1 / 40

D e KU Leuven 2025, mogelijke scenario’s Ludo Melis 23-09-2013 Emeritforum

D e KU Leuven 2025, mogelijke scenario’s Ludo Melis 23-09-2013 Emeritforum. Opzet. Doel Reflectie opstarten over KU Leuven 2025

ermin
Download Presentation

D e KU Leuven 2025, mogelijke scenario’s Ludo Melis 23-09-2013 Emeritforum

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De KU Leuven 2025,mogelijke scenario’sLudo Melis 23-09-2013Emeritforum

  2. Opzet DoelReflectie opstarten over KU Leuven 2025 Hoe?Mogelijke pistes en scenario’s schetsen vanuit algemene krachten en spanningsveldendie samenleving en hoger onderwijs vorm geven op langere termijn;geen blauwdrukken van wenselijke perspectieven,maar een kader voor verdere reflectie en actie. Beperkingeneerste schets, fragmentarisch, exemplarischniet altijd precies en steeds onvolledigprovocatief

  3. Structuur Krachten, spanningsvelden en ontwikkelingen:technologie Krachten, spanningsvelden en ontwikkelingen:individu en samenleving Impact op de universiteit en het hoger onderwijs Naar scenario’s voor de KU Leuven

  4. I. Krachten, spanningsvelden en ontwikkelingen:technologie

  5. De technologische wereld • Verwevenheid van mens(heid) en technologie. • “Technologieën geven vorm aan de manier waarop wij mens zijn, net zoals mensen deel uitmaken van een technologische cultuur.” (P-P. Verbeek, Ethische perspectieven, 23 (2013), p. 109. • Informatietechnologie als referentie • Effecten op plaats en tijd • Effecten op de bepaling van natuur en cultuur • Effecten op de structurering van de informatie

  6. Plaats en tijd • Snelheid → onmiddellijkheid • Alles gebeurt nu: onderscheid altijd /dan / nu verdwijnt • Spanning tussen verschillende tijdsschalen • Effect op inspanning en reflectie • Onmiddellijkheid → irrelevantie van de afstand • Alles gebeurt hier: onderscheid overal / daar / hier verdwijnt • Spanning tussen verschillende ruimteschalen • Effect op de groepsvorming • Nieuwe tijd - ruimte • Intensiteit en impact • Grenzeloosheid en globalisering • Oasevorming • Terugplooi voor bepaalde dimensies op beperkte plaats • Spanningen tussen lokale en globale dimensies

  7. Natuur en cultuur • Verwevenheid van mens en techniek • Artificiële intelligentie • Google-bril • Extern of intern (?) elektronisch geheugen • Naturalisatie van de cultuur • Stuurbaarheid van gedrag vanuit informatie • Veralgemeende stuurbaarheid • Gedrag als product van de materiële basis • Vermaatschappelijking van de natuur • Door technologie ‘aangevulde’ natuur • Vervaging van de grens tussen natuur en techniek

  8. Informatiestructuur • Open • Verval van informatie • Betrouwbaarheid van informatie • Oneindigheid van informatie vs.eindigheid van materiële wereld • Associatief; niet a priori gestructureerd • Meervoudige invalshoeken • Bepaald door menselijk gebruik • Bepaald door technologie • Gelaagd en polymorf netwerk

  9. II. Krachten, spanningsvelden en ontwikkelingen:Individu en samenleving

  10. Individu en samenleving • Individu • Individualisering • Meervoudige identiteit • Multiculturaliteit • Gelijke kansen en meritocratie • Gelijke uitkomsten • Gemeenschap • Som van de individuen • Kader voor de individuen • Integrerende totaliteit

  11. Meritocratie • Eigen talent als basis voor slagenEigen verantwoordelijkheid bij mislukken • Gelijke kansen bij in-, door- en uitstroom? • Gelijke kansen in de samenleving • De universiteit als spiegel • Doelgroepenbeleid • Faciliteiten • Spanningen tussen individu, doelgroep en groep • Is talent schaars en scherp afgelijnd of breed verspreid en divers? • Excellentie door selectie of door inclusie?

