1 / 70

Toelichting VLAREM-actualisatie

Toelichting VLAREM-actualisatie. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008. LNE - Afdeling Milieuvergunningen in samenwerking met de Provinciebesturen . Lucht . Annemie Janssens adviesverlener dienst Beste Beschikbare Technieken en Erkenningen afdeling Milieuvergunningen.

bethan
Download Presentation

Toelichting VLAREM-actualisatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Toelichting VLAREM-actualisatie Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 LNE - Afdeling Milieuvergunningen in samenwerking met de Provinciebesturen

  2. Lucht Annemie Janssens adviesverlener dienst Beste Beschikbare Technieken en Erkenningen afdeling Milieuvergunningen

  3. THEMA LUCHT • Algemene vw lucht (stof) + afwijkingsmogelijkheid • Fugitieve emissies • Bedekkingsmiddelen (rubriek 4) • Houtverwerking (rubriek 19) • Bubbel raffinaderijen (rubriek 20) • Metaalverwerking (rubriek 29) • Minerale producten (rubriek 30) • Stationaire motoren (rubriek 31) • Stookinstallaties (rubriek 43)

  4. Algemene vw lucht (stof) • Verstrenging EGW stof in bijlage 4.4.2 gebaseerd op TA Luft algemene EGW “stofdeeltjes totaal” bij > 200 g/u :verstrengd van 50,0 mg/Nm³ tot 20,0 mg/Nm³  overgangstermijn 01.01.2012 • Om vlotter te kunnen inspelen op BBT: afwijkingsmogelijkheid voorzien in art. 1.2.2.1. en bijlage 4.4.2. Van de voornoemde emissiegrenswaarde van 20 mg/Nm3 voor de parameter "stofdeeltjes totaal, met inbegrip van fijn stof", kan conform artikel 1.2.2.1 van Vlarem II worden afgeweken. De individueel afwijkende emissiegrenswaarde mag in dit geval echter maximaal 50 mg/Nm3 bedragen.

  5. Fugitieve emissies • Invoering van een meet- en beheersprogramma (LDAR) voor fugitieve VOS-emissies • Voorzien in door VR goedgekeurd Reductieprogramma NEC- richtlijn (maart 2007) voor chemie (1,1 kton) en raffinaderijen (2,6 kton) • Gebaseerd op studie VITO i.o. van AMI, aangepast na bespreking in werkgroep federaties Chemie/Raffinaderijen • Vlarem II, DEEL I Artikel 1.1.2 Definities Luchtverontreiniging • Vlarem II, DEEL IV Subafd. 4.4.6.2. Meet - en beheersprogramma • Vlarem II, BIJLAGEN Bijlage 4.4.6. Meet - en beheersprogramma • Overgangsbepalingen voor inrichtingen vergund voor 2009

  6. Fugitieve emissies (2) • Een beschrijving van de inrichting • Een inventaris van apparaten • Een meet- en herstelprogramma meetprogramma: • Start: initiële steekproef (inclusief meetresultaten > 01/01/2000) • Jaarlijks en uiterlijk binnen één jaar na afronding van vorige steekproef: aangepaste steekproef • + apparaten die lek waren in vorige steekproef opnieuw meten • Steekproef zo kiezen dat na min. # steekproeven alle apparaten gemeten • Niet meetbare apparaten: documenteren en meten wanneer mogelijk herstelprogramma: herstelcriterium – termijnen – opnieuw meten • Een berekening van emissies • Een rapportering

  7. Bedekkingsmiddelen (rubriek 4) • Geen wijzigingen indelingslijst: hinder ruimer dan stof & geluid • In artikel 5.4.3.1.4 van VLAREM II wordt een §2BIS ingevoegd • om overlappende VOS-regelingen te vermijden • voor coating van houten opp. met een jaarlijks oplosmiddelverbruik > 15 ton (inrichtingen die tevens onder de subrubriek 59.7):  enkel Hfst 5.59 • coating van houten opp. met een jaarlijks oplosmiddelverbruik < 15 ton:  specifieke regeling opgenomen

