1.05k likes | 2.53k Views
Programma infosessie. 14:00 verwelkomingTom Roelants14:05 overzicht wijzigingenMargo Briessinck14:30 Hoofdstuk 1Veronique Libbrecht14:50 Hoofdstuk 10Eva Van den Bossche Armand Rouffaert15:10 koffiepauze15:30 Hoofdstuk 6Margo Briessinck15:50 Hoofdstuk 12Henk Keymeulen16:10 vragen16:30 slotwoordVlawebo16:40 receptie.
E N D
1. september-oktober 2010 Standaardbestek 250
3. Overzicht wijzigingen
ir. Margo Briessinck Standaardbestek 250
4. Algemeen versienummer 2.2
nummering van de hoofdstukken metArabische cijfers
15 boekjes (14 hoofdstukken en 1 catalogus)
CD-rom
PDF met bladwijzers
5. Hoofdstuk 2
6. Vakindeling vakken en deelvakken
vooraf definiëren van homogene secties
één post
één fysiek aaneengesloten geheel
één uitvoeringsfaze (cfr. Art. 30 § 1)
7. Hoofdstuk 3 en 14
8. Materialen voorafgaand technisch nazicht (3-0)
onafhankelijke instantie
één lijst voor alle producten
ook producten uit andere hoofdstukken
9. Secundaire grondstoffen
10. Metingen en proeven opvolging Europese Normen
Aflevering Proefmethodes (TB150)
samendrukbaarheidsmodulus (plaatproef)
draineervermogen ZOA
dikte van dolomietverharding
...
11. Hoofdstuk 4
12. Hoofdstuk 4 afbreken van gebouwen: asbestinventaris nodig(afvoer asbest in aparte post)
afvoer van grond: vergunde stortplaats, reinigingsbedrijf, gebruik binnen de werf, “gebruik buiten de werf of voor afvoer naar een TOP”
alle posten van affrezen in Hoofdstuk 4
13. Hoofdstuk 5
14. Onderfundering type III grond kan in situ vermengd worden met bindmiddel
gestabiliseerde grond kan aangevoerd worden vanuit gecertificeerde mengcentrale
15. Cementgebonden fundering voorstudie door de aannemer
korrelverdeling
cementgehalte
mengsel wordt gecertificeerd door Copro (of gelijkwaardig)
enkel gecertificeerde mengsels zijn toegelaten
cementgebonden steenslagfundering
teerhoudend asfaltgranulaatcementfundering
zandcementfundering
schraal beton
16. Schraal asfalt bitumineuze tegenhanger van schraal beton
mengsel van
steenslag (natuursteenslag, asfaltgranulaat, betongranulaat, ...)
zand
vulstof
bitumineus bindmiddel
gewoon wegenbitumen
GBSM
GBD = gegranuleerde bitumineuze dakbanen
17. Schraal asfalt voorstudie door de aannemer
korrelverdeling – type II (0/20)
percentage bitumen (minstens 3 %)
% HR met gyrator: 5-15 %
watergevoeligheid: minstens 50 %
mengsel gecertificeerd door Copro
productie en aanleg zoals een asfaltmengsel
lagen van 10 à 15 cm
controle van het percentage holle ruimte:
gemiddeld HRm = 12 %
individueel HRi = 15 %
18. Hoofdstuk 7
19. Geschikt maken van aanvullingsmateriaal geschikt maken van aanvullingsmateriaal met een bindmiddel
cement
kalk
hydraulisch bindmiddel
voorafgaand onderzoek (door opdrachtgever of aannemer)
vooronderzoek van de grond
studie bindmiddeldosering
uitvoeringscontroles tijdens het geschikt maken
20. Controles waterdichtheid/luchtdichtheid
DWA-leidingen: 100 % op waterdichtheid/luchtdichtheid te beproeven
verdichting fundering/omhulling/aanvulling
slagsonde verplicht op de werf aanwezig
zelfcontroles door de aannemer
visueel onderzoek
terminologie aangepast aan de officiële vertaling van de EN 13508-2
21. Controles ovalisatiemeting van kunststofleidingensystemen
oriënterend onderzoek (om de 15 m)
beoordeling en ev. continue ovalisatiemeting
22. Renovatietechnieken bekleding op basis van solventvrije polymeerharsen
waterdichting van lekkende structuren d.m.v. injectie met poly-acrylaathars
rioolrenovatie d.m.v. close-fit lining met fabrieksmatig gevouwen HDPE-buizen
23. Catalogus aangepaste meetmethode voor rioleringsbuizen met aparte posten voor:
grondwerk (in m³ en volgens diepte) ?
