380 likes | 894 Views
Preventie. Primaire preventie: het voork?men van ziekteSecundaire preventie: het inperken van de symptomen van de ziekteTertiaire preventie: het voork?men van sociaal-maatschappelijke exclusie. 2. Tertiaire preventie: voorkomen van sociale exclusie. Individual Placement and Support10 tot 20 % mee
E N D
1. 1 Preventie van psychoseMark van der Gaaghoofd onderzoek Parnassia psychiatrie Den Haaghoogleraar klinische psychologie Vrije Universiteit, Amsterdam
2. Preventie Primaire preventie: het voorkómen van ziekte
Secundaire preventie: het inperken van de symptomen van de ziekte
Tertiaire preventie: het voorkómen van sociaal-maatschappelijke exclusie 2
3. Tertiaire preventie: voorkomen van sociale exclusie Individual Placement and Support
10 tot 20 % meer werk
Assertive Community Treatment
10 tot 15 % meer huisvesting
Cognitieve Gedragstherapie
Adequaat functioneren in normale range
Geschatte toename op basis van voorlopige resultaten = +40 dagen per jaar
Psycho-educatie
Verbeterd sociaal functioneren
3
4. Secundaire preventie: inperken van ziekte Farmacotherapie
50 % minder terugval
Acute dagbehandeling/ Psychiatrisch Intensieve thuiszorg
55 % minder ziekenhuisopnames
Assertive Community Treatment
40 % minder ziekenhuisdagen
4
5. Secundaire preventie: inperken van ziekte =2= Psycho-educatie
12 % minder terugval, verbeterde medicatietrouw
Gezinsinterventies
13% minder terugval
10% minder heropname (NNT=10)
48% minder ziekenhuisdagen (NNT=3)
verbeterde medicatietrouw (NNT=10)
Cognitieve gedragstherapie
14% minder terugval
50% minder opnames op korte termijn(NNT=7)
Sneller ontslag (NNT=3)
Verbeterde medicatietrouw
Minder drop-outs (NNT=7)
5
6. Primaire preventie: het voorkomen van psychosen Kan niet
We kennen de oorzaak niet
Het is vooral erfelijk (pech gehad bij de conceptie)
Bijna iedereen heeft kenmerken van een subklinische psychose
Kan wel
Kwetsbaarheid moet geactiveerd worden door omgevingsfactoren
Specificiteit en selectiviteit van instrument hangen af van populatie die doorgelicht wordt
Werkzame interventie is beschikbaar 6
7. 7 Vroege interventie en preventie
8. WAAROM VROEGE DETECTIE EN PREVENTIE? WAAROM?
WAAR ZOEKEN?
HOEVEEL TRANSITIES EN HOEVEEL VALS POSITIEVEN?
HET EFFECT VAN BEHANDELING 8
9. 9 Reden 1 :Het beloop van psychosen bij schizofrenie
10. 10 Reden 2: Schizofrenie treft jonge mensen
12. 12 Nog wat redenen Slechte outcome is geassocieerd met de DOP
Prodromale periode duurt tussen 1 en 5 jaar
Verminderen van traumatische hospitalisaties
Interveniëren kan de binding met de GGz verbeteren
Interveniëren kan een psychose uitstellen en mogelijk voorkomen
Het zoeken van hulp begint in de prodromale fase
13. 13 Kwetsbaarheid: oorzaken en risicofactoren Erfelijkheid
Perinatale omstandigheden
Virus
Moederlijke blootstelling aan toxoplasmosis (OR = 2.61; Brown et al, 2005)
Blootstelling aan 1945 Nagasaki Atoombom (0.96% Sz, tweede trimester ?; dichterbij ?
