1 / 23

‘t Is tijd voor een quiz!

‘t Is tijd voor een quiz!. Hoe verloopt de quiz?. Er zijn vier groepen; Deze groepen worden in een vierkant geplaatst: Groep 1 Groep 2 Stoel Groep 3 Groep 4. 3, 2, 1, START!. Vraag 1. Plaats de volgende woorden in alfabetische volgorde :

dawn
Download Presentation

‘t Is tijd voor een quiz!

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ‘t Is tijd voor een quiz!

  2. Hoe verloopt de quiz? • Er zijn vier groepen; • Deze groepen worden in een vierkant geplaatst: • Groep 1 Groep 2 Stoel Groep 3 Groep 4

  3. 3, 2, 1, START!

  4. Vraag 1 • Plaats de volgende woorden in alfabetische volgorde: • Boom – aardappel – sinaasappel – giraf – kastanje – bananenschil

  5. Vraag 2 • Vul een dier in op de stippellijntjes. Let op: De reeks woorden moet goed alfabetisch gerangschikt zijn. • aap – egel - …… – paard • beer – ezel – rat - ……

  6. Kennen jullie mij nog? Vraag 3 • Zet het stappenplan om een vraagstuk op te lossen in de juiste volgorde: • Wat wordt er gevraagd? (onderstreep in het rood) • Ik noteer mijn antwoord! • Wat is het probleem? • Ik kijk na of alles klopt! • Welke gegevens zijn er gegeven? (onderstreep in het groen) • Ik maak mijn bewerking!

  7. Vraag 4 • Welk van onderstaande woorden heeft een open lettergreep? • Appel • Eten • Sokken

  8. Vraag 5 • Welk van onderstaande woorden heeft een gesloten lettergreep? • Koning • Praten • Vissen

  9. Vraag 6 • Waar staan de hoofdtelwoorden? Schrijf ze allemaal op. Piet kreeg twee weken geleden een toets over de optelling. Hij had 16 op 20. De week daarop heeft hij een toets gemaakt over de aftrekking, waar hij slechts 11 op 20 op scoorde. Twee weken later kreeg hij vervolgens een werkblad over de deling en de vermenigvuldiging, wat hij als huiswerk moest maken tegen de volgende les.

  10. Vraag 7 • Waar staan de nevenhoeken? a) b) c)

  11. Vraag 8 • In welke woorden staan telkens enkele medeklinkers? • Stelen • Portretten • Bedden

  12. Vraag 9 • In welke woorden staan telkens dubbele medeklinkers? • Spellen • Spelen • Dalen

  13. Vraag 10 • Welke tweeklanken zie je in deze woorden? • Pauw • Zoen • Konijn • Kabouter • Luierik

  14. Vraag 11 • Juist of fout? • januarie • honning • ontbijt

  15. Vraag 12 • Welk woord is juist geschreven? • sgool • school

  16. Vraag 13 • Welke zin is juist? • Hoe aud ben jij? • Ik doe alteid zaut op mijn frietjes. • Hij is zo fier als een pauw!

  17. Vraag 14 • au of ou? • De achtste maand van het jaar is …gustus. • De ring is van g…d. • In de tuin staat een kab…ter.

  18. Vraag 15 • Zoek het volgende woord op in het woordenboek: • Schrijf de uitleg nauwkeurig op. pandemie

  19. Vraag 16 • In welke figuur staat de koorde van een cirkel? a) b) c)

  20. Vraag 17 • Ik pas onder een deur. Wie ben ik? • Een tip:

  21. Vraag 18 • Vul aan: • Het Sp…nse gr…n h…ft de ork…n d…rst…n; • “…t een b…n…n”, z… de …p; • K…n je m… nog? • Ik moest klo…en want de bel d…t het n…t!

  22. Vraag 19 • Teken een halfrechte op het bord.

  23. Vraag 20 • Als iemand je vraagt om een woord te onderstrepen, wat moet je dan precies doen?

More Related