  8. Houtverwerking (rubriek 19) • Aanpassing indelingslijst: actualisatie geïnst. drijfkracht • In artikel 5.19.1.4. van VLAREM II: aanpassingen gebaseerd op TA Luft • §2 vervangen: nieuwe “TA-Luft”-waarden worden ingeschreven (te respecteren vanaf 1 januari 2015), incl. massastroom 200 g/u ipv 500 g/u. • nieuwe §2bis: sectorale normen voor direct gestookte spaandrogers. • nieuwe §2ter: sectorale normen voor hybride-spaandrogers. • § 3 vervangen: emissies van de stoffen uit bijlage 4.4.2, punt 9° en 10° van Vlarem beperken tot 0,06 kg/m³ plaat (dus met inbegrip van formaldehyde en weglating van stoffen uit groep 11°). • § 4 vervangen & nieuwe §5 en §6: vaststellen van een geëigende regeling van de meetfrequentie, de meetmethode en de evaluatie van de meetresultaten.

  9. Bubbel raffinaderijen (rubriek 20) • Aanpassing indelingslijst: actualisatie geïnst. drijfkracht! Niet voor 20.3.2.a (productie en omzetting van asbestproducten) • In artikel 5.20.2.2, §1: aanpassing principe bubbel raff. • Nu: elektriciteitsproductie via WKK’s mee verrekend bij EGW en NEC-doelstellingen van raffinaderijen • vanaf 01.01.2010: voor de gasturbines in warmtekrachttoepassing enkel het warmterecuperatiegedeelte in rekening gebracht voor toepassing EGW •  vooral: bubbelemissieconcept op een meer consequente wijze toegepast en elke raffinaderij wordt op een gelijke manier behandeld, ongeacht of er al dan niet elektriciteit wordt opgewekt op het bedrijfsterrein • In artikel 5.20.2.7, §4 verwijzing naar “dioxines en furanen”

  10. Metaalverwerking (rubriek 29) • Aanpassing indelingslijst: actualisatie geïnst. drijfkracht+ correctie 29.5.5.3. (oppervlaktebehandeling van metalen dmv elektrolytisch of chemisch procédé) • In artikel 5.29.0.4.: aanpassing aan BREF “Emissions from storage of bulk or dangerous materials”, m.n.voor de opslag van stuivende vaste stoffen in gesloten systemen behorende bij een GPBV-installatie : • Verplichting gebruik stofverwijderingsinstallatie • EGW stof van deze stofverwijderingsinstallatie < 10 mg/Nm³ • Overgangstermijn 01.01.2011 • In artikel 5.29.0.6.§1 verwijzing naar “dioxines en furanen”

  11. Minerale producten (rubriek 30) • Aanpassing indelingslijst: actualisatie geïnst. drijfkracht! Niet voor 30.1, 30.2, 30.3 (steenbrekers, betonfabrieken, mortel- en betoncentrales, e.d.) en 30.6 (asbest) • In artikel 5.30.0.6.: aanpassing aan BREF “Emissions from storage of bulk or dangerous materials”, m.n.voor de opslag van stuivende vaste stoffen in gesloten systemen behorende bij een GPBV-installatie : • Verplichting gebruik stofverwijderingsinstallatie • EGW stof van deze stofverwijderingsinstallatie < 10 mg/Nm³ • Overgangstermijn 01.01.2011

  12. Minerale producten (rubriek 30) (2) • Art. 5.30.1.3. en 5.30.1.4: aanpassing van de CO-norm voor de fabricage van keramische producten op basis van advies GMC sectorale afwijkingsaanvraag • Bijlage 5.30.1.: meetmethode fabricage van keramische producten • Afdeling 5.30.2: invoeren geactualiseerde sectorale voorwaarden asfaltbetoncentrales

  13. Stationaire motoren (rubriek 31) • Aanpassing indelingslijst: actualisatie geïnst. drijfkracht • In artikel 5.31.1.2.(motoren > 360 h/j): • aanpassing NOX-EGW voor dieselmotoren op vloeibare biomassa • aanpassing S-gehalte stookolie (0,6  1%) • In artikel 5.31.2.2. (motoren < 360 h/j) • aanpassing S-gehalte stookolie (0,6  1%)