verwerken van grondoverschotten (volgens de posten van hoofdstuk 4) ?
fundering
leveren en plaatsen van de buis (in m en niet volgens diepte) ?
omhulling
aanvulling (in m³ en volgens diepte) ?
meerprijs voor een beschoeide sleuf (in m en volgens diepte) ?
24. Hoofdstuk 8
25. Betonkenmerken ter plaatse vervaardigde lijnvormige elementen:
hoogwaardig betongranulaat toegelaten tot 20 % van de steenfractie
luchtbelvormer verplicht: minstens 4 % luchtbelgehalte
druksterkte: geen onderscheid meer i.f.v. totale lengte en al dan niet gebruik van stortklaar beton met BENOR-merk
individueel: minstens 42,5 MPa
gemiddeld: minstens 50 MPa
controles en refacties voor luchtgehalte
26. Afschermende constructies vervangt term “beveiligingsconstructies”
nieuw: 8-2.1 Algemene bepalingen geldt voor alle prefab afschermende constructies
in 3-82 nieuw materiaal “afschermende constructies”
geldt voor alle afschermende constructies ongeacht het materiaal (staal, beton of ander)
teksten voor prefab betonnen veiligheidsstootbanden en stalen vangrails sterk ingekort, o.m. door verwijzing naar 8-2.1
27. Lijnvormige elementen geprefabriceerde lijnvormige elementen van beton(3-32) voor de wegenbouw:
lage schampkanten (h = 500 mm) voldoen aan NBN B411 en NBN-EN 1340, type afgeknotte New Jersey geschrapt
hoge schampkanten (h > 500 mm) voldoen aan PTV 124
prefab betonnen veiligheidsstootbanden voldoen ook aan PTV 124
28. Hoofdstuk 9
29. Brugdekken afdichting en bescherming voor brugdekken
gietasfalt beschreven in hoofdstuk 6
30. Hoofdstuk 11 en 13
31. Groenaanleg en -onderhoud voetnoot:
dienstenopdracht
32. Houtsoorten houtsoorten zijn drager van een boscertificeringssysteem dat duurzaam geëxploiteerd hout erkent en voldoet aan de criteria voor validatie van boscertificeringssystemen, zoals goedgekeurd door het Agentschap Natuur en Bos
het FSC- én PEFC-label voldoen
33. Kwaliteitsvoorschriften hout kwaliteitsvoorschriften van hout i.p.v. houtsoorten
sterkteklasse
duurzaamheidsklasse
implicaties op de meetposten
dimensionering
de dimensies van het hout opnemen in de opdrachtdocumenten
ten laste van de aannemer (dimensionering volgens NEN-EN 338)
34. vooraan hoofdstuk 13 gebundeld als last de aanneming zowel voor onderhouds- als herstellingswerken
protocol visreddingen ?
afbreken en herplaatsen van afsluitingen
drooghouden en instandhouden waterhuishouding
algemene zorgplicht: werkwijze stroomrichting werd gewijzigd ? 13-0 Algemeen
35. grondige ruiming
bij voorkeur: bodempeilen of te realiseren dwarsprofielen opgeven
indien niet, gebeurt de ruiming tot op de vaste bodem
deponie / afvoer van maaisel, ruimingsspecie en andere ruimingsproducten
grondig gewijzigd
aanpassing posten meetstaat Onderhoudswerken
36. meetposten steeds een keuze maken:
de producten kunnen op de 1 tot 5 m zone gedeponeerd worden
ze moeten afgevoerd worden conform de wettelijke bepalingen
afvoer/verwerking/stortkosten zijn steeds inbegrepen in de eenheidsprijzen voor het “onderhoud”, tenzij aparte posten voorzien worden
nieuw: de mogelijkheid om deponie maaisel binnen zone 1-5 meter met verhakselen (veelgebruikte techniek door lokale polderbesturen na oogst van de gewassen) Afvoer / deponie
37. betuiningen
toevoeging “grindkoffer”
bestortingen, schanskorven, enz.
