810 likes | 1.27k Views
Welkom. Gelijkekansenbeleid op kruissnelheid www.vandenbroucke.com. Pa uze. Nieuwe financiering basisonderwijs. Nieuwe financiering secundair onderwijs. Nieuwe financiering. Kadert in een drieluik van maatregelen rond gelijke onderwijskansen Decreet schooltoelagen (uitbreiding in SO)
E N D
Nieuwe financiering basisonderwijs Nieuwe financiering secundair onderwijs
Nieuwe financiering • Kadert in een drieluik van maatregelen rond gelijke onderwijskansen • Decreet schooltoelagen (uitbreiding in SO) • Kostenbeheersing in het secundair onderwijs • Decreet nieuwe financiering
Nieuwe financiering • Huidig systeem: • Financiering is netafhankelijk • Huidige verhouding 100/76 • Financiering is gebaseerd op ‘schoolkenmerken’: onderwijsniveau, graad, onderwijsvorm, type,…
Nieuwe financiering • Ruim overlegd met GO! en de koepels van inrichtende machten, wat leidde tot een akkoord eind 2007 • Gestemd in de commissie en plenair
Nieuwe financiering • Doelstellingen van deze nieuwe financiering: • Gelijke lat tussen de netten • De onderwijskwaliteit bevorderen door in meer werkingsmiddelen te voorzien voor alle scholen • Gelijke kansen bevorderen door het werkingsbudget deels afhankelijk te maken van leerlingenkenmerken
Nieuwe financiering • Gelijke behandeling… • Van elk kind met dezelfde noden… • Van elke school in éénzelfde situatie • …vergt gedifferentieerde financiering • Op basis van objectieve verschillen • Op basis van leerlingenkenmerken • Op basis van schoolkenmerken
Nieuwe financiering • Vanaf 2009: secundair onderwijs +40 mio euro • In 2008: éénmalig bijkomende middelen ten belope van 5 mio euro en een extra investeringsoperatie voor het nijverheidstechnisch onderwijs • Voor GO transitiefonds
Nieuwe financiering • Architectuur van de nieuwe financiering • Startbedrag wordt verdeeld over: • Gewoon en buitengewoon secundair onderwijs • Bedrag voor objectieve verschillen • Bedrag voor leerlingenkenmerken (gewoon secundair onderwijs) • Bedrag voor schoolkenmerken
Nieuwe financiering • Objectieve verschillen (zowel voor gewoon als voor buitengewoon secundair onderwijs) • Vrije keuze (3% - gemeenschapsonderwijs) • Levensbeschouwelijke vakken (4,5% - officieel onderwijs)
Nieuwe financiering • Leerlingenkenmerken (niet voor het BuSO) • Thuistaal • Opleiding van de moeder • Schooltoelage • Woonplaats van de leerling (buurt)
Nieuwe financiering • Bedrag voor leerlingenkenmerken • 10% van het resterende budget (=startbedrag – bedrag objectieve verschillen) • Percentage stijgt tot 11% in 2017 • Gewicht: buurt: 10%, de andere indicatoren elk 30%
Nieuwe financiering • Per indicator: • Gesloten budget • Per leerling die aantikt op één van de indicatoren bijkomend werkingsbudget • Extremen worden uitgewist door correctie toe te passen
Nieuwe financiering • Bedrag voor schoolkenmerken • 90% van resterend budget (= startbedrag – objectieve verschillen)
Nieuwe financiering • Werkingsbudget kan bestaan uit: • Bedrag voor vrije keuze • Bedrag voor levensbeschouwelijke vakken • Bedrag voor schoolkenmerken • Bedrag voor taal • Bedrag voor schooltoelage • Bedrag voor woonplaats • Bedrag voor opleiding moeder
1. Opleidingsniveau moeder • Staat voor het geheel aan kennis, vaardigheden en attitudes van mensen, kortom het cultureel kapitaal waartoe de scholing bijdraagt; • Is een sterke indicator van: • de culturele bagage waarmee de leerlingen naar school komen; • de mate waarin de cultuur van thuis aansluit bij de schoolcultuur
Waarom de moeder? • Samenhang met het opleidingsniveau van de moeder het sterkst • Omdat relatie tussen het opleidingsniveau van beide ouders zo sterk is dat het niet uitmaakt welke van beide variabelen we kiezen • Pragmatische argumenten doen kiezen voor moeder
2. Schooltoelage • is gebaseerd op het gezinsinkomen. • indicator van de financiële draagkracht van gezinnen pedagogisch comfort bv. tijd, studieruimte & koopkracht voor goederen die het informele leren bevorderen en voor indirecte kosten
Schooltoelage • Operationele definitie: • Krijgen vs. niet krijgen van een schooltoelage • Opmerking: ongewettigd afwezig of onvoldoende aanwezig
3. Taal • Staat voor de taal die leerlingen thuis in het gezin spreken • Indicator van het taalkundig en cultureel kapitaal van het gezin van de leerling • Verschil tussen de thuistaal van de leerlingen en de taal die op school wordt gesproken, is een indicator van zowel de communicatie – als de leermogelijkheden van de leerlingen.