  14. Stookinstallaties (rubriek 43) • Versoepeling van de SO2-norm voor installaties op zware stookolie van 1.020 mg/Nm3 naar 1.700 mg/Nm3 (cfr. 1% S) • Grote stookinstallaties: art. 5.43.2.1.1. • Middelgrote stookinstallaties: art. 5.43.2.2.1. • Kleine stookinstallaties: art. 5.43.2.3.1. • In artikel 5.43.2.3.1, §1, 3° (kleine stookinstallaties, aardgas): NOX-EGW aangepast o.b.v. BBT-studie “glastuinbouw” • In artikel 5.43.3.3, §2 (gasturbines en STEG):vrijstelling van continue SO2- en stofmeting uitgebreid met ontzwaveld raffinaderijgas (< 150 ppm), naar analogie met artikel 5.43.2.1.3, §2 voor grote stookinstallaties.

  15. Gassen en gevaarlijke stoffen Jean Ferong diensthoofd Buitendienst Limburg afdeling Milieuvergunningen

  16. GASSEN VLAREM I-Indelingsrubriek 16 Rubriek 16.3.2.: klasse - verlagingen zowel in als buiten industriegebied Rubriek 16.7. Opslag in verplaatsbare recipiënten Opmerking(bij BVLR dd. 15/09/ 2006 ten onrechte opgeheven) ivm bepalen waterinhoudsvermogen, geactualiseerd enheringevoegd • Gebruikte verplaatsbare recipiënten meetellen • Verplaatsbare recipiënten, aangeschakeld aan • verplaatsbare verbruiker (vb laspost): niet meetellen • vaste verbruiker: meetellen vanaf 300 liter

  17. GASSEN (2) VLAREM II - HOOFDSTUK 5.16. “Gemeenschappelijke bepalingen” samengebracht (5.16.1.1. t/m 5.16.1.9.) • Enkel vaste houders kunnen ter plaatse worden gevuld • Verwijzing naar hoofdstuk 5.17. geschrapt • Vrijstelling bouw- en veiligheidsvoorschriften en lekdichtheidstest ingeval van CE - markering (Pressure Equipment Directive PED-Richtlijn 97/23/EG, KB 13/06/1999) • Herhaalde bepalingen uit overige afdelingen verplaatst en geactualiseerd naar “gemeenschappelijke bepalingen”, o.a. • Indeling gassen • Voorwaarden betreffende de lokalen (rook-en vuurverbod, verwarming, …) • Leidingen • Ondergrondse gasreservoirs (LPG) • Periodieke onderzoeken (MD) en overgangsbepalingen

  18. GASSEN (3) VLAREM II - HOOFDSTUK 5.16. Luchtcompressoren • Van toepassing indien PS x V>3000 bar.liter (ifv KB 13/06/1999) • Inspectieopeningen ifv grootte van drukvat • Onderzoek bij ingebruikname en verder periodiek onderzoek (MD) en overgangsbepalingen Andere dan luchtcompressoren en koelinstallaties • Voorheen geen sectorale voorwaarden • Ondergrens toepassingsgebied ifv KB 13/06/1999 • Onderzoek bij ingebruikname en verder periodiek onderzoek (MD) en overgangsbepalingen LPG-stations: zie afzonderlijke toelichting

  19. GEVAARLIJKE PRODUCTEN VLAREM I – Indelingsrubriek 17 Subrubrieken 17.3.3, 3° en 17.3.8, 2° en 3° : inwinnen van het advies van de afdeling bevoegd voor het toezicht volksgezondheid (G) geschrapt. Subrubriek 17.3.9 - de 2de klasse voor brandstofverdeelinstallaties waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad, uitgebreid tot max. twee verdeelslangen. - koppeling met opslaghoeveelheid uitgebreid

