260 likes | 290 Views
Learn about electric current, direction, Ohm's Law, and wire resistance in series, parallel, and mixed circuits. Discover the concept of energy and power in house installations.
E N D
Electrische stroom Stroomrichting De wet van Ohm. Weerstand van een draad Serieschakeling. Parallelschakeling. Gemengde schakeling. Energie en vermogen. Huisinstallatie
De vrije electronen zitten al overal in een metalen draad • Een spanningsbron pompt deze vrije electronen rond.
De stroom I loopt van de 1. De stroomrichting + - + pool . . . naar de – pool van de spanningsbron. • De vrije electronen worden • van de – pool naar de + pool gepompt. • I is voor de weerstand . . even groot . . als achter de weerstand. I e
2. De stroomkring Als de schakelaar wordt geopend . . . Staan METEEN alle elektronen stil . . . nn de lamp gaat uit.
3. De wet van Ohm U = I.R U = spanning in Volt (V) I is de stroomsterkte in Ampère (A) R is de weerstand in Ohm ()
4. De weerstand R van een draad A L R hangt af van: • De lengte L (in m) Het verband tussen R en L is . . evenredig • De doorsnede A (in mm2) Het verband tussen R en A is . . omgekeerd evenredig Als L twee maal groter wordt, wordt R ook twee maal groter! • De soortelijke weerstand r (in Wmm2/m) Als A twee maal groter wordt, wordt R twee maal kleiner! Binas
Bij serieschakeling geldt: + - 1. De stroom . . . is overal hetzelfde. Hoofdstroom Ibron = I1 = I2. 2. De bronspanning . . . wordt verdeeld. Ubron = U1 + U2 3. De vervangingsweerstand Rv . . . Rv = R1 + R2
Voorbeeld 1: serieschakeling. + - 1a. Bereken de hoofdstroom 1b. Bereken U1 en U2. Ub = 12 V R1 = 40 R2 = 80
Vervang eerst beide weerstanden . . . + - Rv = 120 40 + 80 = 120 Rv = R1 + R2 = Ub = 12 V R1 = 40 R2 = 80
De hoofdstroom berekenen . . . Ub = 12 V + - Rv = 120 Ub = I . Rv 12 = I . 120 I = 0,10 A Weer terug naar de beginschakeling . . . I = 0,10 A
Op elke weerstand passen we nu . . . Ub = 12 V + - I = 0,10 A R1 = 40 R2 = 80 de wet van ohm toe. U1 = I . R1 = 0,10 . 40 = 4,0 V U2 = I . R2 = 8,0 V 0,10 . 80 =
De resultaten staan in de schakeling . . . Ub = 12 V + - R1 = 40 R2 = 80 De hoofdstroom Ib = I1 = I2 = 0,10 A Ub = U1 + U2 . . . 12 V = 4,0 V + 8,0 V 0,10 A 4,0 V 8,0 V
Voorbeeld 2: serieschakeling. Ub = 15 V + - Je wilt een 6,0 V; 0,50 A fietslampje . . . aansluiten op een spanning van 15 V.
Bereken de vereiste serieweerstand. Ub = 15 V + - Van R1 kennen we twee gegevens: U1 = 15 – 6,0 = 9,0 V I1 = 0,50 A en . . 0,50 A 9,0 V R1 6,0 V; 0,50 A
Bereken de vereiste serieweerstand. + - Van R1 kennen we twee gegevens: U1 = 15 – 6,0 = 9,0 V I1 = 0,50 A en . . Ub = 15 V 0,50 A 9,0 V R1 6,0 V; 0,50 A
We kunnen nu R1 berekenen. V A Ub = 15 V + - R1 6,0 V; 0,50 A R1 = U1/I1 = 9,0/0,50 = 18 W Nog even UL en I meten . . . 0,50 A 9,0 V = 18 W
Bij parallelschakeling geldt: 1. De spanning over elke weerstand is. . . . hetzelfde. U1 = U2. 2. De hoofdstroom wordt . . . . verdeeld. I = I1 + I2 3. De vervangingsweerstand Rv . . .
Voorbeeld: Gemengde schakeling. Ub = 12 V + - R1 = 30 R3 = 40 R2 = 60 1. Bereken de hoofdstroom. 2. Bereken de stroom in elke weerstand
Eerst Rv van de parallelschakeling: Ub = 12 V + - R1 = 30 R1,2 = 20 R3 = 40 R2 = 60 1/R1,2 = 1/R1 + 1/R2 = 1/30 + 1/60 = 0,050 R1,2 = 1/0,050 = 20 W
Nu Rv van de serieschakeling: Ub = 12 V + - R1 = 30 Rv = 60 R1,2 = 20 R3 = 40 R2 = 60 Rv = R1,2 + R3 = 20 + 40 = 60 W Ub = I.Rv 12 = I . 60 I = 12/60 = 0,20 A 0,20 A 0,20 A Terug naar de echte schakeling . . .
U3 = I3.R3 = 0,20 . 40 = 8,0 V Ub = 12 V + - I = 0,20 A I = 0,20 A R1 = 30 R3 = 40 R2 = 60 U1 = 12 – 8,0 = 4,0 V I1 = U1/R1 = 4,0/30 = 0,13 A 0,20 A I2 = U2/R2 = 4,0/60 = 0,067 A 4,0 V 8,0 V
6,0 V fietslampjes op 11,5 V aansluiten: + - Ub = 11,5 V 6,0 V; 0,50 A R3 = ? 6,0 V; 0,050 A Bereken de serieweerstand R3 = 0,55 A • I = 0,50 + 0,050 = 5,5 V • U3 = 11,5 – 6,0 • R3 = U3/I = 5,5/0,55 = 10 W 0,55 A 5,5 V 10 W
Electrische energie Ee en vermogen P: P = U.I • P is vermogen in W = J/s • U is spanning in V • I is stroomsterkte in A P = Ee/t of Ee = P.t • P in kW en t in h dan is Ee in kWh J • P in W = J/s en t in s dan is Ee in
Energierekening: Een kachel van 500 W staat 10 h aan en 1 kWh kost € 0,11. • Bereken de energie en de kosten in € P = 500 W • Geg.: t = 10 h E • Gevr.: • Opl.: Ee = P.t = 0,500 kW . 10 h E= 5,0 kWh • Kosten: 5,0 . 0,11 = € 0,55