50 likes | 203 Views
Grammar Chapter 6. Bezittelijk voornaamwoord na: of. Bezittelijk vnw na: of. Bezit betekent dat iets van iemand of iets is, bijv.: Jij bent mijn vriendin. You are my friend. Dat zijn haar boeken. Those are her books. Dit zijn onze mobieltjes.
E N D
Grammar Chapter 6 Bezittelijk voornaamwoord na: of
Bezittelijk vnw na: of • Bezit betekent dat iets van iemand of iets is, bijv.: • Jij bent mijn vriendin. • You are my friend. • Dat zijn haar boeken. • Those are her books. • Dit zijn onze mobieltjes. • These are our mobile phones. • Dat is jullie verantwoording. • That’s your responsibility. • Dit is jouw portfolio. • This is your portfolio.
Bezittelijk vnw na: of • Je kunt natuurlijk ook bezit op deze manier tegen komen: • Deze cd is van mij. • This cd is mine. • Deze folders zijn van jullie. • These brochures are yours. • Die kasten van van hem. • Those cupboards are his. • Dit huis is van ons. • This house is ours. • Deze jurken zijn van haar. • These dresses are hers.
Bezittelijk vnw na: of • Je hebt dus 2 mogelijkheden om bezit aan te duiden. Bij het volgende rijtje heb je de combinatie bezittelijk vnw + zelfst nw: • Dit is mijn overtuiging. =This is my conviction. • Dat is jouw overtuiging. =That is your conviction. • Dat is zijn overtuiging. =That is his conviction. • Dat is haar overtuiging. =That is her conviction. • Dit is onze overtuiging. =This is our conviction. • Dat is jullie overtuiging. =That is your conviction. • Dat is hun overtuiging. =That is their conviction.
Bezittelijk vnw na: of • Bij het nu volgende rijtje heb je het bezittelijk vnw dat op zichzelf staat, dus zelfstandig gebruikt wordt; er staat geen zelfst nw meer achter: • Deze laptop is van mij. =This laptop is mine. • Die laptop is van jou. =That laptop is yours. • Die laptop is van hem. =That laptop is his. • Deze laptop is van haar. =This laptop is hers. • Die laptop is van ons. =That laptop is ours. • Deze laptop is van jullie. =This laptop is yours. • Die laptop is van hen. =That laptop is theirs.