  20. GEVAARLIJKE PRODUCTEN (2) VLAREM II – HOOFDSTUK 5. 17. Algemene bepalingen (art 5.17.1.10.) Ter beperking van VOS – emissies (basis BREF/BBT Emissions from storage) dienen vanaf 1 januari 2015 houders voor opslag van vluchtige gevaarlijke vloeistoffen met een inhoud vanaf 500 m³ en deeluitmakend van GPBV-installatie uitgerust met dampbehandelingsinstallatie * T+, T, Xn of C en dampdruk > 13,3 kPa bij 35°C : emissiereductie van 98% tov houder met vast dak en alleen vacuüm/overdrukklep * Andere dan T+, T, Xn of C en dampdruk > 13,3 kPa bij 35°C: emissiereductie van 97% (intern of extern vlottend dak) tov houder met vast dak en alleen vacuüm/overdrukklep

  21. GEVAARLIJKE PRODUCTEN (3) VLAREM II – HOOFDSTUK 5. 17. Bijkomende maatregelen voor houders met rode merkplaat ingevolge periodieke onderzoeken (installatie in goede staat brengen, hercontrole en melding rode merkplaat aan VMM-grondwater) (art 5.17.2.10. en 5.17.3.18.) Algemeen onderzoek bovengrondse houders Vrijstelling voor (voorheen: Voor in klasse 3 ingedeelde opslag van …): - Houders voor opslag van P3- producten met een individuele inhoud van 20.000 l - Houders voor opslag van P4- producten met een individuele inhoud van 50.000 l Indien inwendige reiniging van de houder niet mogelijk: evenwaardige onderzoeken onder bepaalde voorwaarden (risicoanalyse MD)

  22. GEVAARLIJKE PRODUCTEN (4) VLAREM II – HOOFDSTUK 5. 17. Autoassemblagebedrijven die werken “in lijn” of “lopende band” waar de nieuwe geassembleerde benzineauto's voor de eerste maal getankt worden - Damprecuperatie fase 2 (benzinetankvulling) via tussentank, dampterugwinningsinstallatie of gelijkwaardig systeem met emissies <=5 g C per liter getankt (afdeling 5.17.4.2.) - Benzineverdeling onder en binnen gebouwen toegelaten; bevoorradingsstandplaats boven inkuiping

  23. GEVAARLIJKE PRODUCTEN (5) VLAREM II – HOOFDSTUK 5. 17. Nieuwe subafdeling 5.17.4.3. Op- en overslagactiviteiten in petroleumraffinaderijen Bijkomend van toepassing op opslag van 17.3.4. en 17.3.5. in petroleumraffinaderijen ( 1.1. en/of 20.1.2.) Bovengrondse verticale houders vanaf 500 m³ voor opslag van vloeibare organische producten die een dampspanning hebben van 13,3 kPa of meer bij 35°C dienen uitgerust met bv interne (90% VOS – emissiereductie) of externe vlottende daken ( 95% VOS-emissiereductie) Vanaf 1 januari 2010 of indien uitstoot < 10 tonVOS/j vanaf 1 januari 2015

  24. PARTICULIERE STOOKOLIETANKS VLAREM II – HOOFDSTUK 6.5. Toepassingsgebied verduidelijkt Bovengrondse en ondergrondse houders Geen periodieke controles (ET) op bovengrondse houders (enkel controle bij plaasting/ingebruikname) Buitengebruikstelling: ingegraven houders dienen verwijderd of opgevuld certificaat van ET Periodieke controles ( ET) op ondergrondse houders - om de 5 jaar vanaf plaatsing - dichtheidsbeproeving op ingegraven houders niet uitgerust met een permanent lekdetectiesysteem - rode, oranje, of groene merkplaat met vermelding erkenningsnummer van ET, datum uitgevoerde controle en volgende controle

  25. Erkenningen/ gebruik gevaarlijke stoffen / LPG-stations/ geluidsnormen Jan Baeten diensthoofd Beste Beschikbare Technieken en Erkenningen afdeling Milieuvergunningen

  26. art. 35+206: wederzijdse erkenning • wederzijdse erkenning: principe Europese dienstenrichtlijn en richtlijn beroepskwalificaties ten behoeve van vrije dienstenverkeer • VLAREM: milieudeskundige (art. 1.3.1.1 titel II van het VLAREM) + erkend technicus particuliere stookolietanks < 5.000 l (art. 6.5.6.6) • wie: onderdanen EU-lidstaat in het bezit van bekwaamheidsattest dat of de opleidingstitel die in het andere Gewest of in de andere EU-lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of uitoefening van hetzelfde beroep • procedure: schriftelijke verklaring en akteneming door de afdeling Milieuvergunningen • omzetting Europese Dienstenrichtlijn vóór 28 december 2009: dit jaar bijkomende wijzigingen betreffende erkenningen op komst

