350 likes | 470 Views
College 3. inleiding technologiedynamica. Technologiedynamica. wat is dat? cursus bij wetenschapsdynamica http://www.fmg.uva.nl/opl_wd/ http://www.leydesdorff.net/td ja, maar wat is td dan?
E N D
College 3 inleiding technologiedynamica
Technologiedynamica • wat is dat? • cursus bij wetenschapsdynamica • http://www.fmg.uva.nl/opl_wd/ • http://www.leydesdorff.net/td • ja, maar wat is td dan? • het op verschillende niveaus onderzoeken van de relaties tussen overheid, wetenschap, maatschappij en technologie
Vandaag: micro • Een andere naam: de complexe praktijk van innovatie • Wat is innovatie? • letterlijk betekent het technische, wetenschappelijke vernieuwing • Technologie is niet een gegeven, maar wordt gemaakt binnen een sociale en economische context. Wat betekent deze context voor de snelheid en richting van de technologische ontwikkeling?
Dynamisch • Met lineaire modellen blijkt de innovatie in een complexe maatschappij niet te kunnen worden beschreven • Giovanni Dosi: technological trajectory, technological paradigm, vliegtuigjes: DC3 tot DC10 lijken in redelijke lineaire volgorde ontwikkeld te zijn (achteraf gezien) • Davendra Sahal: er zijn af en toe splitsingen waar een duidelijke afwijking is van het vorige traject. Dit komt door een revolutionaire innovatie: bijvoorbeeld de straalmotor in vliegtuigen • Technologische ontwikkeling op lange termijn is dus niet goed te voorspellen, want revolutionaire innovaties zijn niet te voorzien
SCOT • SCOT (social construction of technology) • Pinch en Bijker (P&B) • fiets: variatie en selectie • P&B benadrukken het belang van sociale groepen (fietsers, producenten) voor ontwikkeling Pinch en Bijker (1987). The social construction of facts and artifacts. Or: how the sociology of science and the sociology of technology might benefit from each other. Pp. 17-50 in: W. Bijker, T.P. Hughes, T. Pinch (eds.), The social construction of technological systems. MIT Press: Cambridge
Interpretatieve flexibiliteit • de luchtband als: • oplossing voor het trilprobleem • manier om sneller te gaan • lelijk ontwerp om de fiets nog onveiliger te maken (volgens sommige ontwerpers) • de fiets als: • macho machine -> steeds groter voorwiel • onveilig ding -> kleiner voorwiel
(onwijs groot voorwiel) Penny Farthing produ- centen Enzovoort! Dit is slechts een fragment uit het schema van Pinch en Bijker vrouwen oude mannen Xtra- ordinary rem veiligheid indirecte voorwiel- aandrijving lucht- banden tril- probleem lager voorwiel Lawson’s Bicyclette veer- frame indirecte achterwiel aandrijving snelheids- probleem
Closure • Retorische closure • het probleem hoeft niet opgelost te zijn, als de sociale groepen maar denken dat het opgelost is • Herdefinitie van het probleem • de luchtband werd geen oplossing genoemd voor het trilprobleem maar als manier om sneller te gaan, zodat ook de andere groep (macho-fietsers) het accepteerden
Interpretatieve flexibiliteit II • voorbeelden in ICT zijn legio: • gsm, sms • e-mail, msn • de computer (werk, spelen, thuiswerk) • bepaalde soorten software • MS Excel als roosteringsoftware, database • MIS • minitel (‘roze’ communicatie gaf de doorslag)
Interpretatieve flexibiliteit MIS • MIS (managementinformatiesysteem) als middel om • management te informeren • organisatie te veranderen • te controleren • het werk te vergemakkelijken • het werk sneller te maken • dingen beter te begrijpen bron: McLaughlin et al. (1999), Valuing Technology, Routledge, Londen
Affordances • let op: een bepaalde technologie/artefact heeft vaste affordances/constraints ((on)mogelijkheden), maar daarbinnen kan de consument flexibel invullen. • de producent van een technologie kan de affordances/constraints veranderen. • de interpretatieve flexibiliteit komt dus door de functie die de consument of producent toebedeelt aan de technologie • voorbeeld: sms is max 160 tekens (affordance), maar de consument kan het voor van alles gebruiken.
