740 likes | 1.42k Views
De elleboog. Verbinding onder- met bovenarm 1 kapsel, 2 functies en 3 verbindingen: Flexie-extentie gewricht tss humerus en ulna gewricht tss humerus en radius Pronatie-supinatie Radio-ulnaire gewricht. Het distale uiteinde van de humerus. 2 articulerende oppervlakken Trochlea (1)
E N D
De elleboog Verbinding onder- met bovenarm 1 kapsel, 2 functies en 3 verbindingen: Flexie-extentie gewricht tss humerus en ulna gewricht tss humerus en radius Pronatie-supinatie Radio-ulnaire gewricht
Het distale uiteinde van de humerus • 2 articulerende oppervlakken • Trochlea (1) • Capitulum (2) • 3 concaviteiten • Fossa olecrani (dorsaal) (3) • Fossa coronoidea (ventraal) (4) • Fossa radialis (5) • 2 divergerende pilaren • Eindigend in epicondylus medialis (6) • Eindigend epicondylus lateralis (7)
Trochlea • Katrolvormig • Centrale groeve in sagitaal vlak • Begrensd door 2 convexe randen
Capitulum • Half bolvormig oppervlak • Lateraal van trochlea gelegen
De onderarm • 2 botstukken • Ulna • Radius
Proximale uiteinde van de ulna • Incisura trochlearis • Longitudinaal verlopende richel (alecranon=> processus coronoideus) • 2 concave vlakken gescheiden door richel • Incisura radialis
Proximale uiteinde van de radius • Caput radialis • Circumferentia articularis • Fovea articularis
De articulerende oppervlakken • De trochlea past in de incisura trochlearis en werkt als een scharnier • Het caput radii past op het capitulum humeri en werkt als een kogelscharnier • De circumferentie radialis past op zijn beurt in de incisura radialis
Het in elkaar passen van deuiteinden • Het distale uiteinde van de humerus hoek 45° met schacht • Incisura trochlearis 45° met schacht van ulna • Vergroten van flexie • Plaats voor spiermassa
De ligamenten • Funtie: • Articulernde oppervlakken op elkaar te houden • Voorkomen van bepaalde bewegingen • Verschillende ligamenten • Mediale lig. • Laterale lig. • Ventrale kapsel • Dorsale kapsel
Mediale ligament(ligamentum collaterale ulnare) • Vertrekt uit de epiconylus medialis • Bestaat uit drie delen: • Pars anterior • Pars intermedior • Pars posterior
Laterale ligament(ligamentum collaterale radiale) • Vertrekt uit de epiconylus lateralis • Bestaat uit drie delen: • Pars anterior • Pars intermedior • Pars posterior
Ventrale kapsel • Membrana fibrosa • Lig. Anulare radii • Chorda oliqua • Lig.obliquum anterius
Dorsale kapsel • Capsula articularis • Ligamentum annulare radii
Kopje van de radius (1) • Flexie – extensie: komvormig • pronatie – supinatie: cilindervormig
Uiterste extensie Uiterste flexie Kopje van de radius (2)
Trochlea Humeri (1) • Groeve van de trochlea: schuin • Individuele variaties: • Type I ventraal: verticaal dorsaal: distaal - lateraal
Type II• ventraal: proximaal - lateraal• dorsaal: distaal - lateraal Type III• ventraal: proximaal - mediaal• dorsaal: disaal - lateraal Trochlea Humeri (2)
Gevolg schuine groeve 2 assen• flexie geflecteerde onderarm(volle lijn)• extensie geëxtendeerde onderarm(streepjeslijn) Trochlea Humeri (3)
Beperkingen in extensie (1) • Stoten van het olecranon tegen de fossa olecrani
Beperkingen in extensie (2) • Rek van het lig. anterius van het gewricht • Weerstand van de buigmusculatuur:m. biceps m. brachialis m. brachioradialis
Beperkingen in flexie (1) • Actieve flexie (tot 145°) • tegen elkaar stoten van de ventrale boven- en onderarmspieren • tegen elkaar stoten van de benige punten• rek van de gewrichtsbanden
Beperkingen in flexie (3) • Passieve flexie (tot 160°)• ontspannen musculatuur • stoten caput radii tegen fossa radialis stoten processus coronoideus tegen fossa coronoidea• rek van lig. posterius• spanning die passief ontstaat in m. triceps
Flexiemusculatuur (1) • m. brachialis: uitsluitend flexor
Flexiemusculatuur (2) • m. brachioradialis: flexie + supinatie vanuit uiterste pronatie
Flexiemusculatuur (3) • m. biceps brachii: belangrijkste flexor ook secundaire rol bij supinatie
Flexiemusculatuur (4) • Extensiestand: richting spierkracht // arm hefboom
Flexiemusculatuur (5) • Middenstand: musculaire trek hefboom