  27. art. 36: “nieuwe” milieudeskundigen • erkenningsprocedure: art. 1.3.2.2 titel II van het VLAREM • discipline bodem, deeldomein bodembescherming: • laboratoria bodemanalyses ten behoeve van beheerseisen landbouwgrond (randvoorwaarden steunregelingen landbouwers - BVR 8 juli 2005 en diverse verordeningen) • discipline water: = milieudeskundige in functie van voorwaarden ingedeelde inrichtingen ≠ MER-deskundige water (deeldomeinen geohydrologie, oppervlaktewater, mariene waters) volgens procedure BVR 23 maart 1989 - evenwel: van rechtswege erkend als milieudeskundige ≠ laboratoria wateranalyse: BVR 29 juni 1994

  28. art. 37: referentielaboratorium • art. 1.3.4.3, § 2 titel II van het VLAREM • aanwijzingreferentielaboratorium: advisering erkenningsaanvragen laboratoria en verplichte externe kwaliteitscontroles (art. 1.3.3.1) • VITO was reeds referentielaboratorium voor discipline lucht (aanwijzing VLAREM) en water (aanwijzing BVR 29 juni 1994) • VITO nu referentielaboratorium voor de disciplines: • lucht • bodem, deeldomein bodembescherming • water, inclusief deeldomeinen oppervlaktewater en grondwater

  29. art. 47/48/49: gebruik gevaarlijke stoffen • afdeling 4.1.11 titel II van het VLAREM (algemene milieuvoorwaarden):omzetting dochterrichtlijnen van richtlijn 76/769/EEG • verbod of beperking gebruik bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten ter bescherming van mens en/of leefmilieu • naast federale omzetting zijn gewesten bevoegd voor gebruik binnen hinderlijke inrichtingen • art. 4.1.11.2 creosoot (houtbehandeling) - richtlijn 2001/90/EG • ingevoegd bij BVR 12 mei 2006 • vernietigd door RvS wegens ontbreken afwijkingsmogelijkheid • nu opnieuw ingevoegd met afwijkingsmogelijkheid • art. 4.1.11.5 arseenverbindingen - richtlijn 2006/139/EG • art. 4.1.11.8 perfluoroctaansulfonaten (PFOS) - richtlijn 2006/122/EG • telkens: algemeen verbod met welbepaalde afwijkingen

  30. art. 88: ozonlaag afbrekende stoffen • art. 5.7.1.2 (algemene bepalingen rubriek 7: chemicaliën) • toepassing verordening 2037/2000 van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (uitvoering Protocol van Montréal) • tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, met in achtneming van de verordening 2037/2000, is de productie en het gebruik van volgende gereguleerde stoffen verboden (stoffen in bijlage I verordening): a) chloorfluorkoolstoffen (CFK's) b) andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen (CFK's) c) halonen (HCFK's = gehalogeneerde koolwaterstoffen) d) tetrachloorkoolstof e) 1,1,1-trichloorethaan f) broomfluorkoolwaterstoffen (BFK’s) g) broomchloormethaan

  31. art. 89: chloorproductie kwikcelprocedé • BREF chlooralkali (2001) geeft als BBT voor kwikcelinstallaties omschakeling op membraanceltechnologie aan • voorheen: kwikcelprocedé mag na 2010 niet meer toegepast worden(art. 5.7.5.1, §3 titel II van het VLAREM) • wijziging: idem maar kwikcelprocedé met gebruik van kaliumchloride (KCl) nog toegelaten tot en met 2015 mits naleving van voorwaarden: • inrichting is behoorlijk vergund voor de verlengde periode; • kennisgeving vóór 2011 met vermelding definitieve stopzettingsdatum; • samen met kennisgeving plan indienen voor definitieve stopzetting kwikcelinstallaties; niet vereist in geval vóór 2011 met het Vlaams Gewest een definitief goedgekeurde MBO afgesloten • motivering: lange levensduur installaties en redelijke termijn omschakeling • limietdatum 2010 gehandhaafd voor kwikcelprocedé met gebruik van natriumchloride (NaCl)

