70 likes | 173 Views
Grammar Chapter 1-G2. Moeten: must, have (got) to, should, should have. Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to. Must: ik vind dat iets moet. Have (got) to: iemand anders vind dat iets moet of de omstandigheden maken dat iets moet.
E N D
Grammar Chapter 1-G2 Moeten: must, have (got) to, should, should have
Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to • Must: ik vind dat iets moet. • Have (got) to: iemand anders vind dat iets moet of deomstandigheden maken dat iets moet. • Should: iets zou eigenlijkmoeten of je geeft advies. • Should have (+voltooid dw): iets hadgemoeten, maar is niet gebeurd. • Shouldn’t have (+voltooid dw): iets had niet gemoeten, maar is wel gebeurd.
Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to • Voorbeelden: • Must: You must talk to your doctor. (ik vind dat dat moet) • You must do your homework! • Have/has to: My father has to work late tonight. (omstandigheden eisen overwerk) • Have/has to: I have to leave now; my train leaves in five minutes. (omstandigheden maken dat ik moet gaan, nl de trein vertrekt over 5 minuten)
Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to • Voorbeelden: • Should: You should work harder. (zou eigenlijk harder moeten werken) • You should tell your mother. (advies) • Should have + volt.dw: They should have brought an umbrella. (dat zouden ze hebben moeten doen, maar ze hebben het niet gedaan) • Shouldn’t have + volt.dw: He shouldn’t have treated her like that. (Hij had haar niet zo moeten behandelen, maar heeft dat wel gedaan)
Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to • Let op: de verleden tijd van must = had to, dus: • I had to sing.= Ik moest zingen. • He had to pass = Hij moest slagen. • Let op: de toekomende tijd van must = will have to, dus: • I will have to sing = Ik zal moeten zingen. • He will have to save a lot of money = Hij zal veel geld moeten sparen.
Moeten: must, have (got) to, should, should have, need to • Nu nog iets over de vorm. Na: • Must • Have to / has to • Should • Gebruik je altijd het hele werkwoord!, bijv: • You must go (niet: must going). • We have to run (niet: we have to running). • You should be polite (niet: should being).
Opdrachten bij Ch1-G2 • Zoek een engelse tekst / teksten waarin je voorbeelden van dit grammatica onderdeel terug vindt. • Onderstreep / markeer van elk onderdeel minimaal 1 voorbeeld, dus 1 met must, 1 met have to/has to, en 1 met should; misschien kun je zelfs 1 vinden met should have + voltdw en shouldn’t have + voltdw. • Bewaar deze tekst(en) in je portfolio. • Maak opdracht 2a, 2b op blz. 22, 23 WB