geotextiel niet meer inbegrepen in de eenheidprijzen ? aparte post (in m2)
damwanden
betonnen en houten damplanken
nieuw: stalen damwanden Beschermingswerken
38. Alle wijzigingen document met meer uitgebreide lijst van de wijzigingen op de website
39. Hoofdstuk 1
Veronique Libbrecht Standaardbestek 250
40. Hoofdstuk 1 Achterliggende motieven:
coördinatie van de administratieve bepalingen over de drie grote standaardbestekken
SB230: waterbouw
SB240: elektromechanica en telematica
SB250: wegenbouw
verlichting van de bestekken door steeds voorkomende bepalingen vanuit de standaardtekst naar het standaardbestek over te hevelen Coördinatie van de drie grote standaardbestek binnen MOW
SB230: waterbouw
SB240Elektromechanica en telematica
SB250: wegenbouw
Coördinatie van de drie grote standaardbestek binnen MOW
SB230: waterbouw
SB240Elektromechanica en telematica
SB250: wegenbouw
Coördinatie van de drie grote standaardbestek binnen MOW
SB230: waterbouw
SB240Elektromechanica en telematica
SB250: wegenbouw
Coördinatie van de drie grote standaardbestek binnen MOW
SB230: waterbouw
SB240Elektromechanica en telematica
SB250: wegenbouw
41. Hoofdstuk 1 Aanpassingen aan recente en/of te verwachten ontwikkelingen
wetgeving
rechtspraak
opmerkingen IF/Rekenhof
digitalisering
…
42. Hoofdstuk 1 Coördinatie administratieve bepalingen:
KB 8 januari 1996
Art. 78: Toegangsverbod
Art. 88, § 2 en 3: Prijsonderzoek
Art. 89: Vorm van de offertes
Art. 90: Inhoud van de offertes
Art. 96, § 1: Samenvattende opmetingsstaat
Art. 100, § 2: Prijzen (uniformisering van formulering)
Art. 102: Taalgebruik
43. Hoofdstuk 1 KB 26 september 1996 (AUR)
Art. 2: Contractuele documenten (blz. 5)
Bijlage bij KB 26 september 1996 (AAV)
Art. 1: Leidend ambtenaar
Art. 4, § 1: Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid (blz. 6)
Art. 14: Intellectuele rechten
Art. 15, § 1: Betaling van de werken (blz. 14)
Art. 24: Wijze van prijsbepaling (blz. 17)
44. Hoofdstuk 1 Art. 28, § 1: Bevel tot uitvoering en leiding van de werken (weerverlet) (blz. 24)
Art. 29, § 2: Vondsten tijdens het werk
45. Hoofdstuk 1 Verlichting van de bijzondere bestekken
KB 8 januari 1996
Art. 17 en 19: Kwalitatieve selectie (blz. 2)
KB 26 september 1996 (AUR)
Bijlage bij KB 26 september 1996 (AAV)
Art. 15, § 1 AAV: Betaling van de werken
Art. 27, § 2: Keuringsmodaliteiten
Art. 27, § 5: Tegenproef
Art. 42, § 2: Wijzigingen aan de opdracht
Art. 48, § 2: Boeten wegens laattijdige uitvoering
46. Hoofdstuk 1 Recente ontwikkelingen
wetswijzigingen in andere domeinen
Vlarebo (bodem)
digitalisering
Art. 37 AAV: dagboek der werken (blz. 31)
correcties, verduidelijkingen, verdere uitwerking, …
KB 8 januari 1996
Art. 83 bis, § 2: gelijkwaardigheidsclausule (blz. 2)
47. Hoofdstuk 1 KB 26 september 1996 (AUR)
