit verhelpen? Spreken, slikken,... • Buis van eustachius wordt geopend • Lucht in middenoor • Druk wordt gelijk  KLAREN van de oren  VALSALVA-manoevre

  32. b. Overdruk in de longen • Ontstaan: ongecontroleerd opstijgen •  Lucht kan niet ontsnappen • Buitendruk verminderd • Longen en longblaasjes zetten uit • Longblaasjes en bloedvaten scheuren • Luchtbellen in bloedbanen

  33. b. Overdruk in de longen LONGOVERDRUK

  34. b. Overdruk in de longen • Gevolg: LUCHTEMBOLIE • Organen krijgen te weinig zuurstof - verlamming - bewusteloosheid - hartstilstand

  35. Voorkomen Traag stijgen Voldoende uitademen tijdens het stijgen b. Overdruk in de longen

  36. 4.1.2 Duikpak Materiaal duikpak : neopreen = rubber met gasbelletjes in Gasbelletjes  thermische isolatie

  37. 4.1.2 Duikpak Duiken  drukvermeerdering  gasbelletjes worden samengedrukt  pak wordt dunner 3 Gevolgen: - minder drijfkracht - isolatiewaarde neemt af - loodgordel komt los te zitten

  38. P x V = cte 4.1.3. Wanneer gaat een duikfles het langste mee? • Zeeniveau: P = 1 bar • 10 m diepte: P = 2 bar • Een volle teug lucht bij twee keer zo hoge druk bevat twee keer zoveel luchtmoleculen als op zeeniveau. • Bij 2 bar gaat een duikfles dus maar half zo lang mee.

  39. 4.2 Wet van Gay-Lussac Als de druk van een hoeveelheid gas constant blijft, is het volume ervan recht evenredig aan de absolute temperatuur.

  40. 4.2.1 Zwemvest Een 20 liter vest wordt volledig opgeblazen met lucht uit de duikfles van 20°C en vervolgens in de zon gelegd om te drogen.Hoeveel lucht zal er uit het vest ontsnappen langs het overdrukventiel als het vest 80°C warm wordt?

  41. 4.2.1 Zwemvest Geg: V1 = 20 liter , T1 = 20 + 273 = 293K T2 = 80 + 273 = 353K Gevr: V2 – V1 Oplossing: V2 – V1 = 24 l – 20 l = 4l Antwoord: Er zal 4 barliter ontsnappen

  42. 4.3 De algemene gaswet

  43. 4.3.1 Duikflessen: drukverlies Een fles gevuld op 200 bar is 80°C warm, na een uur is ze afgekoeld tot de omgevingstemperatuur van 20°C, hoeveel druk zit er in de fles? Geg: V = cte p1 = 200 bar , T1 = 80 + 273 = 353K T2 = 20 + 273 = 293K Gevr: p2 = ? bar Oplossing: Antwoord: Er zit een druk van 166 bar in de fles.

  44. 4.3.1 Duikflessen : drukverlies BESLUIT: Drukverlies bij het afkoelen na het vullen van de duikflessen. Tijdens het vullen worden de flessen warm.  flessen hebben minder druk als ze afgekoeld zijn.

  45. 4.3.2 Duikflessen : andere toepassingen • Drukstijging van flessen die in de zon liggen • Gevaar van drukflessen die zich in een vuurhaard bevinden.

  46. 4.4 De wet van Dalton Als twee of meer gassen, die met elkaar geen scheikundige reactie aangaan, zich in éénzelfde ruimte bevinden, dan is bij constante temperatuur de druk van het mengsel gelijk aan de som van de partiele drukken

  47. 4.4.1 Limieten van gassen

  48. 4.4.2 Zuurstofvergiftiging • Afdalen • Druk neemt toe • Buiten lichaam + in de longen • Longen vullen zich met lucht • Partiëeldruk zuurstof neemt toe • Zuurstof wordt giftig als p > 1,6 bar • ZUURSTOFVERGIFTIGING

  49. 4.4.2 Zuurstofvergiftiging Symptomen: - spiertrekkingen - misselijkheid - verwarring - bewusteloosheid - ...

  50. 4.5 De wet van Henry De hoeveelheid in een vloeistof opgelost gas is evenredig aan de druk van het gas boven de oplossing, bij een constante temperatuur. • Gas oefent een druk uit boven een vloeistof • Gasmoleculen dringen in de oplossing • Tot evenwicht is bereikt (verzadigingstoestand)

More Related