  32. art. 90: dioxines vinylchloride-industrie • OSPAR-verdrag (1992 - in werking sinds 1998): • bescherming maritieme milieu Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan (incl. Noordzee) • verving eerdere conventies van Oslo (1972) en Parijs (1974) • ondertekend en geratificeerd door België • uitvoering via juridisch bindende besluiten OSPAR Commissie • OSPAR-besluit 98/4 voorziet in BBT-gebaseerde grenswaarden voor emissie en lozing bij de productie van vinylchoride-monomeer (VCM), met inbegrip van de productie van 1,2-dichloorethaan (DCE) • vervolledigde implementatie op Vlaams niveau: toevoegen ontbrekende emissiegrenswaardedioxines in art. 5.7.7.1 titel II van het VLAREM (sectorale voorwaarden productie van organische chemicaliën of oplosmiddelen) • ten minste éénmaal per jaar emissiemeting dioxines

  33. art. 109-112: LPG-verdeelinstallaties (1) • art. 5.16.4.4.2: Het is verboden motorvoertuigen met LPG te bevoorraden waarvan het vulpunt zich niet binnen de [aangeduide]vulplaats bevindt • art. 5.16.4.4.4: technische actualisatie bepalingen tankzuilen • art. 5.16.4.4.7: vuloperaties • voertuig moet voldoen aan KB 9 mei 2001 (vervangt KB 13 juli 1977) – exploitant mag getuigschrift vragen • vullen toegelaten van LPG-recipiënten met een inhoudsvermogen kleiner dan of gelijk aan 60 [120] liter welke dienen voor de verwarmings- of keukeninstallaties van caravans of motorhomes mits tijdige herbeproeving [en geen tanks met duidelijk dichtheidsdefect of andere abnormaliteit] • exploitant of aangestelde moet in het station aanwezig zijn [en verricht zelf de vuloperaties of houdt toezicht vanuit de controlecabine] • art. 5.16.4.4.9: vijfjaarlijks (ipv driejaarlijks) controles op VLAREM-conformiteit door erkend milieudeskundige

  34. art. 113: LPG-verdeelinstallaties (2) • art. 5.16.4.4.10: ingegraven LPG-houders 2° de minimumafstand in horizontale projectie gemeten, die de houders[, de kranen, de kleppen, de pompen en de vulopeningen] moet scheiden van elke opening van een woonlokaal, van elke opening van een werklokaal dat niet onderworpen is aan het open vuurverbod, van elke openbare weg, van elke naburige eigendom en van riolen, bedraagt 5 m; 3° de nodige voorzieningen worden getroffen om de houder en de ondergrondse leidingen, tegen bodemcorrosie te beschermen; de aard en de omvang van deze voorzieningen worden bepaald door de exploitant [in overleg met en] op basis van het advies van een bevoegd deskundige of van een milieudeskundige erkend in de discipline bodemcorrosie; (…)

  35. art. 114: LPG-verdeelinstallaties (3) art. 5.16.4.4.11 (nieuw): minimale veiligheidsafstanden • §1: bescherming omgeving LPG-station tegen gevolgen van ongevallen • complementair aan bestaande afstandsregels van art. 5.16.4.4.1 die brand en ontploffingen beogen te voorkomen • voor “standaard” LPG-stations die beantwoorden aan de standaardcriteria en minimale technische eisen van bijlage 5.16.6 • andere LPG-stations: geïndividualiseerde minimale veiligheidsafstanden die nodig zijn volgens de bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegde individuele veiligheidsstudie uitgevoerd door een erkend VR-deskundige • §4: overgangsregeling van 10 jaar - verdeelinstallaties eerste maal voor 1 januari 2009 vergund, moeten uiterlijk op 1 januari 2019 voldoen aan de veiligheidsafstandsregels van dit artikel  meerdere bestaande LPG-verdeelinstallaties stopzetting of herlocalisatie!