Art. 3: Afwijkingen van AAV (blz. 5)
Bijlage bij KB 26 september 1996 (AAV)
Art. 4, § 2: Detail- en werktekeningen opgemaakt door de aannemer
Art. 12, § 1: Gelijkwaardigheid certificatieprocedure (blz. 8-9)
Art. 15, § 4 AAV : Intrest voor achterstallige betalingen
Art. 20, § 4: Straffen (blz. 15)
Art. 20, § 9: Korting wegens minderwaarde
Art. 25 AAV: Elementen die in de prijs zijn inbegrepen
48. Hoofdstuk 1 Art. 27, § 5: Tegensprekelijke proef (blz. 23)
Art. 28, § 1: Dienstbevel
Art. 30, § 1: Signalisatie
Art. 38: Verzekeringen
49. Verdwenen uit SB250 Formulier voor veiligheids- en gezondheidsplan(Art. 89 en 90 § 2 KB 8 januari 1996)
Verhoging borgtocht voor(Art. 5 § 1, 7 en 9 § 1 AAV)
posten waarvoor a posteriori keuringen moeten uitgevoerd worden
posten waarvoor regelmatige onderhoudsbeurten tijdens de waarborgperiode zijn voorgeschreven
50. Hoofdstuk 10
ir. Eva Van den Bossche Standaardbestek 250
51. Afschermende constructies (vangrails) Hoofdstuk 3 (materialen): 12.3 & 32.7
omzeggens alle beschrijvingen over VORM, AFMETINGEN, MATERIAALEIGENSCHAPPEN geschrapt en vervangen door verwijzing naar:
PTV (Prescriptions Techniques/Technische Voorschriften)
TRA (ToepassingsReglement/Règlement d’Application)
BENOR vereist voor in fabriek vervaardigde
52. Afschermende constructies (vangrails) Hoofdstuk 8-2 (lijnvormige elementen)
welke eisen worden in bijzonder bestek verwacht [en wat als er daar niets staat?]
kerend vermogen [H2, T3]
werkingsbreedte [H2-W6, T3-W2]
eventueel:
schokindex [A of B]
materialen, vormen, afmetingen
53. Afschermende constructies (vangrails) Hoofdstuk 8-2 (lijnvormige elementen)
toleranties in hoogte, planzicht, oneffenheden van afgewerkte constructie
definities van enkel-/dubbelzijdig:
aanrijdbaar langs één of 2 kanten (cfr testen)
niet enkel afhankelijk van constructie
hoe moet beginstuk zijn?
speciaal, getest, stuk (beperkt beschikbaar) of
54. Afschermende constructies (vangrails) Hoofdstuk 8-2 (lijnv. elem)
onderdelen voor herstelling:
constructie zonder testrapport:
“lookalike” met:
COPRO attest voor stalen;
BENOR certificaat voor betonnen.
constructies met testrapport:
zelfde type met BENORWenselijk om levering vervangstukken gedurende 5 jaar, tegen vastgelegde prijs te voorzien bij aanneming plaatsing
55. Afschermende constructies (vangrails) Catalogus:
aanpassing terminologie (EU normen)
posten voor alle courante constructies:
enkel/dubbel(zijdig);
beton/staal/keuze;
prefab/keuze;
tijdelijk/permanent;
voor:
lopende secties
beginschikkingen
koppelingen
leveringen
56. Niet inwendig verlichte verticale signalisatie Hoofdstuk 3: beperkte aanpassingen van:
kenmerken folies
Hoofdstuk 10-1: beperkte aanpassingen van:
welke folies voor welke toepassingen
Catalogus:
normale posten = gebruikelijke basisafmetingen (zie 10-1.1.2.1)
