1 / 71

De elleboog

De elleboog. Verbinding onder- met bovenarm 1 kapsel, 2 functies en 3 verbindingen: Flexie-extentie gewricht tss humerus en ulna gewricht tss humerus en radius Pronatie-supinatie Radio-ulnaire gewricht. Het distale uiteinde van de humerus. 2 articulerende oppervlakken Trochlea (1)

zorana
Download Presentation

De elleboog

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De elleboog Verbinding onder- met bovenarm 1 kapsel, 2 functies en 3 verbindingen: Flexie-extentie gewricht tss humerus en ulna gewricht tss humerus en radius Pronatie-supinatie Radio-ulnaire gewricht

  2. Het distale uiteinde van de humerus • 2 articulerende oppervlakken • Trochlea (1) • Capitulum (2) • 3 concaviteiten • Fossa olecrani (dorsaal) (3) • Fossa coronoidea (ventraal) (4) • Fossa radialis (5) • 2 divergerende pilaren • Eindigend in epicondylus medialis (6) • Eindigend epicondylus lateralis (7)

  3. Trochlea • Katrolvormig • Centrale groeve in sagitaal vlak • Begrensd door 2 convexe randen

  4. Capitulum • Half bolvormig oppervlak • Lateraal van trochlea gelegen

  5. De onderarm • 2 botstukken • Ulna • Radius

  6. Proximale uiteinde van de ulna • Incisura trochlearis • Longitudinaal verlopende richel (alecranon=> processus coronoideus) • 2 concave vlakken gescheiden door richel • Incisura radialis

  7. Proximale uiteinde van de radius • Caput radialis • Circumferentia articularis • Fovea articularis

  8. De articulerende oppervlakken • De trochlea past in de incisura trochlearis en werkt als een scharnier • Het caput radii past op het capitulum humeri en werkt als een kogelscharnier • De circumferentie radialis past op zijn beurt in de incisura radialis

  9. Het in elkaar passen van deuiteinden • Het distale uiteinde van de humerus hoek 45° met schacht • Incisura trochlearis 45° met schacht van ulna • Vergroten van flexie • Plaats voor spiermassa

  10. De ligamenten • Funtie: • Articulernde oppervlakken op elkaar te houden • Voorkomen van bepaalde bewegingen • Verschillende ligamenten • Mediale lig. • Laterale lig. • Ventrale kapsel • Dorsale kapsel

  11. Mediale ligament(ligamentum collaterale ulnare) • Vertrekt uit de epiconylus medialis • Bestaat uit drie delen: • Pars anterior • Pars intermedior • Pars posterior

  12. Laterale ligament(ligamentum collaterale radiale) • Vertrekt uit de epiconylus lateralis • Bestaat uit drie delen: • Pars anterior • Pars intermedior • Pars posterior

  13. Ventrale kapsel • Membrana fibrosa • Lig. Anulare radii • Chorda oliqua • Lig.obliquum anterius

  14. Dorsale kapsel • Capsula articularis • Ligamentum annulare radii

  15. Kopje van de radius (1) • Flexie – extensie: komvormig • pronatie – supinatie: cilindervormig

  16. Uiterste extensie Uiterste flexie Kopje van de radius (2)

  17. Trochlea Humeri (1) • Groeve van de trochlea: schuin • Individuele variaties: • Type I ventraal: verticaal  dorsaal: distaal - lateraal

  18. Type II• ventraal: proximaal - lateraal• dorsaal: distaal - lateraal Type III• ventraal: proximaal - mediaal• dorsaal: disaal - lateraal Trochlea Humeri (2)

  19. Gevolg schuine groeve 2 assen• flexie geflecteerde onderarm(volle lijn)• extensie geëxtendeerde onderarm(streepjeslijn) Trochlea Humeri (3)

  20. Beperkingen in extensie (1) • Stoten van het olecranon tegen de fossa olecrani

  21. Beperkingen in extensie (2) • Rek van het lig. anterius van het gewricht • Weerstand van de buigmusculatuur:m. biceps m. brachialis m. brachioradialis

  22. Beperkingen in extensie (3)

  23. Beperkingen in flexie (1) • Actieve flexie (tot 145°) • tegen elkaar stoten van de ventrale boven- en onderarmspieren • tegen elkaar stoten van de benige punten• rek van de gewrichtsbanden

  24. Beperkingen in flexie (2)

  25. Beperkingen in flexie (3) • Passieve flexie (tot 160°)• ontspannen musculatuur • stoten caput radii tegen fossa radialis stoten processus coronoideus tegen fossa coronoidea• rek van lig. posterius• spanning die passief ontstaat in m. triceps

  26. Beperkingen in flexie (4)

  27. Flexiemusculatuur (1) • m. brachialis: uitsluitend flexor

  28. Flexiemusculatuur (2) • m. brachioradialis: flexie + supinatie vanuit uiterste pronatie

  29. Flexiemusculatuur (3) • m. biceps brachii: belangrijkste flexor ook secundaire rol bij supinatie

  30. Flexiemusculatuur (4) • Extensiestand: richting spierkracht // arm hefboom

  31. Flexiemusculatuur (5) • Middenstand: musculaire trek  hefboom

  32. Flexiemusculatuur (6) • Meest efficient werken van de flexiespieren: m. biceps: 80 - 90 ° m. brachioradialis: 100 - 110°