  12. Twee perspectieven • Utilitair perspectief: • Vraag als drijvende kracht • Wie vraagt: individuen, groepen, instituties, samenleving? • Pragmatisch perspectief: • Effect als drijvende kracht • Wie meet: individuen, groepen, instituties, samenleving? • Hoe meten: kwantitatief, van kwantiteit naar kwaliteit, kwalitatief • Complementariteit en spanning tussen de perspectieven • Nieuw / instabiel evenwicht tussen individu, groepen en samenleving

  13. Samenleving: bestuur en politiek • Polycentrisch • Conflicten tussen de niveaus en de kernen • Uitholling van de instituties • ‘Terugtreden’ van de staat • Nieuwe wegen tot besluitvorming • Media • Informele kanalen • Spanning met de formele structuren • Van a priori kader naar a posterioriverantwoording • Deregulering en auditcultuur • Juridisering • Autoregulering en flexibilisering

  14. Samenleving en wereld • Verantwoordelijkheid en interdependentie • Maatschappelijke uitdagingen: bv. klimaat • Eindigheid van materiële wereld • Duurzaamheid vs. verval • Verschuivingen • Vergrijzing • Verschuiving van zwaartepunt: weg van de Atlantische ruimte

  15. Kennissamenleving • Informatie: onbeperkt; structuurloos; snelgroeiend • Dematerialisatie • Destructurering • Flexibiliteit, aanpassingsvermogen • Onzekerheid, geen a priori richting • Effectiviteit • Werk-onder-nemer • Markt- en innovatiegedreven • Polarisatie • Spanning tussen kenniseconomie (elitair?) en nabijheidseconomie (bv. zorg)

  16. III. Impact op universiteiten hoger onderwijs:- de informatievloed

  17. Nieuwe organisatie van informatie • Elke fundamentele wijziging in informatietechnologie en informatiestructuur heeft een impact op de universiteit. • Vb. Encyclopédie ; sluiting van ca 50% van de universiteiten in Duitsland;herdenken van de Duitse universiteit;“Grundriss; Handbuch; Seminar; …”. • De universiteit geeft de traditie kritisch door in het licht van het heden en met het oog op de toekomst. • Onderwijs nu vanuit resultaten van gisteren met het oog op ongekende vraagstukken die aangepakt worden met nog niet ontwikkelde methoden en instrumenten. ↔ Alles is nu en overal

  18. Overvloedige informatie • Informatie als basis is alomtegenwoordig, snel bereikbaar, goedkoop, ongecontroleerd, vluchtig, … • Verdichting en diversificatie van informatie(bronnen). • Rol van de universiteit • Informatie valideren • Onzekerheid aangeven • Relaties aangeven en uitbouwen • Van informatie naar feit, inzicht, waarheden of waarheid

  19. Drie modellen voor leren • Productie-eenheid: • Analyse en planning • Controle, lineaire en hiërarchische structurering • Tragere evolutie; ontkoppeling van productie en innovatie • Lab: • Observatie en experiment • Complexe, heterarchische en evolutieve structurering • Snellere evolutie; innovatie als gevolg van nieuwe kennis • Studio: • Doelgerichtheid en creativiteit • Structurering vanuit synergie tussen orde en chaos • Snelle en aanpasbare evolutie • Productie van kennis en innovatie als één geheel • Niet exclusieve modellen; niet gekoppeld aan werkvormen

  20. Rol van het contact • Dimensies • Virtueel (afstand) vs. Fysiek • Globaal vs. Lokaal • Netwerk vs. Structuur • Open vs. Gesloten • Exclusief of gecombineerd (blended) • Inhoud, doel, • mix van media • Complementariteit • Intensiteit • Rol van professor, docent, begeleider, tutor … • Rol van student / leerder voor, tijdens, na, … • Betekenis van de campus(ervaring).

  21. Kennis, innovatie en creativiteit • Kennis, kunde, attitudes en ‘skills’: de onduidelijkheid van competenties • Rol en waarde van kennis, kunde en inzicht • als waarde op zich • als inzetbare mogelijkheid • als strategische waarde • Waartoe? • Publiek of privaat karakter van kennis

  22. Het leerproces en de leeromgeving • Van een geïntegreerde leeromgevingnaar een nomadisch leerproces? • Leeromgeving op maat van het individuIn welke dimensies: inhoud, opzet, proces, … ?Is er nog een studentengroep? Is er nog een programma aanbod? • Gedematerialiseerde leerruimteWelke (residuele of essentiële) plaats voor face-to-face onderwijs?Verdwijnt de residentiële campus? • Asynchroon en permanent leren anywhere, anytime? • Vervlechting van formeel, niet formeel en informeel leren