andere afmetingen = meerprijs
57. Markeringen Hoofdstuk 10-2:
meer gedetailleerde bepalingen voor RESULTAATSVERBINTENISSEN
Catalogus:
langse markeringen: meer verschillende soorten (cfr. verschillen werfsignalisatie)
meer posten voor diverse tekens/stuk
extra posten voor resultaatsmarkeringen: prijs/jaar
58. Signalisatie van werken Hoofdstuk 10-3:
aanvullingen: wijzigingen overeenkomstig bestaande omzendbrieven AWV
Catalogus:
extra posten voor:
bijkomende (> 2) botsabsorbeerders
voertuig met LED scherm, in te zetten in verschillende omstandigheden
59. Hoofdstuk 6
ir. Margo Briessinck Standaardbestek 250
60. Hoofdstuk 6 cementbetonverhardingen
voegen
doorgaand gewapend beton
rotonde in doorgaand gewapend beton
eisen en controles
bitumineuze verhardingen
bestratingen
61. Voegen krimpvoegen (enkel nog type 1 en 3)
dwarse werkvoeg altijd verdeuveld
62. Doorgaand gewapend beton 20 % hoogwaardig betongranulaat toegelaten in onderlaag van tweelaags beton
kenmerken van de wapening
63. Doorgaand gewapend beton verankeringslandhoofd
aantal ribben opnemen in bijzonder bestek (standaard: 6 ribben)
meetmethode: per lopende meter rib
wapening betonverharding: langswapening loopt door
64. Rotonde in DGB wapening
langswapening
dwarswapening
secundaire staven
65. Rotonde in DGB langsvoeg halverwege de rotonderijbaan, als de breedte van de rotonderijbaan > 5 m
zaagsnede met sponning
warm verwerkte voegvullingsmassa
66. Eisen en controles luchtgehalte
controle onmiddellijk na levering
ter plaatse van de verwerking
dikte van de deklaag (tweelaags beton)
gemiddelde dikte E1,m = E1,nom (= 50 mm)
individuele dikte E1,i = E1,nom – 6 mm
67. Eisen en controles druksterkte
geen statistische controle
gemiddelde druksterkte
luchtbelvormer ? -7,5 MPa
individuele druksterkteWi,min = 0,85 × Wm,min
wateropslorping
enkel op de bovenlaag van de verharding
monsters: 5 cm dik, sectie 100 cm²
68. Eisen en controles weerstand tegen afschilfering
als wateropslorping niet voldoet, kan afschilferproef uitgevoerd worden
volledig vak beproeven
resultaten wateropslorping vervallen
de aanvrager betaalt
69. Eisen en controles textuur
enkel chemisch uitgewassen beton
gemiddelde profieldiepte per hmMPD = 0,8 – 1,2 mm
70. Eisen en controles langsvlakheid
voor fietspaden
Fietspadprofilometer bij 20 km/h
vaklengte van 25 m
golflengte van 0,5 m en 2,5 m in één spoor
ook voor asfalt en bestratingen in betonstraatstenen
71. Eisen en controles stroefheid
langswrijving
GripTester bij20 km/h
expliciet te voorzien in het bestek
ook voor asfalt...
72. Hoofdstuk 6 cementbetonverhardingen
bitumineuze verhardingen
definitie en mengsels
onderlagen
toplagen
gietasfalt
uitvoering
eisen en controles
bestratingen
73. Definitie en mengsels asfaltmengsels
AB
APO en AVS ?
ABT
SMA
ZOA
gietasfaltmengsels
GA
GAA en GAB ?
