90 likes | 227 Views
Schrale natte graslanden. Bedreigingen en beheer Een bodemchemisch verhaal. Biotoop. Op diverse bodems Water niet constant tot aan de oppervlakte Zuur tot matig zuur in de toplaag
E N D
Schrale natte graslanden Bedreigingen en beheer Een bodemchemisch verhaal
Biotoop • Op diverse bodems • Water niet constant tot aan de oppervlakte • Zuur tot matig zuur in de toplaag • Natuurtypen: Vochtige venige graslanden met biezenknoppen en pijpenstrootje: (blauwgraslanden en veldrusassociatie), Elzen-eikenbos, wederikruigten • Verwant: mineraalrijk Vochtige tot Natte heide (schraler), Heischraal grasland ss (droger), Zuur laagveen (natter) • Gedegradeerde vorm: pitrus of moerasstruisgras
Bodemfactoren • (Interne) trofie bepalend: • Humusmineralisatie N + P • Gehalte ijzer en Al P • Kationaanvoer via kwel of verwering K (indirect P) • Reductiediepte (Fe(III) Fe(II) ) P • Waterpeilschommelingen vooral N • Verzuring + sulfaat P
Jaarlijkse reductie • Volledige nitraatverwijdering Maar • Aanrijking P mogelijk tot extreem hoge waarden • Verzuring indien sulfide-sulfaatcyclus Intensiteit van 2. en 3. is afhankelijk van: • Fe (+Al)-gehalte: als Fe of Al P en zuurgraad • Intensiteit reductie, deze is lager als: • bodems langere tijd droger zijn (logisch) • hoeveelheid snel afbreekbaar organisch materiaal geringer is • vegetatie kort de winter kan ingaan • niet wordt begraasd in of vlak voor reductieseizoen/ plaggen • externe organische vervuiling wordt verwijderd
Sulfide-sulfaatcyclus • Diepe reductie: Me2+ + SO42- Me2+ + S2- S2- + Fe-ox FeS (pyriet) S wordt gebonden, Me2+ kan uitspoelen • Heroxidatie (pyrietoxidatie): FeS + O2 Fe-ox + SO42- + zuur Acid sulphate soil
Externe stikstofaanvoer • Enkel direct effect, geen blijvend tenzij gevangen in vegetatie Denitrificatie: automatisch en sterk NH3NO3N2 Indien uit lucht, geen pH-effect Indien uit water: verzurend bij NH3 pH-verhogend bij NO3 Uitzondering: sterk zure systemen (pH > 3.5 à 4)
Vaak voorkomende ‘acties’ met interne eutrofiering tot gevolg ActieVia Verruigingverhoging reductiediepte Begrazingverhoging reductiediepte verhoging mineralisatie Overstroming vervuild waterverhoging reductiediepte sulfide-sulfaatcyclus Waterconservering verhoging reductiediepte sulfide-sulfaatcyclus Effect begrazing: door trappen op de zode wordt de mineralisatie/reductie steeds versneld, ook indien geen duidelijke trapgaten zichtbaar zijn
Verzuring en ontzuring • Ontzuring door denitrificatie zonder sulfaatreductie • Sterke verzuring bij sulfaatreductie • Fe is een verplaatser van zuur: verzuring in neerslagzone, ontzuring in oploszone • Fe is een buffer • redox (voordeel: niet direct sulfidevorming) • zuur bij reductie (voordeel: bescherming tegen externe verzuring) • trofie: legt P vast
Enkele conclusies • Datum maaien voor natte schraalgraslanden niet belangrijk (trofie) mits vegetatie kort en zonder strooisel de winter ingaat. • Verzuringsgevoelige graslanden: idem • Verzuring: niet eenduidig • Waterpeilschommelingen: belangrijk voor schraalheid (denitrificatie) • Begrazing: heel wat problemen, maar kan nog steeds toegepast mits voorwaarden • Vernatting : eutrofiering, Drainage : verschraling, maar ook verdroging