1 / 13

Markus en zijn evangelie

Markus en zijn evangelie. Wie is Markus? Pauze Hoe speciaal is zijn evangelie?. Wie is Markus. Johannes (hij die God genadig is) óf Markus (teer / week) (Hd 4:36) Thuis: Hd 12:12, (Mk 14:51) Familie: Ko 4:10, neef van Barnabas. Werk: Hd 12:25; 13:5, 13;

amiel
Download Presentation

Markus en zijn evangelie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Markus en zijn evangelie Wie is Markus? Pauze Hoe speciaal is zijn evangelie?

  2. Wie is Markus • Johannes (hij die God genadig is) • óf Markus (teer / week) (Hd 4:36) • Thuis: Hd 12:12, (Mk 14:51) • Familie: Ko 4:10, neef van Barnabas. • Werk: Hd 12:25; 13:5, 13; 15:36-39; Fm:23; 2 Tm 4:11 • Relatie: 1 Pt 5:13

  3. Evangelie naar Markus (1) • Er is maar één Markus • Suggestie Eusebius: Mk was tolk van Petrus • Mk 1:1; Lk 1:1-4 ‘Evangelie van Jezus Christus, Zoon van God’ • Specifiek Mk • 3: 7-12, genezingen, Jezus en de grote massa • 4: 26-29, het leven van de zaaier • 7: 31-37, genezing doofstomme • 8: 22-26, genezing van een blinde • 14:51-52, een jongeman vlucht

  4. Evangelie naar Markus (2) • De Heer Jezus als Dienstknecht (1:38b). • Js 42:1 “Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun”. • De Heer Jezus is God, hfdst. 1:2, 11 • Typisch Markus • Een inleiding van 20 verzen • 1:15; geloven, gekomen en lerend (mt, mk, lk) • 1:16; wandelde versus liep en stond (id) • 3:5; bedroefd over de verharding • 3:6; nu al praten over ombrengen

  5. Typisch Markus • 3:20, 21; in huis brood eten • 4:36; meenemen tov Zelf gaan • 6:48; aftobben met roeien

  6. Hfdst. 1 Intro plus dienst. • Intro: wanneer, waar en hoe? • na Joh d D, • bij de Jordaan • doop en verzoeking • volgelingen • Dienst • Leren,22, 27 • Genezen, 32 • Leert dienstknechten te worden,31, 36, 45

  7. Hfdst 2, 3: Commentaar en conflict • Zonden vergeven • Omgang met ‘aso’s’ • Niet vasten • Sabbatschending • In de synagoge, aan de zee, op de berg en in huis, 3:1, 7, 13, 20 • Naamsverandering typeert discipelen, typeert het ons? (Petrus / Boanerges)

  8. Hfdst 4, 5: Jezus in woord en werken • Wat werkt het woord uit? • discipelen, menigte, omstanders en vijanden • Gehoorzaamheid • wind en zee, demonen, lichamen en dood • Ongeloof • discipelen, Gerasenen, gelach • Arbeid • zaaien, gezien worden, prediken, voeden • Bewondering

  9. Hfdst 6, 7: Wat doet Hij ons? • Past Hij bij ons? 6:3 • Doen we wat Hij zegt? • Als de wereld ons bang maakt? • Als we examen moeten doen? 6:37 • Als Hij anders is dan we denken? 6:49 • Als Hij doordringt tot ons hart? 7:17 • Als Hij zegt dat dat hart moet veranderen? 7:21 • Als Hij genade verleent aan een buitenstaander? 7:28 • Worden we ook Godlovers. 7:37

  10. Hfdst 8 / 10: Keuzes • Als de Heer zegt wat Hem te wachten staat, • Als God laat zien wat Hem te wachten staat, • Als de demonen hun kracht laten zien, • Dan leidt dat tot keuzes: • Groot of klein, 10:13 • Voor of tegen, • Geen halve keuzes 10:17 • Want ook de Heer Jezus is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en ….

  11. Hfdst 11 / 13: Hij kwam tot het zijne.. • Koning, Priester en …..Profeet • Slechts voor even een Koning • Geen vrucht voor God • Geen verering van God 11:15 • Geen ontzag voor Hem 11:27 • Geen dienst aan Hem 12:43 • Pas op voor misleiding • Zijn woorden gaan niet voorbij 13:31

  12. Hfdst 14 / 16: Het is zover….(14:41) • Nog geeft Hij de eer aan een ander (14:9) • Nog geeft Hij de eer aan die Ander (14:26) • Alleen Markus geeft het ‘Abba, Vader’ • Petrus was gerust en sliep, de Heer was beangst. • Het (linnen) kleed in 14:52; 15:46 en 16:5 • De rietstok • Pas als ze Hem zien is er geloof.

  13. Hij, zij, en wij (16:19, 20) • Hij ging zitten aan Gods rechterhand. • Zij gingen uit en predikten overal. • Hij werkte mee door het woord te bevestigen • En wij, • Gewoon maar een knecht….

More Related