74. Onderlagen
75. Onderlagen samenstelling APO en AVS
korrelverdeling volgens tabel in EN
APO-A: eisen voor D = 20 mm
APO-B en AVS-B: eisen voor D = 14 mm
bindmiddel volgens EN
minstens 3 %
asfaltgranulaat
enkel homogeen AG, warm toegevoegd
AVS: aandeel “oud” bitumen beperkt tot 20 %
76. Onderlagen (prestatie)-eisen APO en AVS
77. Onderlagen asfaltgranulaat in AB-3
enkel homogeen en niet-homogeen AG
warme en koude toevoeging niet mengen
voorschriften (geen Marshall-kenmerken meer)
78. Toplagen AB-2C werd geschrapt
asfaltgranulaat verboden in alle toplagen voor alle bouwklassen
samenstelling ZOA en SMA
type vulstof is vrij
soort polymeerbitumen
vrij voor SMA
opgelegd voor ZOA
79. Toplagen voorschriften (geen Marshall-kenmerken meer)
80. Gyrator verdichtbaarheid asfalt
kneedeffect van walsen simuleren
81. Toplagen gekleurde toplagen
pigmenteerbaar bindmiddel
kleurstof
ev. kleurondersteunende granulaten
monster wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar
82. Gietasfalt GA-C, GA-D, GA-E:
toplagen (fietspaden en voetpaden)
GAA-E:
afdichtingslaag op brugdekken
GAB-D:
beschermingslaag op brugdekken
alle materiaalkenmerken in Hoofdstuk 6-2
gietasfaltmengsels doorlopen ook de registratie-procedure
83. Gietasfalt voorschriften
%HR
indeuking
verhinderde krimp
spoorvorming (GAB, GAA+GAB)
84. Uitvoering vooraf: minstens 15 dagen voor het begin van de asfalteringswerken legt de aannemer de mengsels ter goedkeuring voor
voorschriften voor de productie van het asfalt en de plaatsing werden vereenvoudigd
voorschriften voor gietasfalt toegevoegd
bulkmonsters: worden in dubbel genomen voor eventuele tegenproef
85. Uitvoering nominale dikte van de lagen voor de nieuwe mengsels
APO en AVS ook als profileerlaag
86. Uitvoering naad = tussen twee stroken asfalt die niet gelijktijdig aangelegd en verdicht worden
onderlaag
naad behandelen met kleeflaag
toplaag (AB en SMA)
voegband (in principe warm, ter plaatse gevormd)
nabehandeling
voeg = tussen asfalt en beton
nieuw: compound-voeg
87. Uitvoering ingebruikname als de verharding voldoende afgekoeld is
T < 35 °C voor mengsels met gewoon bitumen
T < 40 °C voor alle andere mengsels
tijd > 24 uur als twee lagen meteen na elkaar aangelegd worden
88. Eisen en controles totale dikte
vak bestaat uit 1 deelvak: Et,i = Et,nom
dikte van op nominale dikte aangelegde lagen
toplaag, tussenlaag: Em,j = Ej,nom
B1-B7: regelmatigheid voor alle lagenEij = Emj ± 6 of 10 mm
B8-B10, BF: minimum individuele dikteEij = Ej,nom – 6 of 10 mm
89. Eisen en controles relatieve dichtheid
bepaald t.o.v. verdichting met gyrator
eisen ongewijzigd
percentage holle ruimte
individuele eis: minstens 1,0 %
voor SMA-D: eis geschrapt
90. Eisen en controle dwarsvlakheid (spoorvorming)
bij definitieve oplevering
altijd van toepassing voor SMA-D
ook mogelijk voor andere mengsels
91. Hoofdstuk 6 cementbetonverhardingen
bitumineuze verhardingen
bestratingen
92. Bestratingen beschrijving materialen samengebracht
keien ? kasseien
specifieke bepalingen voor waterdoorlatende bestratingen (bed van de bestrating, voegvulling)
controles
langsvlakheid voor bestratingen in betonstraatstenen
doorlatendheid van waterdoorlatende bestratingen
93. Hoofdstuk 12
ir. Henk Keymeulen Standaardbestek 250
94. 12 – 1 Cementbetonverhardingen (1/7) 1.1. Vernieuwen van betonverhardingen
DGB :
de minimale lengte en breedte van de opbraak zijn 2,50 m i.p.v. 1,50 m.
inboren wapening over een diepte van 0,40 m i.p.v. 0,35 m
Vrijmaken en behoud van bestaande wapening: nieuwe paragraaf 1.1.2.1.B.3.7.2.
Platenbeton :
Lengte van de platen is 5 m i.p.v. 6 m.
95. 12 – 1 (2/7) Nieuwe tekst voor snelhardend beton:
er wordt een onderscheid gemaakt tussen beton met 36 uur uithardingstijd en met 72 uur uithardingstijd.
de aannemer moet zelf de betonstudie doen en die laten goedkeuren.
de te gebruiken soorten cement, de controle op kubussen e.d. worden duidelijk omschreven.
de vervroegde ingebruikneming wordt bepaald aan de hand van kubussen.
