140 likes | 354 Views
Markus en zijn evangelie. Wie is Markus? Pauze Hoe speciaal is zijn evangelie?. Wie is Markus. Johannes (hij die God genadig is) óf Markus (teer / week) (Hd 4:36) Thuis: Hd 12:12, (Mk 14:51) Familie: Ko 4:10, neef van Barnabas. Werk: Hd 12:25; 13:5, 13;
E N D
Markus en zijn evangelie Wie is Markus? Pauze Hoe speciaal is zijn evangelie?
Wie is Markus • Johannes (hij die God genadig is) • óf Markus (teer / week) (Hd 4:36) • Thuis: Hd 12:12, (Mk 14:51) • Familie: Ko 4:10, neef van Barnabas. • Werk: Hd 12:25; 13:5, 13; 15:36-39; Fm:23; 2 Tm 4:11 • Relatie: 1 Pt 5:13
Evangelie naar Markus (1) • Er is maar één Markus • Suggestie Eusebius: Mk was tolk van Petrus • Mk 1:1; Lk 1:1-4 ‘Evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’ • Specifiek Mk • 3: 7-12, genezingen, Jezus en de grote massa • 4: 26-29, het leven van de zaaier • 7: 31-37, genezing doofstomme • 8: 22-26, genezing van een blinde • 14:51-52, een jongeman vlucht
Evangelie naar Markus (2) • De Heer Jezus als Dienstknecht (1:38b). • Js 42:1 “Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun”. • De Heer Jezus is God, hfdst. 1:2, 11 • Typisch Markus • Een inleiding van 20 verzen • 1:15; geloven, gekomen en lerend (mt, mk, lk) • 1:16; wandelde versus liep en stond (id) • 3:5; bedroefd over de verharding • 3:6; nu al praten over ombrengen
Typisch Markus • 3:20, 21; in huis brood eten • 4:36; meenemen tov Zelf gaan • 6:48; aftobben met roeien
Hfdst. 1 Intro plus dienst. • Intro: wanneer, waar en hoe? • na Joh d D, • bij de Jordaan • doop en verzoeking • volgelingen • Dienst • Leren,22, 27 • Genezen, 32 • Leert dienstknechten te worden,31, 36, 45
Hfdst 2, 3: Commentaar en conflict • Zonden vergeven • Omgang met ‘aso’s’ • Niet vasten • Sabbatschending • In de synagoge, aan de zee, op de berg en in huis, 3:1, 7, 13, 20 • Naamsverandering typeert discipelen, typeert het ons? (Petrus / Boanerges)
Hfdst 4, 5: Jezus in woord en werken • Wat werkt het woord uit? • discipelen, menigte, omstanders en vijanden • Gehoorzaamheid • wind en zee, demonen, lichamen en dood • Ongeloof • discipelen, Gerasenen, gelach • Arbeid • zaaien, gezien worden, prediken, voeden • Bewondering
Hfdst 6, 7: Wat doet Hij ons? • Past Hij bij ons? 6:3 • Doen we wat Hij zegt? • Als de wereld ons bang maakt? • Als we examen moeten doen? 6:37 • Als Hij anders is dan we denken? 6:49 • Als Hij doordringt tot ons hart? 7:17 • Als Hij zegt dat dat hart moet veranderen? 7:21 • Als Hij genade verleent aan een buitenstaander? 7:28 • Worden we ook Godlovers. 7:37
Hfdst 8 / 10: Keuzes • Als de Heer zegt wat Hem te wachten staat, • Als God laat zien wat Hem te wachten staat, • Als de demonen hun kracht laten zien, • Dan leidt dat tot keuzes: • Groot of klein, 10:13 • Voor of tegen, • Geen halve keuzes 10:17 • Want ook de Heer Jezus is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en ….
Hfdst 11 / 13: Hij kwam tot het zijne.. • Koning, Priester en …..Profeet • Slechts voor even een Koning • Geen vrucht voor God • Geen verering van God 11:15 • Geen ontzag voor Hem 11:27 • Geen dienst aan Hem 12:43 • Pas op voor misleiding • Zijn woorden gaan niet voorbij 13:31
Hfdst 14 / 16: Het is zover….(14:41) • Nog geeft Hij de eer aan een ander (14:9) • Nog geeft Hij de eer aan die Ander (14:26) • Alleen Markus geeft het ‘Abba, Vader’ • Petrus was gerust en sliep, de Heer was beangst. • Het (linnen) kleed in 14:52; 15:46 en 16:5 • De rietstok • Pas als ze Hem zien is er geloof.
Hij, zij, en wij (16:19, 20) • Hij ging zitten aan Gods rechterhand. • Zij gingen uit en predikten overal. • Hij werkte mee door het woord te bevestigen • En wij, • Gewoon maar een knecht….