240 likes | 372 Views
Planning: . Maak opdracht 11 (5 min) Uitleg p1.2 deel 1 (15 min) Maak opdracht 13, 14 en 16 (10 min) Uitleg p1.2 deel 2 (10 min). Wonen in Nederland. § 1.2 Veranderend weer en klimaat. Zeespiegelstijging. Toename temperatuur, betekent toename zeespiegel:
E N D
Planning: • Maak opdracht 11 (5 min) • Uitleg p1.2 deel 1 (15 min) • Maak opdracht 13, 14 en 16 (10 min) • Uitleg p1.2 deel 2 (10 min)
Wonen in Nederland § 1.2 Veranderend weer en klimaat
Zeespiegelstijging • Toename temperatuur, betekent toename zeespiegel: • Afsmelten Landijs en gletsjers • Thermische expansie water
Kwelwater • Twee vormen van kwelwater: • Zoet water (=drinkwater), zgn zoete kwel • Zout water, zgn zoute kwel • Zoute kwel kan leiden totverzilting. • Het zouter (en daardoor) on-vruchtbaar worden van de bodem.
Bodemdaling • Een ander groot probleem bij NL, is dat het ten opzichte van de zeespiegel steeds lager komt te liggen. Dit komt door bodemdaling: • Bodemdaling heeft verschillende oorzaken: • Tekort sedimentatiemateriaal • Inklinking bodem • Veenoxidatie • Aardgaswinning • Kanteleffect (dalingsgebied – geosynclinalen)
1.Tekort sedimentatiemateriaal • Vroeger overstromingen sedimentafzettingen • Dit compenseerde de natuurlijke bodemdaling! • Tegenwoordig uiterwaarde vol met sedimenten daardoor sneller overstromingen!
2. Inklinking bodem • Bekijk kaart GB53 – 20 • Wat valt je op als je kijkt naar laag-nederland? • Zeeklei + Veen • Wat is kenmerkend aan Zeeklei en Veen? • Houden goed water vast • En wat doen de Nederlanders? • Dat water wegpompen (verlaging waterstand) • Daardoor moet de bodem zich overnieuw zetten en zakt in! (inklinking)
3.Veenoxidatie • Wat is Veen? • Dode plantenresten • Dit is brandbaar materiaal als je het laat drogen (turf) • Waarom is het brandbaar? • Hoger C (koolstof) gehalte. • Koolstof ontstaat door verstikking. • Als je het waterpeil verlaagt, kan het materiaal niet verstikken en ontsnapt de Koolstof (dit komt oa door blootstelling aan zuurstof). • Het materiaal sterft af en de bodem zakt verder in.
5. Kanteleffect (geosynclinale) • Vroeger glacialen en interglacialen • Laatste glaciaal IJskap op Scandinavisch Hoogland
5. Kanteleffect (geosynclinale) • Vroeger glacialen en interglacialen • Laatste glaciaal IJskap op Scandinavisch Hoogland • Door al dat gewicht (paar km aan ijs) werd het land naar beneden gedrukt. • Als een soort wip werd Nederland omhoog geworpen. • Nu het ijs weg is, komt Scandinavië weer langzaam omhoog en zakt NL langzaam naar beneden. • Dit heeft te maken met magmastromen (die wegtrekken uit de dalingsgebieden [geosynclinale] naar de omhoogkomende gebieden, waar anders lege holtes onder het gebied zouden ontstaan!
Dan blijf ik met 1 vraag achter: Waarom daalt Oost-NL niet? • Alpen worden nog steeds elk jaar hoger, want Afrika blijft tegen Europa aanduwen. • Daardoor worden oude gebergte ook mee opgeduwd, waaronder de Ardennen • Opheffing!
Tussendoortje: • Maak opdracht 13, 14 en 16 (10 min)
Klimaatverandering • Een gevolg is dus de zeespiegelstijging (in combinatie met daling van de bodem) • Een ander gevolg is dat de hoeveelheid neerslag onregelmatiger wordt. • Dit heeft gevolgen voor de waterafvoer van rivieren
Problemen in de toekomst: • Winter: Meer kans op verhoogde piekafvoeren in de Rijn en Maas. • Waarom? • Steeds meer neerslag (en relatief weinig verdamping [belangrijkste factor]) • Dit kan leiden tot overstromingen! • Om overstromingen te voorkomen wordt een veilige dijkhoogte bepaald. (zie volgende dia) • Zomer:Steeds lagere zomerpeil • Gevolg: Scheepvaart, landbouw, drinkwatervoorziening, koelwater elektriciteitscentrales KORTOM: VERANDERD REGIEM
Problemen in de toekomst: • Veilige dijkhoogte:Afhankelijk van de economische gesteldheid in een gebied, in combinatie met het aantal mogelijke slachtoffers. • Voor het bepalen van de veilige dijkhoogte is de maatgevende afvoer gebruikt. [zie volgende dia]
Maatgevende afvoer: • Maximale hoeveelheid water die een rivier nog veilig kan verwerken, voordat het rivierengebied overstroomt. • Voor de Rijn is dit 16.000 m3/sec • Voor de Maas is dit 3800 m3/ sec
Voor nu: • Lees de tekst paragraaf 1,2 • Maak instaptoets 1 t/m 17 • Maak opdr 2 + 4 tm 9 + samenvattingsopdr • Maak opdracht 11 + 13, 14 en 16