120 likes | 216 Views
Aujta;r ejgw;n aujtou: mevnon e[mpedon, o[fr j ejpi; mhvthr h[luqe kai; piven ai|ma kelainefevV` aujtivka d j e[gnw, kaiv m j ojlofuromevnh e[pea pteroventa proshuvda`. Maar ik wachtte op de plaats/er onbeweeglijk/standvastig, totdat mijn moeder
E N D
Aujta;r ejgw;n aujtou: mevnon e[mpedon, o[fr j ejpi; mhvthr h[luqe kai; piven ai|ma kelainefevV` aujtivka d j e[gnw, kaiv m j ojlofuromevnh e[pea pteroventa proshuvda` Maar ik wachtte op de plaats/er onbeweeglijk/standvastig, totdat mijn moeder naderde en het donkere bloed dronk; meteen herkende zij mij, en jammerend sprak zij tot mij de gevleugelde woorden: ejgwn en menon : beide Homerische vormen; Je moet ze natuurlijk lezen als …… ?? ejgw en ejmenon ojfra : basisbetekenis: zolang als totdat ejgnw : Natuurlijk geen 1e pers. ev., maar 3e enkelv. van de stamaoristus ejgnwn ejpea pteroenta proshuda: een formule, die je eigenlijk uit je hoofd moet kennen! ← Antiklea in een computergame?
155 “Tevknon ejmovn, pw:V h\lqeV uJpo; zovfon hjeroventa zwo;V ejwvn~ Calepo;n de; tavde zwoi:sin oJra:sqai. ‘Mijn kind, hoe ben jij onder (in) de nevelige duisternis gekomen, terwijl je levend bent/leeft? Het is moeilijk/gevaarlijk voor levenden om deze dingen te zien. hjeroeiV : vol van ajhr (= nevel, damp, lucht) ; let op de verwisseling van de korte en lange klinkers ! a £ h h £ e (= metathesis quantitatis) Noteer nog twee eigenaardigheden van het Homerisch taaleigen ejwn = wjn (partic. van eijmi) zwoisin = zwoiV
Mevssw/ ga;r megavloi potamoi; kai; deina; rJeveqra, jWkeano;V me;n prw:ta, to;n ou[ pwV e[sti perh:sai pezo;n ejovnt j, h]n mhv tiV e[ch/ eujergeva nh:a. Want in het midden zijn grote rivieren en geduchte stromen, in het bijzonder Oceanus, die iemand geenszins kan oversteken, wanneer hij te voet is, als niet/tenzij iemand een goedgemaakt schip heeft. pouV, podoV ; Latijn: pes, pedis : voet Van deze stammen (ped - en pod-) zijn vele woorden afgeleid, zoals: pedicure , pediment , podoloog en podium! hjn = ejan = eij + ajn ajn + coniunctivus (ejch/) = ?? Coniunctivus generalis; een algemeen feit
160 «H nu:n dh; Troivhqen ajlwvmenoV ejnqavd j iJkavneiV nhi? te kai; eJtavroisi polu;n crovnon~ Oujdev pw h\lqeV eijV jIqavkhn, oujd j ei\deV ejni; megavroisi gunai:ka~ “ Ben je nu pas, lange tijd rondzwervend, vanuit Troje hierheen gekomen met je schip en makkers? En ben je nog niet naar Ithaca gegaan en heb je je vrouw niet gezien in het paleis? Is het paleis van Odysseus gevonden? Zie http://historiek.net/actueel/griek-ontdekt-paleis-van-odysseus-3631 De achtervoegsels - de en - qen komen redelijk vaak voor. Zie H.T. 12 polun cronon: accus. van tijdsduur ; hoort bij ajlwmenoV megavroisi : het megaron was oorspronkelijk de mannenzaal/de grote zaal, op 4 zuilen rustend met vaak een soort ronde haard in het midden; meestal is het meervoud te vertalen met huis/paleis Hotel op Mallorca, gebouwd in de stijl van een Grieks Paleis
’WV e[fat j, aujta;r ejgwv min ajmeibovmenoV proseveipon` “Mh:ter ejmhv, creiwv me kathvgagen eijV jAi?dao 165 yuch:/ crhsovmenon Qhbaivou Teiresivao` Zo sprak zij, maar ik sprak, antwoordend/als antwoord tot haar: ‘Moeder van mij, behoefte bracht mij naar beneden naar het huis van Hades om de ziel/schim van de Thebaan Tiresias te raadplegen; Zoekplaatje: waar is Teiresias? Helemaal linksonder, onder de rechtervoet van Odysseus; Hij komt immers uit de onderwereld! Hele eerste regel = formule! Probeer uit je hoofd te leren. kata : naar beneden ; ajna : altijd omhoog crh-s-omenon: partic. futurum : vertaal met ; ‘om te…’
ouj gavr pw scedo;n h\lqon jAcaii?doV, oujdev pw aJmh:V gh:V ejpevbhn, ajll j aije;n e[cwn ajlavlhmai oji>zuvn, want ik ben nog niet dichtbij Griekenland gekomen en nog niet heb ik ons land betreden, maar hebbend/met ellende zwerf ik steeds rond Volgens de Grieken bevond de ingang naar de Onderwereld zich in het zuiden van de Peloponnesus! http://nl.wikipedia.org/wiki/Kaap_Taenarum N.B. jAcaiidoV : waarom genitivus? scedon + genit. = dichtbij N.B. 2: een enkeling wil er nog wel eens overheen lezen: ejcwn :van werkwoord ejcw / ejgwn = ejgw !