Geboortecomplicaties en laag geboortegewicht
Ongezonde gewoontes tijdens de zwangerschap (stress 1.6; roken 1.35; ongewenste zwangerschap 2.5; Spaauwen et al, 2004)
14. 14 Risicofactoren =2= Omgevingsinvloeden
Urbane omgeving (OR = 1.3-1.47; Brown et al, 2005, Marcelis et al, 1998, van Os et al, 2001)
Perceived discrimination (Janssen et al, 2003)
Neuroticisme (OR = 1.4) extraversie (OR = 0.6; van Os et al., 2002)
Geen borstvoeding OR 1.73 (Sorensen, 2005)
Sociale beperkingen (huurwoning, lage SES, eenoudergezin, werkloosheid, uitkeringstrekker) (OR = 2.7 bij 4 van de 5; Wicks, 2005)
Cannabis misbruik (OR = 2.76 (3 jaar; mannen 6.9 jaar jonger; van Os et al, 2002)
Migratie eerste en twee generatie (OR = 2.9; Cantor Graae & Selten, 2005)
Doofheid (OR = 3.0; Thewissen et al, 2005)
Tweede generatie Marokkanen in Den Haag (OR= 6.5; Veling, 2005)
Seksueel misbruik (OR = 7.3 voor psychose; Janssen et al., 2002, 2004)
15. 15 Welke preventieve strategie? Universele
gehele bevolking
b.v. stoppen met roken
Selectieve
specifieke risicofactoren
b.v. iedereen laten verhuizen van een stadse naar een plattelands omgeving
Geďndiceerde
Minimale, maar detecteerbare tekenen van psychose
b.v. Hulpzoekende mensen bij volwassenen ambulante GGz teams met een ARMS
16. 16 Zoeken onder de bevolking lukt niet Aantal mensen met één psychotisch kenmerk
28.4% Amerika, N=5877Kendler, 1966
25% Amerika, geboortecohort N=760Poulton, 2000
17.5% Nederland, N=7076van Os, 2000, 2001
17.5% Duitsland, N=2548Spaauwen, 2003
38.7% hallucinaties Engels-Duits-Italiaans cohort, N=13057Ohayon, 2000
17. 17 Zoeken onder de bevolking lukt niet 28.4% Amerika, N=5877Kendler, 1966
25% Amerika, geboortecohort N=760Poulton, 2000
17.5% Nederland, N=7076van Os, 2000, 2001
17.5% Duitsland, N=2548Spaauwen, 2003
38.7% hallucinaties Engels-Duits-Italiaans cohort, N=13057Ohayon, 2000
5.5% Engeland, N=8580Johns, 2004 (PSQ 5 items)
11.7% Australië N=10641Scott, 2006 (geen hallucinaties)
18. 18 Waar zoeken we deze mensen? Bevolkingsniveau
Zelfs met goede instrumenten (hoge specificiteit, niemand missen; hoge selectiviteit, niet teveel gezonde mensen includeren) blijven we te veel vals positieve besluiten nemen
Een zeldzame aandoening kan niet gedetecteerd worden op het niveau van de algemene bevolking
We hebben een sample nodig met een hogere psychose-proneness
19. 19 Waar zoeken we deze mensen? Gespecialiseerde kliniek voor eerste episode diagnostiek
Ja, maar veel verwijzingen zijn al psychotisch
Tot 54 % transities naar psychose in 12 maanden
Hulpzoekende mensen bij de tweedelijns GGz hulpverlening
Ja, ongeveer 20 % heeft 1 psychotisch kenmerk op de CIDI psychose sectie
Transitie ratio is ongeveer 20-25% in 12 maanden
Je hebt nog steeds een groot sample nodig om statistisch een afname in transities te testen
20. 14-8-2012 20
21. 21 Wie lopen het risico een psychose te ontwikkelen? Kwetsbare groep
Eerstegraads verwante met psychose OF schizotypische persoonlijkheidsstoornis bij de patiënt
PLUS 30% afname in sociaal functionerenscore gedurende minimaal een maand in de afgelopen 12 maandenOF SOFAS<50 gedurende de laatste 12 maanden
15% van de groep met AT RISK MENTAL STATE (ARMS)
22. 22 Wie lopen het risico een psychose te ontwikkelen? Subklinische psychotische symptomen groep (subdrempel intensiteit)
Ongebruikelijke gedachte inhoud, non-bizarre ideeën, perceptuele aberraties, gedesorganiseerde spraak
LAAG INTENS
PLUS HOOG FREQUENT
23. 23 Wie lopen het risico een psychose te ontwikkelen? Subklinische psychotische symptomen (subdrempel frequentie)