  33. Ellebooggewricht • Extensiemusculatuur • Spieren • Aanhechtingen • krachtsontwikkeling • Stabiliteit ellebooggewricht • Bewegingsuitslag • Kracht van flexoren en extensoren

  34. Extensiemusculatuur • M. triceps brachii • Caput longum • Caput mediale • Caput laterale • M. anconeus

  35. Spieraanhechtingen triceps • Proximaal : 3 spierbuiken • Biarticulair • caput longum : scapula : t.infraglenoidale • Monoatriculair • caput laterale : humerus • Lateraal & proximaal tov sulcus nervi radialis • caput mediale : humerus • Dorsaal & distaal tov sulcus nervi radialis • Distaal : gemeenschappelijke pees • olecranon

  36. Krachtsontwikkeling m.triceps • Volledige extensie • Centrifugale component • Tangentiële component • Flexie 20-30° • Volledig tangentieel : maximale nuttige werking (afstoot langlaufen) • Meer flexie = meer centrifugaalkracht • Volledige flexie • Pees als katrol over olecranon maximale strekking

  37. Krachtsontwikkeling m.triceps • Schouderstand • Caput longum = biarticulair • Afstand origo – insertie • Passief gerekte spier bij schouderflexie • Maximale kracht bij gelijke strekking schouder (90°) en elleboog • Houthakker - langlaufen • Minder tricepskracht bij geflecteerde schouder • Voorwaartse stoot

  38. Stabiliteit • goed passende atriculerende oppervlakken : dislocaties vermeden • Longitudinale rek (emmers dragen) • Incisura trochlearis < halve bol • Contact verzekerd door • Ligamenten • Mediale • Laterale • Spieren bovenarm • M. triceps • M. biceps • M. brachialis • Spieren onderarm • M. brachioradialis • Spieren vanuit de epicondulus lateralis en medialis

  39. Stabiliteit • Lateraal weinig benige weerstand : • subluxatie radiuskopje : distaal door het lig. anulare radii = pronation douloureuse • Comprimerende krachten (vallen op gestrekte armen) • Opgevangen door botstukken • Radius : kopje • Ulna : processus coronoideus

  40. Stabiliteit • Gewrichtscontact tijdens flexie • Ulna uiterst stabiel (tot 90° flexie) • M.triceps en m.bracialis • Radius : neiging tot dislocatie (proximaal & ventraal) • M. biceps lig. Anulare radii • M. anconeus • Dynamische stabilisator

  41. bewegingsuitslag • Referentiestand • Extensie • Hyperextensie : 5-10° • Flexie • Actief : 145° • Passief : 160°

  42. Kracht van de flexoren en de extensoren • Ontspannen stand • Flexoren > extensoren • Flexoren • Supinatie pronatie : 3/5 • Maximale overdracht bij 90° flexie • Extensoren • Maximale overdracht bij 20-30° flexie • Invloed schouderstand

  43. Kracht van de flexoren en de extensoren • Schouderstand • Vertikaal naar boven • Gewichtheffer • Optrekken : max. flexiekracht • 90° flexie • Duwen • roeien • Vertikaal naar beneden • Tillen • Opduwen(brug) : max. extensiekracht

  44. Pronatie en supinatie = bewegingen van de onderarm rond een longitudinale as: • Handpalm naar boven, duim naar lateraal supinatie • Handpalm naar beneden, duim naar mediaal pronatie • middenpositie: elleboog in 90° flexie, handpalm naar mediaal en duim naar boven.

  45. Supinatie • ulna en radius • membrana interossea (1,2) • chorda obliqua (3) • lig. anterius van distale radio-ulnaire gewricht(4) • lig. annulare radii (5) • lig. collaterale radiale (6) • lig. collaterale ulnare (7) vooraanzicht

  46. lig. Posterius van het distale radio-ulnaire gewricht (2) • lig. annulare radii (3) • lig. collaterale radiale (4) achteraanzicht

  47. Pronatie ventraal dorsaal

  48. Concaviteit van de radius • Concaviteit naar ventraal laat beweging over de ulna toe. (lateraal zicht) • De pronatie wordt geremd door het botsen van radius tegen ulna. rotatie beperkt tot 85°.

  49. Proximale radio-ulnaire gewricht Vergelijkbaar met kogellager. 2 cilindrische opppervlakken: • Caput radii bedekt met gewrichtskraakbeen • Kraakbenige ring: • incisura radialis • lig. anulare radii

  50. Lig. Anulare radii • Sterke fibreuze band, zit vast aan ventrale en dorsale rand van de incisura radialis ulnae • Bekleed met kraakbeen dat zich voortzet in het kraakbeen van de incisura radialis • Ligament én articulerend oppervlak

More Related