Taal Kruis aan welke taal het kind meestal spreekt met de vermelde personen. U mag bij elke vraag maar één taal aankruisen. Het kind spreekt met de moeder meestal • Nederlands • Frans • een andere taal • Ik kan hierop niet antwoorden omdat de moeder geen contact heeft met het kind of overleden is
Taal die de leerling in het gezin spreekt • Taal die het kind meestal met de moeder spreekt • Taal die het kind meestal met de vader spreekt • Taal die het kind meestal met broers/ zussen spreekt -> Leerling spreekt thuis met niemand of in een gezin met 3 gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum 1 gezinslid Nederlands (opmerking: broers/ zussen= 1 gezinslid)
4. Woonplaats (buurt) • Staat voor de kenmerken van de buurt • Indicator van het sociaal kapitaal van het gezin van de leerlingen o.a. rolmodellen, buurtnetwerken
Woonplaats (buurt) • Wat is een buurt? • In Vlaanderen: buurt = statistische sector (ca. 9182 sectoren; gemiddelde grootte= 1,47 km²) • In Brussel: buurt = gemeente • Welk buurtkenmerk? Wonen in een buurt met een hoog percentage leerlingen die min. 2 jaar schoolse vertraging heeft op 15-jarige leeftijd
Woonplaats (buurt) • Opmerking: leerlingen trekkende bevolking of thuislozen
Hoe gebruiken we de indicatoren? • Sterke samenhang tussen de 4 indicatoren, maar alle 4 nodig om schoolpopulatie te karakteriseren • Scholen krijgen extra financiering op basis van het percentage leerlingen: • met moeders zonder diploma/ getuigschrift secundair onderwijs • met een schooltoelage • die thuis met niemand of in gezin met 3 gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximaal één gezinslid Nederlands praten • die in buurten wonen met de hoogste percentages schoolse vertraging
Nieuwe financiering • Gelijke lat tussen de netten • Objectieve verschillen (vrije keuze en levensbeschouwelijke vakken) • Gedifferentieerde financiering in het gewoon secundair onderwijs (leerlingenkenmerken) • Extra middelen voor alle secundaire scholen; transitiefonds
Vragen? • Inès Depoorter: 02/553 89 18 Ines.depoorter@ond.vlaanderen.be • Leen Vandeputte: 02/553 95 31 Leen.vandeputte@ond.vlaanderen.be
GOK 3de cyclus Principes : • Zo nauw mogelijk aansluiten bij tweede GOK cyclus • Voor 2° en 3° graad ook socio-economische indicatoren • Stabiele indicatoren = aansluiting bij nieuw financieringssysteem werkingsmiddelen.
GOK 3de cyclus Zelfde indicatoren in eerste, tweede & derde graad • Diploma moeder • Thuistaal = indicatoren financiering • Schooltoelage • Thuisloos • Trekkende bevolking
GOK 3de cyclus Opvraging indicatoren : • Diploma moeder en thuistaal : verklaring op eer • Thuisloos en trekkende bevolking : attesten • Schooltoelage ipv vervangingsinkomen : databank departement.
GOK 3de cyclus maatregel voor scholen die uren verliezen t.o.v tweede GOK-cyclus : • Eerste graad : verlies beperkt tot de helft • Tweede en derde graad : verlies volledig gecompenseerd.
GOK 3de cyclus Scholen met negatieve GOK-inspectie • Verlies van recht op GOK-uren tenzij : Engagement tot aangaan verbetertraject = 1) Indienen stappenplan 2) Externe begeleiding Eerste jaar krijgt school 50% van de GOK-uren, na + evaluatie 100% in overige jaren
GOK 3de cyclus Wat verandert er niet ? • Scholen moeten minstens : • 10% doelgroepleerlingen tellen in de eerste graad • 25 % in tweede en derde graad • Aanwending uren : • Analyse beginsituatie • Keuze doelstellingen • Zelfevaluatie • Inspectie GOK-beleid
Vragen? • Frederic Roekens: 02/553 89 59 Frederic.roekens@ond.vlaanderen.be • Katrien Deman (AGODI): 02/553 88 40 Katrien.deman@ond.vlaanderen.be
Belangrijke wijzigingen • Aanleiding: • wijziging KB ‘tot uitvoering van de programmawet tot bevordering van het zelfstandig beroep’ • publicatiedatum: 24/07/07
Belangrijke vernieuwingen in het KB: • aandacht voor ‘ondernemend denken’ en ‘ondernemerscompeteties’ • opstellen van een ondernemingsplan en het bestuderen van zijn haalbaarheid • aangepast minimum programma (elementaire kennis!) • ten minste 120 uren
Gevolgen voor onderwijs: Nieuwe omzendbrieven • SO: SO/2008/01 • Volwassenenonderwijs: PV/2006/01 (OSP) – wijziging 22/02/2008
Verduidelijkingen bij SO/2008/01 ‘Bedrijfsbeheer in het secundair onderwijs’
SO/2008/01 • Het minimum programma is samengesteld rond competenties
SO/2008/01 • Verplicht minimum aantal uren: • Vastgelegd in het KB: 120 uren • Vertaald naar lestijden van 50 min. = 144 lestijden: • één schooljaar (36 weken): 4 lesuren/week • twee schooljaren: 2 lesuren/week • andere combinaties mogelijk
SO/2008/01 • Wat verstaat men onder ‘lestijden’ bedrijfsbeheer? • Alle lestijden besteed aan het minimum programma • Evaluatiemomenten i.v.m. bedrijfsbeheer • Alle lestijden besteed aan projectwerking, eindwerk, deelname aan wedstrijden, ondernemersklasseweek, bedrijfsbezoeken, leerbedrijf, stage, virtuele onderneming, mini-onderneming … Behandeling van delen van het minimum programma