  23. III. Impact op universiteiten hoger onderwijs:- de rol van het hoger onderwijs

  24. Rol van het hoger onderwijs Tussen individu en maatschappij 3 modellen met telkens 2 varianten

  25. Individu als drijvende actor • A1. In de context van groep of staat • Personaliseringvan een aanbod uit de groep of de staat • Tutoring die structuur aanbiedt; • Uiteenlopende bronnen en aanbieders mogelijk • Validering vanuit een ‘portfolio’ door tutor-instelling • A2. Autonomie van het individu • Structurering door persoonlijke keuzes uit een gestandardiseerd aanbod • Uiteenlopende bronnen en aanbieders • Validering door een bevoegde instantie

  26. Groep als drijvende actor • B. 1. Van het individu naar de groep(en) • Maximalisering van de bijdrage van het individuaan de groep(en) waartoe het individu behoort • Evenwicht tussen personalisering en tutoring vanuit de groep • Uiteenlopende bronnen gevalideerd door de groep • Evenwicht tussen autonomie en inzetbaarheid • B2 Van de groep naar het individu • Optimalisatie van het functioneren van het individu in de groep • Sturing vanuit de groep; beperkte autonomie • Beperking van bronnen • Lokaal belang centraal • Variatie in functie van de (sub-)groepen • De markt als mediërende en sturende instantie

  27. De staat als drijvende actor • C.1 De staat als samenleving / gemeenschap • Focus op burgerschap en verantwoordelijkheid voor het geheel • In het algemeen en in een specifiek expertisedomein • Onderwijs gaat vooraf aan inzet in de samenleving • Onderwijs als voorwaarde tot inzet • C.2. De staat als (economische) maatschappij: • Sterke verwevenheid van werk, leren en leven • Realisme van leren gericht op de noden van de economie centraal • Formele leerperiodes en –structuren op de achtergrond t.o.v. werkplekleren en LLL. • Validering door actie in het werk en in de groep.

  28. Nieuw hoger onderwijs? • Van wie en voor wie is het hoger onderwijs? • Publiek of privaat • Individuen, groepen, samenleving, staat • Lokaal of globaal • Valt het hoger onderwijs samen met de universiteit? • Is er een horizontale reorganisatie op til? • Bachelor vs. master + doctoraat? • Is de bachelor het basis-uitstroom-diploma? • Komen er twee parallelle systemen? • Professioneel vs. academisch • Waar wordt de grens getrokken? • Welke plaats voor vorming? • Is vorming verzoenbaar met LLL?

  29. Waarvoor is er een universiteit? Eigen waarden van de universiteit: gedreven door ongebonden kritisch onderzoekcentrale positie van rationaliteit, waarheidacademische vrijheid en verantwoordelijkheid Vorming als kritische bevraging van het verleden in het licht van het heden met het oog op de toekomstof onmiddellijke inzetbaarheid? Nexusonderzoek-onderwijs als basis of afsplitsing van functies?

  30. De universitaire opdracht … ? • Kan de complexe opdracht bewaard worden? • Welk evenwicht binnen de academische opdracht? • Uitdagingen: • Splitsing van onderwijs en onderzoekZuivere onderwijsinstellingen? • Splitsing van onderwijs en validering (diplomering)cf. International University of Graduate Studies, MOOCs • Splitsing van formatief onderwijs en summatieve evaluatieExterne examinatoren, nationale examens, … ? • Splitsing van algemene en professionele vormingBedrijfsuniversiteiten? • Splitsing van basisvorming (Bachelor?) en voortgezet onderwijs (Graduate school?) • Splitsing van instrumentele en algemene componentProfessioneel vs. academisch in een nieuwe verdeling? • Is een nieuwe bundeling mogelijk en hoe?

