240 likes | 857 Views
Spieren. Dwarsgestreept spierweefsel. Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels. Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen) Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast
E N D
Dwarsgestreept spierweefsel • Spier bestaat uit spierbundel. Deze bundel bestaat weer uit spiervezels. • Spier is omgeven door spierbindweefsel (bloedvaten + zenuwen) • Spier zit met behulp van een pees aan het bot of aan de huid vast • Pezen bestaan uit bindweefsel. Deze kunnen dus niet samentrekken
Spiervezels • Bestaan uit spierfibrillen (dwarse banden) • Deze bestaan uit myosine en actine filamenten • De actine filamenten zijn verankerd in een dun vlies: de Z-lijn • Tussen twee Z-lijnen zit het zogenaamde sacromeer
Samentrekken van de spier • Elke spiervezel in contact met een motorische axon • Dit mondt uit in een motorisch eindplaatje • Hier worden neurotransmitters vrijgemaakt • Hoe meer spiervezels worden getriggerd (dus ook hoe meer motorische eenheden), hoe krachtiger de samentrekking
Tetanus • Wanneer een motorische eenheid geprikkeld wordt en er kort daarna weer een impuls ontstaat, wordt een andere motorische eenheid geprikkeld • De spier blijft hierdoor in samengetrokken toestand zolang er actiepotentialen blijven komen
Tonus • Is de spierspanning die er heerst om de lichaamshouding te handhaven • Het aantal gelijktijdig actieve motorische eenheden moet steeds even groot zijn (tetanus)
Reflex • Ontstaat bij het handhaven van de houding • Zintuigcellen die samentrekking van de spiercellen registreren heten spierspoeltjes • Deze liggen rondom de spiervezels: sensorische zenuwcellen
Reflex • Door uitwendige kracht: spiervezels worden langer: registratie. • De impuls bereikt het CZS: die laat de spieren samentrekken • De antagonist wordt tegelijkertijd geremd door de schakelcellen • Voorbeeld: je biceps en je triceps in je bovenarm