96. 12 – 1 (3/7)
97. 12 – 1 (4/7) Controles:
de tabel voor langsvlakheid is uitgebreid tot VC0,5i,max, VC2,5i,max, VC10i,max, VC40i,max.
de metingen gebeuren met de APL en met de Fietspadprofilometer
98. 12 – 1 (5/7)
99. 12 – 1 (6/7)
1.2. Dichten van scheuren in platen
1.3. Kleine herstellingen van platen
1.4. Vernieuwen van voegvullingen
Geen wijzigingen
100. 12 – 1 (7/7) 1.5. Stabiliseren en/of oppersen van platen
Geoxideerd bitumen als injectiemortel is niet meer voorzien.
Voor de vlakheid geldt alleen nog rei van 3 m, niet meer de APL.
1.6. Verbeteren van oppervlakkenmerken (Afslijpen en fijnfrezen) – geen wijzigingen
1.7. Voorlopige herstellingen met bitumineuze producten – geen wijzigingen
101. 12 – 2Bitumineuze verhardingen (1/5) 2.1. Herstellen van schade
de gehele paragraaf is herschikt.
er wordt uitgegaan van “herstellen van schade aan bitumineuze verhardingen” en niet meer van “herstellen van gebrekkige plekken”
daarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen “herstelling met uitbraak asfalt” (2.1.3.1.) en “herstelling zonder uitbraak asfalt” (2.1.3.2.)
102. 12 – 2 (2/5) “Met uitbraak” is specifiek voor grotere zones
het afbakenen en het voorbereiden van de te vervangen zone worden duidelijk omschreven
de herstellingen tot 5 cm diep kunnen worden uitgevoerd met reparatiegietasfalt, een bitumineus mengsel of gietasfalt.
in 2.1.2.1. wordt reparatiegietasfalt gedefinieerd.
de herstellingen van meer dan 5 cm diep kunnen worden hersteld met een bitumineus mengsel of gietasfalt.
103. 12 – 2 (3/5) “Zonder uitbraak” is voor plaatselijke gebreken.
het afbakenen en voorbereiden van de te herstellen zone worden omschreven
herstellingen tot 5 cm diepte worden uitgevoerd met reparatiegietasfalt.
herstellingen van meer dan 5 cm diepte worden uitgevoerd met gietasfalt of reparatiegietasfalt.
voor de controle op de oneffenheid wordt gebruik gemaakt van de rei van 3 m.
104. 12 – 2 (4/5) 2.2. Dichten van scheuren
2.3. Vlakfrezen en/of verbeteren van de oppervlakkenmerken
Geen wijzigingen
2.4. de vroegere paragraaf “Gedeeltelijk affrezen” is geschrapt en maakt deel uit van hoofdstuk 4
105. 12 – 2 (5/5) 2.5. Scheurremmende lagen
het niet-geweven geotextiel is vervangen door “combinatiegrids met geotextiel” (combigrids)
Bitumineuze overlagingen met bitumineus membraan:
gerecycleerd elastomeerbitumen wordt niet meer voorzien
de aan te leggen steenslag is herleid tot 6 à 8 kg/m²
Bitumineuze verhardingen met grids en combigrids
geen wijzigingen
Bitumineuze verhardingen met stalen wapeningsnetten
geen wijzigingen
2.6. Voorlopige herstellingen met koudasfalt
geen wijzigingen
106. 12 – 3 Overlagingen in cementbeton (1/1) Geen wijzigingen
107. 12 – 4 Bitumineuze overlagingen (1/6) belangrijke wijzigingen in deze paragraaf
er zijn 3 categorieën van onderhoudswerken ingevoerd:
Cat. A : grote onderhoudswerken
Cat. B : middelgrote onderhoudswerken
Cat. C : kleine onderhoudswerken
categorie wordt bepaald in opdrachtdocumenten of door de tabel 12-4-1
108. 12 – 4 (2/6)
109. 12 – 4 (3/6) Categorie is belangrijk i.f.v. eisen:
mengsels voor onderlagen en toplagen : restrictie aantal mengsels voor C
profiel verharding: alleen voor A van toepassing
dikte verharding: minst streng voor C
relatieve dichtheid: voor C n.v.t.
holle ruimtes: eisen in tabel 12-4-2
langsvlakheid: alleen voor A, voor B slechts als de overlaging de breedte van een rijstrook heeft.
stroefheid: voor C n.v.t.