  31. Mogelijke verbrokkeling • Structurerende modus: Zelfsturing (organisch) Administratie Management Ondernemerschap Aanpassing Verbrokkeling … • Vier mogelijke modellen • Structuur met sterke kern • Structuur met beperkte kern en perifere diensten • Collaboratief netwerk • Competitief netwerk

  32. En de KU Leuven?

  33. Tendensen en KU Leuven Hoe kristalliseren deze pistes zich tot scenario’s? Hoe dagen deze tendensen de KU Leuven uit? In haar missie en waarden In haar wijze van werken In haar organisatie en structuren

  34. De KU Leuven optie (a) • Onderzoek-Onderwijs in dienstverlening: integrerend perspectief • Het universitair onderwijs is niet uni-dimensioneel;maar zet in op vier dimensies:de confrontatie met de fenomenen aan de grensmet het oog op samenleving, individu, maatschappij,vanuit en naar onderzoek met oog op vorming tot verantwoordelijkheid • Focus van het aanbod op waarden van onderzoek, kritische vorming, algemeen kader • De traditie bevragend en vernieuwd doorgeven

  35. Onderwijs, onderzoek, dienstverlening Organisatie Onderwijs Onderzoek Dienstverlening Een spannende Onderzoek geeft diepte en scherpte. relatie Onderwijs geeft toekomst en toetsing. Dienstverlening geeft breedte en verankering.

  36. De KU Leuven optie (b) • Talent is niet schaars, maar divers. • Eerbied voor de verschillen in talent • Proportionaliteit van de maatregelen • Leren is sociaal. • Evenwicht tussen noden van individu en groep • Gemeenschap i.p.v. contract • Excellentie door inclusie • Onderwijsvormen en –technologie als dragers:van missie en waarden naar vorm en drager. • Opties kritisch bevragen • Inzet van middelen oordeelkundig beslissen

  37. Elementen van de context Financiering en structuur leiden naar een eenvormige aanpak die resultaatsgedreven en concurrentieel is. Functioneren hangt in belangrijke mate af van financiering buiten de basissubsidie. Sterke positie in onderzoek en valorisatie. Overgereguleerde onderwijsruimte, vooral wat programmatie betreft. Vrije toegang en hoge verwachtingen m.b.t. slagen

  38. Stijgende participatie • 1963 – 2013 • Van beperkte participatie naar massale instroom • Gender • 1e en 2e democratisering • Verschuivingen in de studieachtergrond • Verschuivingen in de motivering • Spanningen bij de stijging van de participatie • Is het plafond bereikt? • Welke rol voor de uitstroom uit het SO? Knelpuntenberoepen, eigenheid BSO – TSO, …

  39. Massificatie en diploma’s • Diploma’s HO zijn niet meer zeldzaam en vervullen (deels) een andere functie • Andere rol in de maatschappij • Professionele dimensie en inzetbaarheid belangrijker • De zog. niveauverlaging • Welke plaats voor de onderzoeksbasis? • Spanning tussen nieuwe rol en klassieke basis • Welk aanbod neemt deze rol op? • Studieduur • Verlenging: ‘masternamaster’ ; plaats van het doctoraat • Verkorting: uitstroom na de bachelor? • Inertie-effecten in de maatschappij en de universiteit

  40. Bronnen Barnett R. (2011) Being a University, Routledge (foundations and futures of education). Buchen I.H. (2005) The future of higher education and professional training. Foresight 7:4 (13-21) de Sousa Santos B. (2010) The European university at crossroads. Lezing Bologna (XXIIe Anniversary of the Magna Charta Universitatum. Enders J. et al. (2005) The European higher education and research landscape 2020: scenarios and strategic debates. Cheps. Facer K. (2009) Educational, social and technological futures: a report from the Beyond Current Horizons Programme. www.beyondcurrenthorizons.org.uk Harkins A.M. & J. W. Moravec (2011), “Systemic approaches to knowledge development and application” On the Horizon, 19:2 (127-133). Lammertyn Fr. (2011²) Sociologische tijdsdiagnosen. Leuven, Acco. 2 vols. Miller R. (2003) The future of the Tertiary Education Sector: Scenarios for a Learning Society. Moravec J.W. (2008) “A new paradigm of knowledge production in higher education” On the Horizon, 16:3 (123-136). OECD_Ceri / France International Conference Higher education to 2030 (2008) Four future scenarios fo Higher Education”. Van Damme D. (2011) Bouwen aan het onderwijs van de 21ste eeuw; de rol van de OESO. Ppt. Vicent-Lancrin S. (2004) Building Futures Scenarios for Universities and Higher Education: an international approach. Policy Futures in Education 2:2, 245-263.

More Related