ongebruikelijke gedachten, non-bizarre ideeën, perceptuele aberraties, gedesorganiseerde spraak
HOOG INTENS
PLUS LAAG FREQUENT
PLUS verminderd functioneren
SPS groep is ongeveer 70% of ARMS
24. 24 Wie lopen het risico een psychose te ontwikkelen? BLIPS groep
ongebruikelijke gedachte-inhoud, non-bizarre ideeën, perceptuele aberraties, gedesorganiseerde spraak
PLUS HOOG FREQUENT
PLUS minder dan een week met spontane remissie
PLUS voorkomen in de laatste 12 maanden
PLUS verminderd functioneren
BLIPS is ongeveer 15% of ARMS
25. 14-8-2012 25
26. 14-8-2012 26 Overgang naar psychose bij ultrahoog risicogroep
27. Interventies bij mensen met een ultrahoog risico op psychose
28. 28 Avant la lettreFalloon, 1985 Buckingham project Huisartsen getraind om vroege psychose te identificeren
Verwijzing naar specialistenteam voor assessment
Vroege positieve symptomen behandeld met lage dosering medicatie, crisis interventie en gezinsbehandeling
Resultaten: 10-voudige afname in schizofrenie over 4 jaar
Kleine steekproef, methodologische tekortkomingen
29. 29 McGorry 2003 Needs-based interventie versus lage dosering Risperdal plus CGT
N=67
6 maand behandeling; 12 maand FU
resultaten na 6 maand: 10 % versus 35% transities
resultaten na 12 maand: 20% versus 35% transities
30. 30 Prime study: McGlashan, 2006 Olanzapine versus placebo
N=60; double blind
12 maand F-U
Placebo 38% transities
Olanzapine 16% transities (+ 9 kilo gewichtstoename)
31. 31 Morrison EDIE trial 2004, 2006 CGT versus monitoring
N=58
resultaten na 12 maanden: 6% versus 26% transitiesRelatieve Risico Reductie 78%
resultaten na 36 maanden: 20% versus 30%RRR 34% niet langer statistisch significant
32. 32 Copenhagen, Nordentoft, 2006 Geďntegreerde behandeling versus standaardbehandeling bij schizotypische patiënten
N=79
resultaten bij 12 maanden follow-up:
8% versus 33% transities
Resultaten bij 24 maanden follow-up:
25% versus 48% transities
33. 14-8-2012 33 Effecten opgeteld
34. 34 Vroege detectie en behandeling: ethische aspecten Interventie met minimale bijwerkingen of risico's
Interventies die behulpzaam zijn bij mensen die nooit psychotisch worden
Informed choice
Acceptabele behandeling
McGorry 43% drop-out
Morrison 8% drop-out
? Cognitieve Gedragstherapie
35. 35 Waarom CGT? Effectief bij psychotische symptomen (SPS groep)
Effectief bij terugvalpreventie (BLIPS)
Effectief bij stemmingsstoornissen
75% van ultrahoog risicogroep heeft een as 1 stoornis
Veel depressieve en angststoornissen
Geen bijwerkingen
Hoge tolerantie
36. 36 EDIE NLvan der Gaag, Linszen Den Haag: hulpzoekende populatie
3000 in leeftijd 18-35 elk jaar
Prodromal Questionnaire
CAARMS
Amsterdam: verwijzingen naar de Adolescentenkliniek
Prodromal Questionnaire
CAARMS
Leiden en Friesland sluiten zich aan
N=240 gerandomiseerd CGT versus standaardbehandeling
6 maand behandeling
18 maand follow-up
37. 37 Conclusies Preventie is lonend bij beperken van de ziekte en het beperken van de sociale exclusie
We staan op het punt om geďndiceerde preventie bij psychose te ontwikkelen
Toepassing van Evidence-Based interventies is noodzakelijk om resultaten te boeken
Zorgvuldige en gecentraliseerde screening faciliteiten zijn een noodzaak voor preventie van psychose
Herhaling van de effectiviteit van de interventie is noodzakelijk
38. 38 Met dank voor uw aandacht Prof.dr. Mark van der Gaag
Hoofdonderzoeker Parnassia Psychiatrie, Den Haag
Hoogleraar Klinische Psychologie Vrije Universiteit Amsterdam
mark@van-der-gaag.nl