110. 12 – 4 (4/6) Dwarsvlakheid:
de dwarsvlakheid wordt bepaald door opmeten van het dwarsprofiel om de 10 m over een lengte van 100 m.
de eisen van de dwarsvlakheid verschillen naar gelang van periode tussen de aanleg en de definitieve oplevering en van de dikte van de overlaging (tabellen 12-4-5 en 12-4-6)
111. 12 – 4 (5/6)
112. 12 – 4 (6/6)
113. 12 – 5 Bestrijkingen (1/6) Deze paragraaf werd grondig herschreven
EBEB: eenlaagse bestrijking met enkele begrinding
EBDB: eenlaagse bestrijking met dubbele begrinding
TB: tweelaagse bestrijking
De bestrijkingen worden uitgevoerd conform aan NBN-EN 12271. (tabel 12-5-1)
De opdrachtdocumenten bepalen het type bestrijking, het kaliber en de productfamilie.
114. 12 – 5 (2/6)
115. 12 – 5 (3/6) Om de CE-markering voor een bepaalde productfamilie van de bestrijkingen te mogen gebruiken, moet de aannemer de conformiteit van zijn product met de norm NBN-EN 12271 aantonen aan de hand van een TAIT (Type Approval Installation Trial) en een FPC (Factory Production Control).
De verschillende productfamilies worden gedefinieerd in tabel 12-5-2.
116. 12 – 5 (4/6)
117. 12 – 5 (5/6) De controles zijn uitgebreid met:
de controle van de CE-markering
de visuele beoordeling van de gebreken.
deze visuele beoordeling gebeurt bij de definitieve oplevering (zweten, uitrukking, rafeling, langsrafeling) volgens NBN-EN 12272-2.
dit geeft aanleiding tot het bepalen van de coëfficiënten P1, P2, P3 en P4.
bij niet voldoen worden de minderwaarden berekend.
118. 12 – 5 (6/6)
119. 12 – 6 (1/5) Deze paragraaf werd grondig herschreven
de slems zijn conform met NBN-EN 12273
de slems kunnen al dan niet gekleurd zijn
gekleurde slems worden in 2.6.3.2.6 beschreven, daarom vervalt 2.7. in dit SB250
de verschillende soorten slems worden onderscheiden door het kaliber van de granulaten
120. 12 – 6 (2/5) om de CE-markering voor een bepaalde productfamilie van de slems te mogen gebruiken, moet de aannemer de conformiteit van zijn product met de norm NBN-EN 12273 aantonen aan de hand van een TAIT (Type Approval Installation Trial) en een FPC (Factory Production Control)
de verschillende productfamilies worden gedefinieerd in tabel 12-6-2
121. 12 – 6 (3/5)
122. 12 – 6 (4/5) De controles zijn uitgebreid met:
de controle van de CE-markering
de visuele beoordeling van de gebreken.
deze visuele beoordeling gebeurt bij de definitieve oplevering (zweten, rafeling, ribbelvorming, kleine gebreken, langsgroeven) vlg. NBN-EN 12274-8.
dit geeft aanleiding tot het bepalen van de coëfficiënten P1, P2, P3 en P4.
bij niet voldoen worden de minderwaarden berekend.
123. 12 – 6 (5/5)
124. 12 – 8 Dunne overlagingen SME-overlaging
er worden 2 types SME-overlaging voorzien:
SME-D1
voor bouwklassen B6 tot B10 met gewoon wegenbitumen
SME-D2
voor bouwklassen B1 tot B5 met nieuw elastomeerbitumen
Antisliplaag
geen wijzigingen
125. 12 – 9 Ruimen van sloten
12 – 10 Profileren van bermen
12 – 11 Sleufherstellingen
12 – 12 Ruiming en reiniging van wegen en toebehoren
Geen wijzigingen