1 / 9

Schrale natte graslanden

Schrale natte graslanden. Bedreigingen en beheer Een bodemchemisch verhaal. Biotoop. Op diverse bodems Water niet constant tot aan de oppervlakte Zuur tot matig zuur in de toplaag

vita
Download Presentation

Schrale natte graslanden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Schrale natte graslanden Bedreigingen en beheer Een bodemchemisch verhaal

  2. Biotoop • Op diverse bodems • Water niet constant tot aan de oppervlakte • Zuur tot matig zuur in de toplaag • Natuurtypen: Vochtige venige graslanden met biezenknoppen en pijpenstrootje: (blauwgraslanden en veldrusassociatie), Elzen-eikenbos, wederikruigten • Verwant: mineraalrijk Vochtige tot Natte heide (schraler), Heischraal grasland ss (droger), Zuur laagveen (natter) • Gedegradeerde vorm: pitrus of moerasstruisgras

  3. Bodemfactoren • (Interne) trofie bepalend: • Humusmineralisatie N + P • Gehalte ijzer en Al P • Kationaanvoer via kwel of verwering K (indirect P) • Reductiediepte (Fe(III) Fe(II) ) P • Waterpeilschommelingen vooral N • Verzuring + sulfaat P

  4. Jaarlijkse reductie • Volledige nitraatverwijdering Maar • Aanrijking P mogelijk tot extreem hoge waarden • Verzuring indien sulfide-sulfaatcyclus Intensiteit van 2. en 3. is afhankelijk van: • Fe (+Al)-gehalte: als Fe of Al P en zuurgraad • Intensiteit reductie, deze is lager als: • bodems langere tijd droger zijn (logisch) • hoeveelheid snel afbreekbaar organisch materiaal geringer is • vegetatie kort de winter kan ingaan • niet wordt begraasd in of vlak voor reductieseizoen/ plaggen • externe organische vervuiling wordt verwijderd

  5. Sulfide-sulfaatcyclus • Diepe reductie: Me2+ + SO42- Me2+ + S2- S2- + Fe-ox  FeS (pyriet) S wordt gebonden, Me2+ kan uitspoelen • Heroxidatie (pyrietoxidatie): FeS + O2 Fe-ox + SO42- + zuur Acid sulphate soil

  6. Externe stikstofaanvoer • Enkel direct effect, geen blijvend tenzij gevangen in vegetatie Denitrificatie: automatisch en sterk NH3NO3N2 Indien uit lucht, geen pH-effect Indien uit water: verzurend bij NH3 pH-verhogend bij NO3 Uitzondering: sterk zure systemen (pH > 3.5 à 4)

  7. Vaak voorkomende ‘acties’ met interne eutrofiering tot gevolg ActieVia Verruigingverhoging reductiediepte Begrazingverhoging reductiediepte verhoging mineralisatie Overstroming vervuild waterverhoging reductiediepte sulfide-sulfaatcyclus Waterconservering verhoging reductiediepte sulfide-sulfaatcyclus Effect begrazing: door trappen op de zode wordt de mineralisatie/reductie steeds versneld, ook indien geen duidelijke trapgaten zichtbaar zijn

  8. Verzuring en ontzuring • Ontzuring door denitrificatie zonder sulfaatreductie • Sterke verzuring bij sulfaatreductie • Fe is een verplaatser van zuur: verzuring in neerslagzone, ontzuring in oploszone • Fe is een buffer • redox (voordeel: niet direct sulfidevorming) • zuur bij reductie (voordeel: bescherming tegen externe verzuring) • trofie: legt P vast

  9. Enkele conclusies • Datum maaien voor natte schraalgraslanden niet belangrijk (trofie) mits vegetatie kort en zonder strooisel de winter ingaat. • Verzuringsgevoelige graslanden: idem • Verzuring: niet eenduidig • Waterpeilschommelingen: belangrijk voor schraalheid (denitrificatie) • Begrazing: heel wat problemen, maar kan nog steeds toegepast mits voorwaarden • Vernatting : eutrofiering, Drainage : verschraling, maar ook verdroging

More Related