Economische factoren • Voor het succes van een innovatie moeten actoren (sociale groepen: klanten, technologie, overheid) samenwerken (=actor-netwerktheorie). Wanneer er ééntje uitvalt, valt het hele netwerk uit. • Voorbeeld: de ontwikkeling van de elektrische auto mislukte in Frankrijk doordat Renault zich terugtrok uit het netwerk. Er moest voor iedereen een plaats gezocht worden in het netwerk door middel van overtuiging, maar uiteindelijk geloofde een speler er niet meer in.
‘invloed’ ICT • er is natuurlijk geen sprake van éénrichtingsverkeer ‘ICT zorgt ervoor dat ...’ (technologisch determinisme) • zeg dus minstens ‘de toepassing van ICT heeft ervoor gezorgd dat...’ • maar vergeet niet dat de maatschappij, de mensen, de producenten, de technologie vormen
Lock-in • Voorbeeld QWERTY • Switching costs hoger naarmate het netwerk groter wordt • Voorbeelden in ICT zijn legio: • keuze Windows levert grote switching costs op (Linux niet veel succes).
Vormen van lock-in • contractverplichtingen • aankoop duurzame goederen • merkspecifieke training • vorm van de gegevens (‘bestandsformaat’) • gespecialiseerde leveranciers • zoekkosten (door ICT vaak lager!) • airmiles (loyalty-programs)
Netwerkeffect • Wanneer meer mensen meedoen, krijgt het netwerk meer waarde en wordt toetreden voordeliger (vgl. telefoon, samenbellen 500 van Telfort) • vgl. video 2000 en vhs
Oplossing? • open standaarden • switching costs dalen
‘invloed’ ICT (II) • het wordt eens te meer duidelijk dat de ontwikkeling van ICT niet eenduidige ‘invloed’ heeft (technologisch determinisme) • micro-economische processen (consumentengedrag, lock-in, netwerkeffect), maar ook psychologische factoren (afkeer, het waargenomen nut), enz. sturen de verspreiding en het gebruik van technologie
Onderzoekje nu: • doelstelling: Het eventuele creatieve gebruik van nieuwe technologieën onderzoeken door een kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie van studenten. • vraagstelling: De behandelde theorie (interpretatieve flexibiliteit) vergelijken met het daadwerkelijke kwantitatieve en kwalitatieve gebruik van nieuwe technologie door een groep eerstejaars informatiekunde.
Methode • Hypothese: • het gebruik van nieuwe technologie is onder IK-studenten hoog. • IK-studenten zijn creatief in het gebruik van de nieuwe technologie.
Operationaliseren • de hoeveelheid gebruik is hoog wanneer 80% (=arbitraire keuze) van de geïnventariseerde technologieën worden gebruikt • het gebruik is creatief, wanneer de belangrijkste hedendaagse functie (vooraf te formuleren*) niet het enige doel is van het gebruik *voor een goed onderzoek zou eerst het gebruik door een aselecte steefproef van Nederlanders/mensen moeten worden gemeten
Keuze technologie • internet • e-mail • gsm • computer • chipknip • (keuzes onderbouwen)
Kwantitatief • N=19 (populatie) • internet= • e-mail= • gsm= • computer= • chipknip=
Kwalitatief • internet: functies naast www • e-mail: functies naast zakelijk • gsm: functies naast bellen • computer: functies naast zakelijk • chipknip: functies naast betalen
Resultaten ‘kwalitatief’ • internet: ftp, irc, msn, peer2peer, icq, skype, streaming video, radio • e-mail: fun, zakelijk • gsm: sms, gprs, wekker, agenda, spelletjes, wap, radio, imode, trilfunctie • computer: enz. • chipknip: -
Resultaten • kwantitatieve verspreiding technologie • meer mogelijkheden benut dan standaardgebruik? • sommige technologieën hebben minder flexibiliteit. hoe komt dat? is dat handig, slim, goed?
Discussie, conclusie • ...
Deel 2 • voortgang bespreken per groepje • vraagstelling checken