  36. art. 114: LPG-verdeelinstallaties (4) art. 5.16.4.4.11 (nieuw): minimale veiligheidsafstandenbijlage 5.16.6: “standaard” LPG-stations • standaardcriteria : • volume LPG-houder van 10.000 liter tot 24.500 liter • omzet max. 500 ton LPG/jaar • inhoud LPG-tankwagen maximaal 23 ton • LPG-lossing max. 20 min. & totale tijd LPG-tankwagen in station max. 1 h • omgeving LPG-station bevolkingsdichtheid max. 3.000 pers./km² • minimale technische eisen: • onderscheid LPG-stations met bovengrondse en ondergrondse tanks • betrekking op: • losinstallatie (bevoorrading vanuit vrachtwagen) • tank & toebehoren • bevoorrading van de verdeelzuil

  37. art. 114: LPG-verdeelinstallaties (5) art. 5.16.4.4.11 (nieuw): minimale veiligheidsafstanden §2: ondergrondse opslagtanks §3: bovengrondse opslagtanks (onderscheid debietbegrenzer 190 of 380 liter/min) Telkens beide volgende veiligheidsafstandsregels: • tussen vulpunt LPG-station enerzijds en anderzijds: • meest nabijgelegen bestaande of potentiële (volgens de regelgeving inzake ruimtelijke ordening) woning • gebouwen andere dan woningen, met regelmatige bezetting door mensen  afstand minimum gelijk aan die in grafiek aangegeven in functie van de max. LPG-jaaromzet (ton/jaar) en waterinhoud LPG-opslagtank (~ 10-6 isorisicocontour) • tussen losplaats LPG-vrachtwagen waarmee LPG-opslagtank wordt gevuld enerzijds en meest nabijgelegen kwetsbare locatie anderzijds (“locatie waar vele personen verblijven of kunnen verblijven, inzonderheid scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en gelijkaardige risicogroepen”)afstand minimum gelijk aan die in grafiek aangegeven in functie van de max. LPG-jaaromzet (ton/jaar) en waterinhoud LPG-opslagtank (~10-7 isorisicocontour)

  38. art. 114: LPG-verdeelinstallaties (6) Voorbeeld: bovengrondse LPG-opslagtank met debietbegrenzer 380 liter/min

  39. art. 167: milieugevaarl. stoffen & textiel art. 5.41.1.5 (nieuw, bij algemene bepalingen rubriek 41 - textielindustrie) maximaal inperken gebruik van milieugevaarlijke stoffen, gebaseerd op: • beleidsvoorstellen Vlaamse studie “Oriënterend onderzoek substitutie milieugevaarlijke stoffen” (oktober 2000 – uitvoering MINA-plan) • Europese BBT-studie (BREF) textielindustrie (juli 2003) §1: gebruik milieugevaarlijke stoffen moet beperkt en zo mogelijk vermeden worden • bij voorkeur totaal biodegradeerbare en/of bioëlimineerbare stoffen • definitie biodegradeerbaar / bioëlimineerbaar • indien vervanging onmogelijk: risicobeperkende maatregelen mens en milieu §2: stoffen/stofgroepen die maximaal moeten worden vervangen §3: stoffen die niet gebruikt mogen worden §4: procesbaden met broomhoudende vlamvertragers of antimoon mogen niet geloosd worden

  40. art. 207: milieukwaliteitsnormen geluid wijzigingen bijlage 2.2.1 – milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht 1° en 2° technische correcties: telkens aanduiding “milieukwaliteitsnormen” (deel 2 van titel II van het VLAREM) en niet “richtwaarden” (richtwaarden voor geluid voor ingedeelde inrichtingen vastgesteld in bijlage 4.5.4) 3°: milieukwaliteitsnormen in agrarisch gebied met 5 dB(A) verhoogd - gelijkstelling met woongebieden (voorheen samen met natuurgebieden in categorie ‘landelijke gebieden’ met strengste geluidsnormen)

