210 likes | 418 Views
Lenzen. 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde. Lenzen. 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde. F. F. • Drie constructiestralen:. f. f. v. b. • v = voorwerpsafstand.
E N D
Lenzen 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.
Lenzen 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.
F F • Drie constructiestralen: f f v b • v = voorwerpsafstand • f = brandpuntafstand • b = beeldafstand
F F f f v b • Willekeurige stralen en bundel:
Lenzen 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.
F F • Beeldconstructie bij een loep f f b v Het beeld is virtueel; b < 0
F F f f b v • Willekeurige stralen en bundel:
Lenzen 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.
F F • Scherptediepte en diafragma: regelbaar diafragma sluiter negatief/chip
D=f/16 D=f/8 D=f/4
Lenzen 2. Loep. 3. Camera. 1. Bolle lens. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.
• Lenzenformule: • Vergroting N:
De brandpuntafstand is 10 cm. • Waar moet het scherm staan? • Een dia staat 10,2 cm voor de lens van de diaprojector. • Geg.: v = 10,2 cm, f = 10 cm. b Gevr.: •1/v + 1/b = 1/f (BINAS) • 1/10,2 + 1/b = 1/10 • 0,00980 + 1/b = 0,10 • 1/b = 0,10 – 0,00980 = 0,00196 • b = 1/0,00196 = 510 cm = 5,1 m
hoge dia (b = 510 cm en v = 10,2 cm)? • Geg.: LL’ = 2,0 cm, b=510cm, v = 10,2 cm • Hoe groot is het beeld van de 2,0 cm • Gevr.: BB’ •N = |b/v| (BINAS) • N = b/v = 510/10,2 = 50 • De vergroting is dus 50 (keer) • Beeld BB’= 50.2,0 cm = 100 cm = 1,0 m
De brandpuntafstand is 2,0 cm. • Bereken de plaats van het beeld. • Het oog van een vlieg staat 1,9 cm voor een vergrootglas. • Geg.: v = 2,1 cm, f = 2,0 cm. b Gevr.: •1/v + 1/b = 1/f (BINAS) • 1/1,9 + 1/b = 1/2,0 • 0,526 + 1/b = 0,50 • 1/b = 0,50 – 0,526 = -0,0263 • b = 1/-0,0263 = -38 cm ! ! !
grote oog? (b = -38 cm en v = 1,9 cm)? LL’ = 1,0 mm, b=-38 cm, v=1,9cm • Geg.: • Hoe groot is het beeld van het 1,0 mm • Gevr.: BB’ •N = b/v (BINAS) • N = |b/v| = |-38/1,8| = |-20| = 20 x ! ! ! •De vergroting is dus 20 (keer) •Beeld BB’=20.1,0 mm = 20 mm = 2,0cm
F F f f b v Het beeld is virtueel; b < 0 BB’=2,0cm f = 2,0 cm • Beeld bij een loep LL’=1,0 mm b = -38cm v=1,9
Lenzen 2. Loep. 1. Bolle lens. 3. Camera. 4. Lenzen- en vergrotingsformule. 5. Einde.