ejx ou| ta; prwvtisq j eJpovmhn jAgamevmnoni divw/ “Ilion eijV eu[pwlon, i{na Trwvessi macoivmhn. sinds ik voor het allereerst de edelgeboren Agamemnon volgde naar het Troje met sterke paarden om tegen de Trojanen te vechten. Let erop dat je de spiritus ‘meeleest’! ejx ouj ≠ ejx ouJ eJpomai heeft niets te maken met eijpon ! prwtistoV : superlativus van prwtoV oiJ TrweV, Trwwn : Trojanen hJ Troih / hJ jIlioV / to jIlion = Troje Optativus in een finale bijzin vervangt de coniunctivus (na een verleden tijd in de hoofdzin) Je hoeft er in de vertaling dus niets mee te doen!
170 jAll j a[ge, moi tovde eijpe; kai; ajtrekevwV katavlexon` tivV nuv se kh;r ejdavmasse tanhlegevoV qanavtoio~ Maar vooruit, zeg mij dit en vertel zonder omwegen: welk lot nu van de smartelijke dood/welk smartelijk doodslot heeft jou bedwongen? ajge : bij een imperativus: kom/ vooruit N.B.! hJ khr , khroV: de dood, doodslot, wijze van sterven to khr , khroV: hart katalegw : eigenlijk: opsommen, samenstellen, uitkiezen (vandaar onze ‘catalogus’)
‘H dolich; nou:soV, h\ “ArtemiV ijocevaira oi|V ajganoi:V belevessin ejpoicomevnh katevpefnen~ Of een langdurige ziekte, of heeft de pijlenschietende Artemis jou met haar zachte pijlen, op jou afgaand, gedood? Een plotselinge, natuurlijke (dus pijnloze) dood bij vrouwen werd toegeschreven aan Artemis, bij mannen aan Apollo; vandaar het epitheton: ajganoV oJV of eJoV : zijn/haar eigen (het slaat altijd terug op het onderwerp van de zin) (H.T. 5) hJ nousoV = hJ nosoV (H.T. 31)
Eijpe; dev moi patrovV te kai; uiJevoV, o}n katevleipon, 175 h] e[ti pa;r keivnoisin ejmo;n gevraV, h\ev tiV h[dh ajndrw:n a[lloV e[cei, ejme; d j oujkevti fasi; nevesqai. Zeg mij van mijn vader en mijn zoon, die ik achterliet, of bij hen nog mijn waardigheid is of dat reeds/inmiddels iemand anders van de mannen (deze) heeft en ze zeggen dat ik niet meer terugkeer. keinoV = ejkeinoV uiJoV kent zowel vormen van de o-stam (douloV-groep) (dus: uiJou, uiJw/, …..) als van de gemengde groep (type: paiV, paidoV) (dus: genit.: uiJeoV, meervoud: uiJeeV) N.B.: legw/ eijpon + genit.! Bij fasi een te verwachten A.c.I.
Eijpe; dev moi mnhsth:V ajlovcou boulhvn te novon te, hje; mevnei para; paidi; kai; e[mpeda pavnta fulavssei, h\ h[dh min e[ghmen jAcaiw:n o{V tiV a[ristoV. Zeg mij het plan én de gedachte van mijn door velen begeerde echtgenote of zij bij haar zoon blijft/wacht en alles standvastig bewaakt of degene die de beste is van de Grieken haar reeds heeft getrouwd. mnhstoV : door velen begeerd mnhsthr: iemand die een vrouw het hof maakt; vrijer er is een mooie parallellie te zien in constructie van de drie vragen, gesteld in r. 171 – 173 ; 174 – 176 ; 177 – 179. De laatste vraag is inhoudelijk natuurlijk het belangrijkst! Romeinse kopie van Grieks origineel uit 5e eeuw v. Chr. (nee, niet de bovenste foto!)