370 likes | 911 Views
Scheikunde. Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen. 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen en naamgeving. Stoffen kunnen worden ingedeeld in groepen door te kijken naar het elektrisch geleidend vermogen. Wat is elektrische stroom?. Letterlijk: transport van geladen deeltjes
E N D
Scheikunde Hoofdstuk 2 Moleculaire Stoffen
2.2 Elektrisch geleidingsvermogen en naamgeving • Stoffen kunnen worden ingedeeld in groepen door te kijken naar het elektrisch geleidend vermogen.
Wat is elektrische stroom? • Letterlijk: transport van geladen deeltjes Er zijn twee mogelijkheden: • Elektronen die door een draad bewegen (natuurkunde) • Ionen (alleen in vloeibare fase of in oplossingen)
Moleculaire stoffen • Bestaan alleen uit niet-metaal atomen • Bevatten atoombindingen • Geleiden geen stroom • Voorbeelden: Aardgas CH4 Zuurstof O2 Glucose C6H12O6
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom • Zuiver water is een moleculaire stof en kan geen stroom geleiden. Als je keukenzout in water doet geleid water wel stroom zie onderstaande afbeelding • Dat komt omdat keukenzout GEEN moleculaire stof is • Keukenzout heeft als formule NaCl: Na is een metaal dus is keukenzout niet moleculair! • Hieronder een oplossing van keukenzout in water
Voorbeelden • Kaarsvet bestaat uit stearinezuur en heeft de volgende formule: C17H35COOH Kan gesmolten kaarsvet stroom geleiden? Oplossing • Kijk naar de formule van kaarsvet: • Kijk met behulp van Binas tabel 99 of de atomen in kaarsvet niet-metalen zijn • Ja C = niet metaal H= niet metaal O = niet metaal • Kaarsvet is moleculair kan dus geen stroom geleiden
Element • Als de atomen allemaal hetzelfde zijn Bijvoorbeeld: N2 stikstof
Verbinding • Als de atomen verschillend zijn Bijvoorbeeld: NO2 Stikstofdioxide http://vimeo.com/4433312
Molecuulformule • Aan een molecuulformule kun je zien hoeveel en welke atomen aan elkaar zijn gebonden. Bijvoorbeeld : coëfficent Water: notatie :3 H2O 3 moleculen water die elk bestaan uit 2 waterstof en 1 zuurstofatoom index
Systematische naamgeving • De index in de molecuulformule geven we aan met een voorvoegsel (BINAS 66C)
Tweede symbool achtervoegsel ide Voorbeeld 1: CS2 monokoolstofdisulfide
Voorbeeld 2 • Systematische naam H2O2 • Index H-atoom: 2 di • Index O-atoom: 2 di • De naam wordt dan diwaterstofdioxide
Voorbeeld 3 • Systematische naam P2O5 • Index P-atoom: 2 di • Index O-atoom: 5 penta • De naam wordt dan difosforpentaoxide telwoord- atoomsoort- telwoord-atoomsoort-ide
Voorbeeld 4 • As2O3 • As = niet-metaal • O = niet-metaal • Index As = 2 di • Index O = 3 tri • Naam: diarseentrioxide
Structuurformule • Kun je zien hoe de atomen in een molecuul zijn gebonden • Atoombindingen worden aangegeven met streepjes. • Een atoombinding wordt ook wel covalente binding genoemd.
Covalentie • Getal dat aangeeft hoeveel atoombindingen een atoomsoort kan vormen. ElementenCovalentie H , F, I, Cl , Br 1 O 2 N 3 C 4
Structuurformules 2- methylbutaan pentaan
Atoom(covalente)binding • Worden gevormd door overlap van e-wolken. • Elk atoom levert per atoombinding 1e-. De 2e- samen noemt men het bindings- of gemeenschappelijk e- - paar. Als moleculen kapot gaan worden er atoombindingen verbroken.
Waterstof heeft maar 1e- dus kan ook nooit meer dan 1 binding vormen. Alleen de e- in de buitenste schil spelen een rol, deze e- noemt de valentie-e-.
Meervoudige bindingen • Een koolstofatoom heeft covalentie 4. Er moeten dus altijd vier bindingen om heen getekend worden , dit heeft soms tot gevolg dat er een meervoudige binding ontstaat. Ethyn (C2H2) HCN
VanderWaalsbindingen • Aantrekkende krachten tussen moleculen: cohesie. • Er geldt in het algemeen: Hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de VanderWaalsbindingen, hoe hoger het smelt,- kookpunt.
Vast H2O(s)= ijs • De moleculen zitten vast in een rooster (gestapeld), trillen beetje • Tussen de moleculen heb je VanderWaalsbindingen • Kleine intermoleculaire ruimten
Vloeibaar H2O (l)= water • Moleculen bewegen door elkaar, sommige laten elkaar los • VanderWaalsbinding kleiner
GAS H2O(g) = waterdamp • Moleculen bewegen los en ver van elkaar • De moleculen trekken elkaar niet aan • De intermoleculaire ruimte is zeer groot • Er zijn geen VanderWaalsbindingen meer aanwezig
Fase-overgangen • Bij een fase-overgang spelen alleen de Fvdw een rol Bijvoorbeeld: verdampen Als een stof verdampt worden de Fvdw verbroken. De atoombindingen blijven heel.
2.4 Waterstofbruggen Powerpoint grt