Flexiemusculatuur (6) • Meest efficient werken van de flexiespieren: m. biceps: 80 - 90 ° m. brachioradialis: 100 - 110°
Ellebooggewricht • Extensiemusculatuur • Spieren • Aanhechtingen • krachtsontwikkeling • Stabiliteit ellebooggewricht • Bewegingsuitslag • Kracht van flexoren en extensoren
Extensiemusculatuur • M. triceps brachii • Caput longum • Caput mediale • Caput laterale • M. anconeus
Spieraanhechtingen triceps • Proximaal : 3 spierbuiken • Biarticulair • caput longum : scapula : t.infraglenoidale • Monoatriculair • caput laterale : humerus • Lateraal & proximaal tov sulcus nervi radialis • caput mediale : humerus • Dorsaal & distaal tov sulcus nervi radialis • Distaal : gemeenschappelijke pees • olecranon
Krachtsontwikkeling m.triceps • Volledige extensie • Centrifugale component • Tangentiële component • Flexie 20-30° • Volledig tangentieel : maximale nuttige werking (afstoot langlaufen) • Meer flexie = meer centrifugaalkracht • Volledige flexie • Pees als katrol over olecranon maximale strekking
Krachtsontwikkeling m.triceps • Schouderstand • Caput longum = biarticulair • Afstand origo – insertie • Passief gerekte spier bij schouderflexie • Maximale kracht bij gelijke strekking schouder (90°) en elleboog • Houthakker - langlaufen • Minder tricepskracht bij geflecteerde schouder • Voorwaartse stoot
Stabiliteit • goed passende atriculerende oppervlakken : dislocaties vermeden • Longitudinale rek (emmers dragen) • Incisura trochlearis < halve bol • Contact verzekerd door • Ligamenten • Mediale • Laterale • Spieren bovenarm • M. triceps • M. biceps • M. brachialis • Spieren onderarm • M. brachioradialis • Spieren vanuit de epicondulus lateralis en medialis
Stabiliteit • Lateraal weinig benige weerstand : • subluxatie radiuskopje : distaal door het lig. anulare radii = pronation douloureuse • Comprimerende krachten (vallen op gestrekte armen) • Opgevangen door botstukken • Radius : kopje • Ulna : processus coronoideus
Stabiliteit • Gewrichtscontact tijdens flexie • Ulna uiterst stabiel (tot 90° flexie) • M.triceps en m.bracialis • Radius : neiging tot dislocatie (proximaal & ventraal) • M. biceps lig. Anulare radii • M. anconeus • Dynamische stabilisator
bewegingsuitslag • Referentiestand • Extensie • Hyperextensie : 5-10° • Flexie • Actief : 145° • Passief : 160°
Kracht van de flexoren en de extensoren • Ontspannen stand • Flexoren > extensoren • Flexoren • Supinatie pronatie : 3/5 • Maximale overdracht bij 90° flexie • Extensoren • Maximale overdracht bij 20-30° flexie • Invloed schouderstand
Kracht van de flexoren en de extensoren • Schouderstand • Vertikaal naar boven • Gewichtheffer • Optrekken : max. flexiekracht • 90° flexie • Duwen • roeien • Vertikaal naar beneden • Tillen • Opduwen(brug) : max. extensiekracht
Pronatie en supinatie = bewegingen van de onderarm rond een longitudinale as: • Handpalm naar boven, duim naar lateraal supinatie • Handpalm naar beneden, duim naar mediaal pronatie • middenpositie: elleboog in 90° flexie, handpalm naar mediaal en duim naar boven.
Supinatie • ulna en radius • membrana interossea (1,2) • chorda obliqua (3) • lig. anterius van distale radio-ulnaire gewricht(4) • lig. annulare radii (5) • lig. collaterale radiale (6) • lig. collaterale ulnare (7) vooraanzicht
lig. Posterius van het distale radio-ulnaire gewricht (2) • lig. annulare radii (3) • lig. collaterale radiale (4) achteraanzicht
Pronatie ventraal dorsaal
Concaviteit van de radius • Concaviteit naar ventraal laat beweging over de ulna toe. (lateraal zicht) • De pronatie wordt geremd door het botsen van radius tegen ulna. rotatie beperkt tot 85°.
Proximale radio-ulnaire gewricht Vergelijkbaar met kogellager. 2 cilindrische opppervlakken: • Caput radii bedekt met gewrichtskraakbeen • Kraakbenige ring: • incisura radialis • lig. anulare radii
Lig. Anulare radii • Sterke fibreuze band, zit vast aan ventrale en dorsale rand van de incisura radialis ulnae • Bekleed met kraakbeen dat zich voortzet in het kraakbeen van de incisura radialis • Ligament én articulerend oppervlak