  41. art. 208: berekening wegverkeerslawaai wijzigingen bijlage 2.2.4.2 – geluidsbelastingsindicatoren • uitvoering EG- richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai • bij omzetting van deze richtlijn bij BVR 22 juli 2005 werd voor wegverkeerslawaai geopteerd voor de Franse berekeningsmethode omdat dit de door de Commissie aanbevolen voorlopige methode was voor lidstaten die nog niet over een eigen nationale berekeningsmethode beschikten • inmiddels een aantal vergelijkingen uitgevoerd tussen metingen en berekeningen (Vlaamse studie oktober 2006): beste correlatie gevonden voor de Nederlandse berekeningsmethode RMW • in de praktijk gebruiken meeste studiebureaus Nederlandse berekeningsmethode voor berekenen wegverkeerslawaai bij milieueffectrapportering • vandaar dat nu voor wegverkeerslawaai voor de Nederlandse berekeningsmethode RMW 2002 wordt geopteerd

  42. art. 214: richtwaarden geluid wijzigingen bijlage 4.5.4 - richtwaarden voor specifieke geluid in open lucht van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen 1° technische correctie: telkens aanduiding “richtwaarden” (deel 4 van titel II van het VLAREM – algemene voorwaarden voor ingedeelde inrichtingen ) en niet “milieukwaliteitsnormen” (bijlage 2.2.1) 2°: richtwaarden in agrarisch gebied met 5 dB(A) verhoogd - gelijkstelling met woongebieden (voorheen categorie ‘landelijke gebieden’ met strengste geluidsnormen - bij een normale bedrijfsactiviteit snel overschreden)

  43. art. 215: etikettering PCB-apparaten opheffing bijlage 4.8 (zonder voorwerp geworden): • met artikel 10.2.1 van BVR 5 december 2003 tot vaststelling van het VLAREA werden hoofdstuk 2.7 en hoofdstuk 4.8 van titel II van het VLAREM opgeheven • in het opgeheven hoofdstuk 4.8 werd verwezen naar bijlage 4.8 van titel II ("etikettering van gereinigde PCB-apparaten") • deze bijlage werd destijds echter niet opgeheven en zit bijgevolg nog steeds in VLAREM zonder verwijzing ernaar binnen VLAREM of VLAREA • in het nieuwe VLAREA trouwens geen enkele bepaling meer m.b.t. etikettering van gereinigde PCB-apparaten

  44. Groeven, graverijen, winningen - Voedingsnijverheid Willy De Valck diensthoofd Buitendienst Oost-Vlaanderen afdeling Milieuvergunningen

  45. Groeven, graverijen, winningen - Voedingsnijverheid • Wijzigingen indelingslijst hinderlijke inrichtingen rubrieken 18 en 45 • Wijzigingen voorwaarden titel II van het VLAREM hoofdstukken 5.18 en 5.45

  46. Groeven, graverijen, winningen

  47. Wijziging indelingslijst 18.1 Groeven en graverijen 18.2 Turfwinning 18.3 Afbaggering bodem 18.4 Winningen 18.5 Minerale industrie en steenwinning 18.6 Ondergrondse mijnbouw + W + W + W W = VMM, afdeling Operationeel Waterbeheer Groeven en graverijen

  48. Groeven en graverijen (2) Actualisering hoofdstuk 5.18, mede rekening houdend met het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen

  49. Groeven, graverijen, winningen • Delfstoffen: geen limitatieve opsomming delfstoffen meer  elke delfstof als geologische afzetting in nabijheid van aardoppervlak • Dreiging instorting / verzakking: MOET dit gemeld worden per … (kan ook per e-mail aan toezichthoudende overheid)

  50. Groeven, graverijen, winningen (2) • Werkplan: herwerking i.v.m. plaats (plaatsen) van de ontginning, motivering al of niet veranderen van de grondwatertafel m.i.v. aantal peilputten, plaats peilputten, lozingspunt), nauwkeurige omschrijving eindafwerking, hinder i.z. stof en geluid, eindafwerking conform stedenbouwkundige bepalingen • Voorwaarden ontginningswerken: toegang en afscherming plaatsen (met burgemeester), natte winningen (voorkoming watervervuiling), springstoffen enkel toegelaten mits opgenomenin de MV

More Related